Panorama

Blad 
 van 2380
Records 586 tot 590 van 11897
Nummer
1914, nr.11, 11 mrt. 1914
Blad
05
Tekst
.. .......................................w BF'W................................................................................................ = .......... "W p GRANTLEY’S ONDERGANG ITO A NTTZ^ TTT TDI7DT DUUR rKAlNK IlubEKl ----------- =------- HlhiiriiuiilÉifflhiyimiÖlt iiiHlIlbilillihHUlllhffiÜÓllHijiilllIiIbhumiliMlIhhiHHiill ET was ongeveer een uur voor het diner en de groote vestibule van het Stupendons Hotel was tamelijk verlaten, toen Erthington het gebouw binnentrad. Hoewel de tocht vanaf het station zeer kort was geweest, was hij toch al onder den indruk gekomen van de bekoorlijkheid van de stad; het gevoel van in een wijde ruimte te zijn, scheen hem te ontheffen van een last, die hem gedurende langen tijd had neergedrukt. „Ja mijnheer, er is een kamer voor u gereed.’’ De boekhouder reikte hem een pen over en Erthington wendde zich naar het hotelregister. Toevallig liet hij zijn blik dwalen over de groote bladzijde met haar talrijke handteekeningen. Plotseling vestigden zich zijn oogen op een van de namen en klemde hij zijn lippen op elkaar. Een van de damesklerken, die hem een oogenblik tevoren knap had gevonden, maakte bij zichzelf de opmerking, dat de tweede indruk van iemand de beste was. Dit was het gezicht van een man die, als hij dat verkoos, hard en wreed kon zijn. „Er vertoeven veel menschen in het hotel, nietwaar?” vroeg hij, terwijl hij zijn blik niet ophief van de handteekening, die zoo zijn aandacht had getrokken. „Zeer veel, mijnheer. Harrogate wordt overstroomd door vreemdelingen,” antwoordde de boekhouder. „We konden uw kamer al meer dan zesmaal verhuren.” Hij luisterde niet naar hem, want na de eerste verlichting, die het zien van de handteekening veroorzaakt scheen te hebben, werd hij door schrik aangegrepen. Hij had er dikwijls over gedacht, sedert de jongen was gestorven; hij had dikwijls bij zichzelf overlegd, hoe hij haar de beschuldiging van zijn dood in het gezicht zou werpen, maar nu hij met haar onder hetzelfde dak was, nu voelde hij eerst al de moeielijkheden. die aan een ontmoeting met haar verbonden waren. Hij had lust om de pen neer te werpen en het gebouw uit te rennen, om ergens anders nieuwe indrukken op te doen — om de stad te ontvlieden, hoewel de dokter hem een week geleden had gezegd, dat Harrogate hem een volledig herstel zou bezorgen en anders zouden zijn malariakoortsen stellig gevaarlijk voor hem worden. Maar de klerk wachtte op hem met een verbaasde uitdrukking op zijn gezicht; ook de portier wachtte — hij verzamelde al zijn krachten en schreef neer: „Hilary Erthington” met een flinke hand, die echter bij den laatsten ophaal een weinig beefde. „No. 37,” zei de klerk. Erthington was op ’t punt om zich om te draaien, toen er plotseling een denkbeeld bij hem opkwam. Het zou wel iemand anders kunnen zijn, die denzelfden naam droeg. Hij wees op de handteekening. „Is dit Lady Eleanor Ardley ?” „Ja, mijnheer. Zij kwam hier een paar uur geleden aan. * Zij was het dus. Zijn laatste hoop was vervlogen. Hij klemde de tanden op elkaar en de lift bracht hem naar de verdieping, waar zijn kamer was. Daar, aan zijn venster staande, staarde hij naar buiten over de groote, groene Stray, waarop verschillende paardrijders te zien waren, die van de verfrisschende lucht genoten. Bij dat gezicht kon hij niet langer oproerig gestemd blijven. Hier, zei hij bij zichzelf, zou hij genezing vinden voor zijn gestel, zou hij voor altijd bevrijd worden van de koortsen, die het leven aan de Afrikaansche rivieren hem hadden bezorgd. En bier, dat vist hij, zou hij de belofte vervullen, die hij eens zoo plechtig had afgelegd op dien zomeravond. Hoe had hij van den jongen gehouden I Zes maanden lang waren zij bij elkaar geweest, zonder dat zij een oogenblik uit eikaars gezelschap geweest waren. Daardoor had hij zich zeer aan Grantley gehecht. In de eenzaamheid daar was het hem duidelijk geworden, dat iemand als Grantley slechts kon haten of hartstochtelijk liefhebben en er voor hem geen middelweg was. „Hij heeft mijn leven gered,” zei hij bij zichzelf, terwijl hij zenuwachtig op de ruiten trommelde. „En zij — zij heeft zijn leven verwoest. Het is mijn plicht om haar te vertellen, hoe de mannen over haar vreeselijke harteloosheid denken.” Hij kon nu slechts aan Grantley denken, hoewel er al vele maanden verloopen waren, sedert hij die geschiedenis over de trouweloosheid van een vrouw geboord had. Het scheen hem toe, dat de wijde, groene vlakte, waarheen hij blikte, plotseling was veranderd in de bamboesen kreupelbosschen die hij nu, Goddank, voor altijd had verlaten. Hij zag in zijn verbeelding overal groote boomen uit den grond opkomen, evenals dat gebeurt in een nachtmerrie. Zij hieven hun kronen op naar den hemel en lieten hun takken omlaag hangen, evenals armen, die uitgestrekt waren naar een prooi. De breede weg, waarover steeds automobielen voortsnelden, scheen te veranderen in een breede, langzaam stroomende rivier, waarboven vele zandbanken uitstaken, terwijl op iedere zandbank een krokodil zich in de zon lag te koesteren. Hij kwam met een schok weer tot de werkelijkheid terug. Afrika lag nu achter hem; de bosschen zouden hem niet weer terugzien. Het geluk had hem daar toegelachen. Hij was nu een rijk man geworden en de wereld lag voor hem met haar vele genietingen. Zoodra het laatste overblijfsel van moeraskoorts verdwenen zou zijn, zoódra hij geen pijn meer zou hebben aan zijn schouders, waar de wonden duidelijk lieten zien waar de klauwen van een luipaard zijn vleesch verscheurd hadden, dan zou hij pas goed van zijn vermogen gaan genieten. Maar hij kon niet aan zijn verwondingen denken zonder tevens aan Grantley te denken; want zonder bjem zou hij nooit fortuin gemaakt hebben, zou hij nooit in zijn land teruggekomen zijn. Gedurende een oogenblik scheen het hem toe, of hij zich weer voelde aanvallen door dat vreeselijke roofdier: hij had geen pijn gevoeld, maar slechts angstig afgewacht in welk deel van zijn keel het zijn klauwen zou slaan. De heete adem van het verscheurende dier ging langs zijn wangen — toen de duivelsche oogen hem aanstaarden, werd hij door een panischen schrik aangegrepen, die hem een woesten, wilden kreet ontlokte. „Grantley ! Om ’s hemels wil —” En op hetzelfde oogenblik had hij den schok gevoeld van een lichaam, dat zich op hem wierp. De jongen was hem te hulp gesneld. Eerst na langen tijd vernam Erthington dat de jongen slechts met een mes gewapend was geweest en daarmee het luipaard had verslagen. Plotseling verdween het visioen, de groene Stray werd weer een stuk grond, op den breeden weg hoorde men het gegons van kooplieden — hij was terug in Engeland, ver van de wilden vandaan en Grantley was dood, gestorven met den naam van een vrouw op zijn lippen. „Ik word ziekelijk in mijn gedachten,” zei Erthington, die merkte, dat hij een geestelijken schok had doorstaan en terwijl hij sprak klonk het gedreun in zijn ooren van de gong, die waarschuwde, dat het tijd was om zich te kleeden voor het diner. „Ik moet mij haasten, anders kom ik te laat.” Hij nam vlug een bad, waardoor hij zich wat frisscher voelde en trok schoon linnengoed aan. Het kleeden hield zijn geest zoo bezig, dat hij daarbij niet aan andere dingen kon denken. Toen hij de groote, volle eetzaal binnenkwam, hoorde hij het geluid van vele vroolijke gesprekken. Hij zag een lange rij van blanke schouders en gekapte haren; vroolijke, pittige gezichten werden naar hem opgeheven. Hij had verwacht doffe oogen en ingezonken wangen te zien als de uiterlijke gevolgen van al de ziekten, waaraan de zwakke menschheid is blootgesteld; maar hier blaakte iedereen van gezondheid, hier was vroolijkheid: de lichtzinnigheid van een menigte, die van pret houdt. Hij was iemand, die artistiek gevoel bezat; onwillekeurig glimlachte hij en de gedachte kwam bij hem op, dat de jongen hierin pleizier gehad zou hebben. Want Grantley had van gezelligheid gehouden; hij had dikwijls gesproken van het genoegen, dat bij vond in zulk een levendig tooneel als dit; het had hem gekweld, dat hij zoo verbannen leefde van het gezicht van licht en kleur, schitterende juweelen en het zachte gelispel van vrouwenstemmen. Eindelijk drong het tot Erthington door, dat de oberkellner voor hem stond te buigen, bij werd naar de tafel geleid, een stoel werd onder hem geschoven en een menu voor hem neergelegd. Hij hief zijn oogen op, toen hij bestelde en keek de vroolijke kamer rond. Plotseling begon zijn hart hevig te kloppen en werd zijn verhemelte droog. De schoonste vrouw, die hij ooit in zijn leven gezien had, kwam de kamer binnen, vergezeld van een bediende en gevolgd door een andere vrouw, die ook mooi, maar bij haar vergeleken, bijna leelijk was. Erthington’s hart was getroffen; hij zag een kroon van haar, dat rood was, waar het licht van de electrische lichten er op viel en goudbruin in de schaduw; zij was eenvoudig gekleed en droeg zelfs geen enkel juweel. Zij was nog jong — hij schatte haar op vijfentwintig — en zij bewoog zich statig, als een koningin. Doordat zij plotseling bloosde, werd het hem duidelijk, dat hij haai te in het oog loopend zat aan te kijken. Hij stelde opeens belang in zijn soep, waar hij tot nu toe nog niet op gelet had, maar zijn hart klopte nog luid. „Hoe belachelijk!” dacht hij bij zichzelf. „Zooiets kan toch niet gebeuren — ik ben toch geen onnoozele jongen, die op het eerste gezicht verliefd is 1” Maar hij wist heel goed, dat een aandoening, die hij nooit tevoren ondervonden had, zich van hem had meester gemaakt; het was, alsof hij een heele verandering had ondergaan. Hij keek opzij; zij was aan een tafel gaan zitten, die zoo stond, dat hij haar profiel duidelijk kon zien cn een blik ernaar bracht hem tot de overtuiging, dat zij nog mooier was, dan hij eerst had gedacht. Een eigenaardig, knagend gevoel greep hem aan, gevolgd door een vlaag van trots. Hij had het ver gebracht; hij bad met zijn werk afgedaan en was rijk; hij zou eiken wensch van haar kunnen vervullen. „Kom, kom, jongen, dat zul je wel gauw klaarspelen !” verzekerde hij zichzelf haastig. „Dat moet Miss Floyd zijn,” hoorde hij den man naast hem zachtjes tegen zijn buurman zeggen. „Zij moest vandaag aankomen — zij en haar vriendin. Zij ziet er goed uit, hè ?” Erthington had een afkeer van dergelijke gesprekken, hij voelde zich zeer onrustig. Waarom, vroeg hij zich af, waarom zou zijn hart zoo snel kloppen ? Vanaf het eerste oogenblik, dat hij haar gezien had, wist hij, dat die andere vrouw, die hij zooveel reden had om te haten, er evenzoo kon uitzien. „Ja, dat is Miss Floyd — men heeft mij haar aangewezen voor het diner.” De spreker vervolgde onverschillig zijn maaltijd en het verbaasde Erthington, dat het mogelijk was, dat iemand niet getroffen werd door zulk een weergalooze schoonheid. Hijzelf was er hevig door geschckt geworden en hij verwachtte, dat iedereen in de kamer hetzelfde zou ondervinden. Inplaats daarvan zag hij, dat iedereen onverschillig bleef. Om zijn gedachten af te leiden, keek hij verder, terwijl hij naar Lady Eleanor Ardley zocht, trachtende haar te herkennen uit de beschrijving, die de koortsachtige lippen van Grantley van haar gegeven hadden. Op ieder van de dames zou de beschrijving van toepassing kunnen zijn : velen waren schoon, allen zagen er levendig uit, maar niemand bezat de weergalooze schoonheid van Miss Floyd. Hij had niet gemerkt, dat de visch, waarvan hij nog niet gegeten had, weer was weggehaald; maar hij begon nu te voelen, dat hij honger had en na de reactie, die volgde op den eersten schok van de ontdekking, bemerkte hij, dat hij weer aan Lady Eleanor moest denken. „Het moet gedaan worden,” dacht hij onversebUiig, terwijl hij zich dwong om niet meer te kijken naar het mooie profiel. „Ik moet haar vinden en haar leed aandoen, evenals zij het Grantley gedaan heeft. Daarna kan ik misschien aan andere dingen denken.” En hij betrapte zich er op dat zijn oogen nogmaals waren afgedwaald naar Miss Floyd. Zij draaide zich om alsof zij door een magnetische kracht aangetrokken werd, keek rond en keek weer vlug voor zich, maar hij zag, dat zij opnieuw bloosde. Geen man in de geheele kamer bezat minder verwaandheid dan Erthington, die de onbeschaafde streken van de wereld afgereisd had en daar ondervonden had, hoe onbeteekenend de mensch is tegenover de grootheid van de natuur En zoo kwam hij niet tot de gedachte, dat Miss Floyd zich tot hem aangetrokken zou kunnen voelen, dat zijn gebruind gelaat, zijn eenigszins borstelige wenkbrauwen en vierkante kaak een zonderlinge aandoening bij haar zouden kunnen hebben opgewekt. Nog tweemaal gedurende het diner ontmoette hij haar blik, die zich dan haastig weer afwendde en telkens werd de onrust van zijn ziel dan nog vermeerderd. Hij was niet geneigd om een gesprek aan te knoopen met zijn tafelburen, die nu met smaak over verschillende ziekten zaten te praten. Hij ging rustig zitten mijmeren, waarbij Miss Floyd, Lady Eleanor en Grantley hem telkens voor den geest kwamen. Het resultaat was, dat zijn hoofdpijn erger geworden was, dat hij telkens huiverde en zijn huid steeds warmer werd. Hij ging een uurtje in de rookkamer zitten, terwijl hij naar het rumoer van de gesprekken luisterde, waarin men het hoofdzakelijk over de mineraalwateren had; hij antwoordde kort, wanneer men hem vroeg, wat zijn kwaal was, maar als hij de waarheid had moeten zeggen, dan zou hij hebben moeten bekennen, dat hij, een man van zooveel ondervinding, •even hopeloos verliefd was als de eerste de beste onnoozele jongen. „Dat wordt een ernstig geval,” zei hij bij zichzelf. „Ik mag nu niet verliefd raken. Dat moet ik mij voornemen; eerst moet ik de zaak met Lady Eleanor afhandelen en dan — wel, dan zullen we zien.” Hij klopte de asch uit zijn pijp en verliet het vertrek. Aan den voet van de trap ontmoette hij haar, terwijl ze naar beneden kwam, en het scheen hem toe, dat er een lichte glimlach lag in haar violette oogen. (Wordt vervolgd).
PDF
Nummer
1914, nr.11, 11 mrt. 1914
Blad
06
Tekst
Het 100-jarig Bestaan van den Senatus-Veteranorum DE SENAAT VAN HET UTRECHTSCHE STUDENTENCORPS (Foto Jochmann) 6en merkwaardige „poker” op de tentoonstelling van het tl. S. C. ER gelegenheid van het 1 OO-jarig bestaan van den SenatusVeteranorum te Utrecht is er te Utrecht een reeks van feestelijkheden gehouden en is er tevens een tentoonstelling georganiseerd van al hetgeen er op het gebied van studentenleven bijeengebracht is kunnen worden. Daarbij is veel uit het begin der vorige eeuw dat wijst op andere gebruiken en andere vermaken der studenten. Onder het eerste noemen we b v. een baret en een degen, die vroeger bij promoties gedragen werden; noemen we ook tal van afbeeldingen van intochten enz. waaraan studenten deelnamen, zooals bij vorstelijke bezoeken in de 18e en 19e eeuw. Onder het tweede treft een afbeelding van de kaatsbaan in de Maliebaan en treft niet minder de enorme collectie prijzen door studenten sportvereenigingen behaald. Op andere vermaken wijzen tal van afbeeldingen van rijjool, dies-vieringen, lustra enz, en niet het minst spreken voor het overmoedige studentenleven de enorme bekers, pokers en bokalen waarbij er zijn die 3 Liter inhouden! Onder de geschriften en bullen en menu’s zijn tal van curiosa. Het meest karakteristieke menu is dat van het promotiediner van Mr. Lorentz, den ontdekkingsreiziger, welk menu op een tegel uitgevoerd werd. Talrijk zijn ook de vaandels en attributen der verschillende gezelschappen. Een oorspronkelijke brief van Garibaldi is een historische herinnering evenals de fraaie wapenrusting van Germanicus van het lustrum in 1906 het worden zal. Een volledig beeld van het studentenleven gedurende de 19e eeuw gaf de tentoonstelling niet. Daartoe was de schikking ook te onregelmatig. Een kern voor een corpsmuseum is echter aanwezig en die kern zal zich wel uitbreiden tot een interessant geheel. V. Tentoonstelling van prijzen door de Studenten sportvereeniqinq behaald TAerkwaardig teqelmenu ven het promotiediner ven 7Ar. Êorentz., den beroemden ontdekkingsreiziger Curieuse attributen van een studentengezelschap Tres TacientCollegium, waarvan alles den driehoek tot motief heeft (Foto's Vreedenburgh) ©e medespelenden bij de tooneeluitvoering (Foto jochmann) Tiet feestdiner van den Senatus-veteranorum (Foto jochmann)
PDF
Nummer
1914, nr.11, 11 mrt. 1914
Blad
07
Tekst
DYNAMIETAANSLAG TE DEBRECZIN. Op den bisschop van Debreczin, in Hongarije, is eeirdynamietaanslag gepleegd, waarbij 5 personen om het leven zijn gekomen, De bisschop bleef gespaard, omdat hij niet in het vertrek was. Hierboven een foto van het paleis aan den buitenkant. Het Wereld-Panorama. KARDINAAL. KATSCHTHALER t In korten tijd zijn eenige zeer op den voorgrond tredende Kardinalen overleden en in dit nummer moeten wij naast de beeltenis van Kardinaal Kopp ook nog het portret geven van Kardinaal Katschthaler, die eenige dagen geleden is gestorven.. KARDINAAL KOPPt 4 Maart is Kardinaal Kopp, de bekende leider der z.g. Integraal-Katholieken in Duitschland overleden. Als lid van het Heerenhuis heeft hij zich steeds de grootste moeite gegeven om de verhouding tusschen de Katholieke kerk en den Pruisischen staat, die destijds veel te wenschen overliet, te verbeteren. Hierboven het portret van den beminden Kardinaal in een processie. ARBEIDERSBETOOGING IN HET HYDE-PARK. Vorige week is in het Hyde-Park te Londen, waar reeds zooveel meetings hebben plaats gehad, een reusachtige arbéidersbetooging gehouden. Na afloop is er een wandeling door een gedeelte van Londen gehouden. Op bovenstaande foto ziet men een klein gedeelte van dezen zeven mijlen langen stoet. Mr. bain aan het woord. Bij de arbeidersbetooging in het Hyde-Park, waarvan wij hier-, naast een foto geven, is het woord gevoerd door Mr. Bain, een der hoofdmannen van de arbeidersbeweging in Zuid-Afrika, die om deze redenen dan ook naar Engeland is gedeporteerd. BOMAANSLAG DOOR K I ESR EC HTVROUWE N . Wederom hebben de Enaelsche suffragettes een brutalen aanslag gepleegd nl. op de beroemde Johanniskerk te Westminster. Op bovenstaande foto ziet men hoe de banken van een galerij door het springen van de bom zijn beschadigd alsmede een der gesprongen kerkramen. Natuurlijk is de aangerichte schade zeer aanzienlijk. NAUEN NEW-YORKDRAADLOOSVERBONDEN Eindelijk is deze verbinding, waarnaar reeds zoolang is uitgezien, tot stand gekomen. In den nacht van Woensdag op Donderdag 12 Februari zijn de eerste draadlooze groeten tusschen Nauen en Sayville bij New-York gewisseld. Natuurlijk heeft men hiervoor een kolossale stroomsterkte noodig en de ontladingen doen denken aan het geluid van snelvuur. Hierboven het zendstation te Nauen. DE OXFORD-PLOEG. Een der meest geliefkoosde takken van sport is in Engeland zeker wel het roeien. Wij geven hierboven een foto van de beroemde Oxford-ploeg, die weder geducht aan het trainen is en voor-wedstrijden houdt om met goed gevolg te kunnen deelnemen aan de jaarlijksche interacademiale wedstrijden. OORLOGSWAPENEN OVER BOORD. Het is de politieboot „Patrol” wederom gelukt een groote partij wapens, waarbij o.a. een duizendtal revolvers, bestemd voor de Mexicaansche opstandelingen, in handen te krijgen. Op bovenstaande foto ziet men de geheele partij, die minstens een waarde had van $5000 op den bodem van de zee deponeeren, waar zij veilig pl.m. 78 voet onder water wordt bewaard. FETHY BEYt De doodenlijst van de verongelukte vliegeniers is in de laatste weken wederom met verscheidene slachtoffers vermeerderd. Onder deze slachtoffers behoort ook deze koene Turksche vliegenier, wiens portret wij hierboven afbeelden. Vooral in den laatsten Balkanoorlog heeft hij verschillende stoute stukjes uitgehaald. DE VOORJAARSMARKT TE LEIPZIG. Vorige week is te Leipzig de groote voorjaarsmesse begonnen. Reclamedragers ziet men in hun eigenaardige costuums en gewapend met schitterende reclameborden door de straten trekken. Bovenstaande foto geeft een kijkje in de Peterstrasse waar alle winkels en magazijnen op een reusachtige manier reclame maken.
PDF
Nummer
1914, nr.11, 11 mrt. 1914
Blad
08
Tekst
De spraakleerares bestudeert hoogte en inzet van de stem onder den microscoop. Instrumenten in het laboratorium. Oefenende dames in de inrichting voor spreekonderwijs. • SPREEKONDERWIJS • :
PDF
Nummer
1914, nr.11, 11 mrt. 1914
Blad
09
Tekst
11!2 OEELEN GE80NDEN IN HALFIEERENMNDa fll 50. INGENAAID f». | X P«US PtR AFLEVERING fI. 2C Uit^ve«anAMSWNJH» UIT6 »ete LEIDEN. ANNEER de voorteekenen ons niet bedriegen, zal ook in ons land weldra het verzamelen van reclamezegels met evenveel hartstocht verricht worden als dit thans geschied bij onze oostelijke naburen. Reeds werd ons een album voor reclamezegels ter recensie gezonden 1) en, op informatie uitgaande, bleek ons dat reeds vrij algemeen deze nieuwe verzamelsport ingang vindt. Het kwam ons daarom niet ondienstig voor onze lezers moeten wij ons de geschiedenis van haar wezen voor den geest halen. De briefsluiting toont ons den oorsprong der reclamezegels. Hoewel zij ook heden nog haar afkomst niet verloochent, hebben toch ook andere factoren tot haar groei en tot hare levensvatbaarheid medegewerkt. Haar vorm werd door, den postzegel beïnvloed en zeker heeft de philatelie (postzegelkunde) indirect het verzamelen van reclamezegels bevorderd. Van niet minder belang voor hare ontwikkeling is evenwel het verbond, dat de reclame met het briefsluiten aanging en als wiens kind het nieuwe zegel is te beschouwen. doch eerst 20 jaar later daar machinaal gemaakt. He1 duurde tamelijk lang, eer zij ook in Duitschland was ingeburgerd en tot 1880 bestond in Duitschland nog de bepaling, dat enveloppen moesten worden voorzien van een lak. Toen deze bepaling werd opgeheven en alleen nog maar voor geld- en andere waardevolle zendingen voorgeschreven bleef, verloor het lak voor het grootste deel zijn reden van bestaan. Maar de menschen leggen nu eenmaal niet gemakkelijk hunne gewoonten af. Velen behielden, soms ook werkelijk nog uit een oogpunt van meerdere veiligheid, het lakstempel. Alleen verving men eens een en ander mede te deelen over reclamezegels, aan de hand van een artikel, dat daarover verscheen in „das Plakat” ’). Wellicht, dat deze of gene lezer hiermede zijn voordeel kan doen. Gelijk een besmettelijke ziekte, zegt Dr. Adolf Saager in bovenbedoeld artikel, verspreidde zich de nieuwe sport, „het verzamelen van reclamezegels”, onder deMünchener jeugd. In school staken de kinderen gedurende de pauze de hoofden bij elkaar en toonden elkander hunne schriften met de bonte plaatjes. Op het marktplein ontmoetten de jongens elkander op bepaalde uren en hielden daar geregeld beurs met de zoo zeer begeerde zegels. De onderwijzers moesten strenge verbodsbepalingen invoeren en Over de ontwikkeling van het sluiten van brieven heeft J. Bram (Nürnberg) belangwekkende gegevens verzameld. Vroeger was het sluiten van brieven, zooals bekend is, dikwijls noodzakelijk, omdat men toen nog geen speciale enveloppe voor den brief had; daarom werd het papier samengevouwen en door middel van een lak werd het nieuwsgierigen onmogelijk gemaakt van den inhoud kennis te nemen. Dat dit dikwijls een hersenschim was, bewijzen vele brieven van Liselotte, Hertogin van Orleans en bewijst thans nog de russische censuur der post. Als lak diende aanvankelijk het gewone bijenwas. Het werd omstreeks het midden der 16e eeuw vervangen door het gemakkelijker te gebruiken lak, een der talrijke het uit een practisch oogpunt meer en meer door lak zegels van papier, die oorspronkelijk, als nabootsing van het ronde lakstempel, in ronden, gepragden vorm verschenen, zooals zij thans nog door autoriteiten gebruikt worden. (Zie afb. 1—5). Het zegel zou echter van den aanvang af ten doode opgeschreven zijn geweest, daar het feitelijk geen gewichtige functie had te verrichten en het zou zeker als atavitisch overblijfsel een kortstondig bestaan hebben gehad, ware het niet van geheel andere zijde nieuw leven ingeblazen. Omstreeks 1890, wanneer en waar dit gebeurde, is mij onbekend, ofschoon het nieuwe denkbeeld in zijn soor^ VPfSKU 0020/Vil-8/IX1912 VE DFIE.CH 10.« 11. SRPNfl 1912. OB.KRfli.vysravfl de politie werd gelast paal en perk te stellen aan deze passage-belemmerende openluchtbeurs. Maar niets hielp. De nieuwe liefhebberij was niet meer te beteugelen en heden ten dage heeft zij een ongekende hoogte bereikt. Van München uit heeft zij overal wortel geschoten en de jongeren hebben de ouderen aangestoken. In slechts enkele jaren is uit dit onschuldig verzamelen een tak van industrie ontstaan, die talrijken kunstenaars, drukkers en handelaren een bestaan oplevert. Het zou interessant zijn de oorzaken na te gaan, waaraan de snelle invoering van deze nieuwe liefhebberij te danken is. Om haar ook slechts oppervlakkig te begrijpen, uitvindingen, die wij den Chineezen danken. De oudst bekende brief, die in Europa met lak werd dichtgemaakt, werd te Londen in het jaar 1554 aan den Rijngraaf Philipp von Dann gezonden. Eenvoudiger nog dan lak is de ouwel, die in het jaar 1624 in Speier voor de eerste maal, voor zoover ons bekend is, als sluiting gebezigd werd. Lak en ouwels, het eerste meer voor particuliere, de laatste hoofdzakelijk voor overheidsdoeleinden, bleven zoolang in gebruik tot de enveloppen werden uitgevonden of liever, totdat ze algemeen gebruikt werden. De enveloppe toch is nog geen 100 jaar oud. Zij werd in 1820 te Londen uitgevonden, eene belangrijke uitvinding is — omstreeks 1890 dus kwam men op het denkbeeld de reclame dienstbaar te maken aan het sluiten van brieven: men verving het wapen of de initialen van den afzender door de eene of andere afbeelding, die een gewichtige gebeurtenis voorstelde. Zeer spoedig werd nu ook de ronde vorm van het zegel vervangen door een rechthoekigen en de prage-druk maakte plaats voor de veelkleurige lithographie. Hierdoor verkreeg de reclamezegel zijn eigen doel en zijn eigen vorm. De reden voor deze vormverandering (van rcnd 1) Door de Zeepfabriek „de Adelaar” te Wormerveer. 2) Verslag Max Schildberger, Berlin.
PDF
Blad 
 van 2380
Records 586 tot 590 van 11897