|
In de fabriek van „The Radium Company of America” te Sellersville. (Pa.)
Specimen van Carnetiet, het erts, waarvan honderden ton noodig zijn om
enkele milligrammen radium te verkrijgen.
PAN O R A M A
GEÏLLUSTREERD weekblad
UITGAVE VAN A. W. SIJTHOFF’S U1TGEVERS-MAATSCHAPPIJ, LEIDEN
DOEZASTRAAT 1 TELEFOONNUMMER 1
HET RADIUM
In de fabriek van „The Radium Company of America” te Sellersville. Gezicht op de inrichting, waar het radium, na te zijn neergeslagen, van het
uraan en ijzer wordt bevrijd.
de verbazing
als van de
in 1895 de
! EN herinnert zich nog
|j§ van de geleerde zoowel
? ongeleerde wereld, toen
! dagbladen hebben gemeld, dat het aan
! prof. Röntgen gelukt was, de beenderen
! van den levenden mensch te fotogra-
! feeren. Prof. Röntgen had toen een
soort stralen ontdekt, die door sommige
stoffen heendringen, door andere niet of liever: stralen, die
niet alleen door „doorzichtige” stoffen heengingen, maar ook
door sommige, gewone lichtstralen niet doorlatende, stoffen,
zooals vleesch, hout, leer, wol, zijde, katoen en meer andere.
Door metaalplaten en door beenderen gaan die stralen niet.
Deze zoogenaamde X-stralen worden uitgezonden door die
plaatsen van den glaswand van een buis van Crookes, die
door kathodenstralen worden getroffen; deze X-stralen
zijn zelf onzichtbaar, maar ze werken als lichtstralen in
op de gevoelige laag van de fotografische plaat. Over het
groote nut, dat deze ontdekking voor de geneeskunde
heeft gehad, willen wij nu niet uitwijden. Men weet, dat
menige operatie na toepassing van de Röntgen-bestraling
met meer zekerheid dan vroeger kan worden uitgevoerd,
dat andere operaties achterwege kunnen blijven, als het
Röntgen-beeld niet op de noodzakelijkheid van de operatie
wijst.
Röntgen had de ontdekking van deze geheimzinnige
stralen gedaan met behulp van een scherm van bariumplatinocyanuur, dat fluoresceerde in de nabijheid van een
buis van Crookes, die geheel met zwart papier was
bedekt. Eerst daarna liet hij de stralen inwerken op de
fotografische plaat.
In 1896 ontdekte Henri Becquerel, dat sommige stoffen,
zooals Uranium-zouten, spontaan, onzichtbare stralen
uitzenden. Later bleek, dat de intensiteit van de Becquerelstralen evenredig was met het gehalte der zouten aan het
metaal uranium. Zoo kwam men er toe aan te nemen,
dat de „radio-activiteit” een specifieke eigenschap was
van sommige chemische verbindingen of elementen.
Schmidt en mevrouw Curie deden beiden onderzoekingen
over de radio-activiteit en vonden daarbij, dat ook
Thorium en zijne verbindingen radio-actief waren.
Professor Dr. Pierre Curie en zijn vrouw, mevrouw
Dr. Marie Curie—Sklodowska zetten Becquerel’s onderzoekingen met groot succes voort en kwamen daarbij
tot de ontdekking, dat sommige stoffen, vooral Uraanpikerst (pikblende), eene veel grootere radio-activiteit
vertoonen, dan met hun gehalte aan Uranium overeenkomt.
Er moesten dus in dit pikblende een of meer onbekende
elementen aanwezig zijn, die Becquerel-stralen uitzenden.
Pikblende uit Bohemen was 4 maal zoo radio-actief
als metallisch Uranium. Chalkoliet, een chemische verbinding van uraan- en koperfosfaat was 2 maal zoo
radio-actief als Uranium.
De beide Curies bereidden toen kunstmatig chalkoliet
en dit vertoonde eene radio-activiteit, die, met het oog
op de samenstelling, volkomen normaal was.
Chalkoliet, Autuniet en Pikblende moesten dus een
sterk radio-actief bestanddeel bevatten.
Nu werd pikblende aan een nader chemisch onderzoek
onderworpen en hoe verder het onderzoek kwam, met
des te meer waarschijnlijkheid bleek de aanwezigheid
van een sterk radio-actief bestanddeel. De Curies verkregen n.1. uit pikblende, gevonden bij Joachimsthal,
eene hoeveelheid Bismuth, die 100 maal zoo radio-actief
was als metallisch uranium. Nu is gewoon, chemisch
zuiver, Bismuth niet radio-actief en dus durfde men
nu de conclusie aan, dat het uit pikblende bereide
sporen van een onbekende, sterk radio-actieve stof moest
bevatten. Aanvankelijk kon deze stof, die het Bismuth
in het erts begeleidt, niet afgezonderd worden Zoo zeer
was men echter van haar bestaan overtuigd, dat men
het nog onbekende metaal — ter eere van mevrouw
Curie,, die eene Poolsche is — Polonium heeft genoemd.
De verdere onderzoekingen van het echtpaar Curie,
met medewerking van G. Bémont verricht, leerden, dat
het uit pikblende verkregen Barium evenals het Bismuth, eene sterke radio-actieve verontreiniging bevatte.
Deze nieuwe stof noemden de onderzoekers Radium. In
zijne chemische eigenschappen gelijkt het buitengewoon
veel op Barium; de chloriden van Radium en Barium
verschillen echter in oplosbaarheid in water en alcohol.
Dit verschil maakt eene langzame scheiding van beide
chloriden mogelijk. Door voortgezette gefractionneerde
kristallisatie kregen de onderzoekers een steeds sterker
radio-actief zout. Ten slotte werd bijna zuiver Radiumchloride verkregen.
Dr. Giesel heeft uit producten van de Uraanzout-fabricage
Radiumbromide verkregen. De bromiden van Radium en
Barium vertoonen grootere verschillen in- oplosbaarheid
dan de chloriden en het bromide wordt dus verkregen na
een veel kleiner aantal kristallisaties, dan het chloride.
Debierne heeft in pikblende nog een derde radio-actieve
stof ontdekt, die hij Actinium heeft genoemd. Dit element
lijkt in zijne eigenschappen sterk op Thorium.
Radiumhoudend Barium vertoont in zijn spectrum
meer strepen dan zuiver Barium; ook hierdoor kon met
zekerheid worden vastgesteld, dat Radium een nieuw
chemisch element is.
Voor polonium en actinium is deze zekerheid nog niet
verkregen.
Wel zijn nog meer radio-actieve elementen met meerdere
of mindere zekerheid ontdekt, zooals Eka-lanthanium en
Radio-tellurium. De Engelsche onderzoekers Rutherford
en Soddy ontdekten, dat Thorium in een radio-actief en
een niet-radio-actie! deel is te splitsen. Het radio-actieve
gedeelte verliest langzaam zijne activiteit, terwijl het
inactieve Thorium weer radio-actief wordt.
Crookes, Rutherford en Becquerel splitsten op soortgelijke wijze uranium in een actief en een inactief bestanddeel.
De raadsels der radio-activiteit waren daarmee geenszins opgelost. Integendeel. Rutherford en Soddy hebben
aangetöond, d&t Radium eene gasvormige emanatie uitstraalt. Deze „emanatie” scheen een onbekend gas te zijn.
Dit' gas is in vast Radiumbromide opgesloten (geoccludeerd). Ramsay en Soddy losten nu 30 milligram zuiver
Radiumbromide in zuiver water op. Daarbij kwamen
gassen vrij, die in hoofdzaak waterstof en zuurstof
bleken, te zijn. Ook koolzuurgas was aanwezig. Deze
bekende gassen werden verwijderd en het overblijvende
gas vertoonde bij spectraal-analytisch onderzoek strepen
van Helium.
Welk een gewichtige ontdekking!
Men herinnert zich, dat men de stoffen verdeelt in
samengestelde en enkelvoudige. De eerste zijn samengesteld
uit de enkelvoudige, die men elementen noemt. Met de
ons ten dienste staande hulpmiddelen zijn ze niet in ongelijksoortige bestanddeelen te splitsen. Een tachtigtal
van zulke elementen zijn ons bekend.
De elementen waren voor den scheikundige de meest
onveranderlijke dingen, die men zich denken kon. Na in
allerlei verbindingen te zijn opgetreden, zijn ze weer in
hun oorspronkelijken toestand, onveranderd te verkrijgen.
Wel definieerde de voorzichtige philosoof ze als stoffen,
die „met de ons ten dienste staande hulpmiddelen” niet
in verschillende bestanddeelen te splitsen zijn, maar de
zelfde philosoof baalde zijn schouders op, toen eenigejaren
geleden een scheikundige beweerde, dat hij fosforus gesplitst had in arsenicum, waterstof en stikstof. M. a. w.
ook de voorzichtige natuuronderzoeker was van de onsplitsbaarheid zijner elementen overtuigd.
Daar komen nu Ramsay en Soddy met hunne proeven
de soliditeit der elementen ondermijnen.
Radium valt uit elkaar, ,,désaggregeert”en vormt daarbij
„Emanatie”, dat weer spontaan désaggregeert en daarbij
Helium voortbrengt 1
Deze verschijnselen hebben misschien enkele natuuren scheikundigen verontrust, wijl hunne solide atomen
al mee blijken aangegrepen door de weinige stabiliteit
van al het aardsche, aan den anderen kant hebben zij
veel meer geleerden vreugde gegeven èn door het bijzondere, dat zij aanbieden èn doordat uit den chaos der nieuwe
verschijnselen de degelijkheid der natuurwetten te voorschijn kwam.
Aanvankelijk twijfelden sommigen: daar werd een
nieuw element ontdekt, het Radium, dat licht geeft,
dat chemische omzettingen veroorzaakt — papier wordt
door Radiumbestraling gebruind en dan vernietigd, glas
wordt bruin en violet — dat steeds enkele graden warmer
is dan de omgeving I Radium geeft dus energie af.
Naast de wet van het behoud der stof, sinds Lavoisier
gemeen goed der natuuronderzoekers, kent men sinds
Mayer en Helmholtz de wet van het behoud der energie.
„In de natuur gaat noch materie, nóch energie verloren,”
dat is wel de grondwet der natuurwetenschap. Alles wat
wij waarnemen, is slechts verandering van materie, van
energie of van beide.
De verschijnselen, die het Radium aanbiedt, wekten,
zooals gezegd, twijfel aan de wet van het behoud der
energie. Het Radium geeft energie; waar komt die energie
van daan?
Wij weten het thans. De désaggregatie van het Radium
in Emanatie, dan in Helium, verklaart, hoe het mogelijk
is, dat Radium een energiebron is.
Mayer’s wet van het behoud van arbeidsvermogen treedt
in al haar glorie opnieuw te voorschijn.
De Radiumstralen kunnen dus arbeid verrichten en
dat — zou een pedant natuuronderzoeker zeggen —
dat is hun recht, nu de Radiumverschijnselen zich nederig aansluiten bij de hulde door alle andere verschijnselen
gebracht aan Mayer en Helmholtz.
Dat verklaart ook, hoe de Radiumstralen physiologisch op dierlijke en plantaardige cellen kunnen werken.
Walkhuff heeft aangetoond, dat Radiumstralen ontstekingen van de opperhuid kunnen veroorzaken.
Inderdaad kan langdurige inwerking van Radiumstralen
op eenzelfde plek van de huid wonden doen ontstaan,
die zeer moeilijk genezen. Ook op het zenuwgestel heeft
bestraling met Radium invloed. Ten slotte kunnen Radiumstralen bacteriën dooden.
Ziedaar nieuwe perspectieven geopend voor de geneeskunde 1 Radium-preparaten zijn misschien geneesmiddel voor
huidaandoeningen, voor bepaalde zenuwaandoeningen, voor
sommige bacterieele ziekten. Wat het laatste betreft:
Soddy heeft inademing van Emanatie voorgeslagen ter
genezing van keel- en long-tuberculose.
Natuurlijk is men gaan overdrijven. Radium scheen
een oogenblik de steen der wijzen te zijn, waarnaar men
nu al duizenden jaren tevergeefs gezocht had. Het
heette, dat alle bronwateren genezend werken door een
Emanatiegehalte en men heeft zelfs apparaten in den
handel gebracht om kunstmatige bronwateren met Emanatie
te mengen en daardoor de natuur meer te benaderen
Intusschen zijn vele ernstige onderzoekers bezig na te
gaan, in hoever radiumpreparaten in de geneeskunde
dienst kunnen doen en men schijnt eénige hoop te hebben
dat men in Radium een geneesmiddel tegen kanker zal
hebben gevonden.
De enorme massa arbeid, die noodig is om uit groote
hoeveelheden pikerts minimale hoeveelheden Radium te
verkrijgen, zou radiumpreparaten duur maken, ook al was
de grondstof gratis verkrijgbaar. Maar dit. is niet het
geval, sinds de georganiseerde geldhonger bezig is ook
dit terrein te bewerken. Men heeft reeds gesproken van
een wereld-radium-syndicaat.
|