|
Hij liet mij beloven, dat ik u zou vertellen, dat zij nog leefde
en dat het niet door den val was, dat zij haar verstand had
verloren. Het schijnt, dat het in de familie zat. Maar ik
was niet van plan het te doen. Ik zou al mijn macht over
u verloren hebben, als u geweten had, dat u geen moordenaar waart en dat er geen gevaar was voor bekendmaking.”
Er werd geluid gehoord van weenen. van tranen,
die het hart van een man verscheurden.
Eldred Dawley verborg het gezicht en weende als een
klein kind.
..Goddank.” snikte hij, ..Goddank, de last, die jaren op
mij gerust heeft, is weggenomen. Ik kan het goedmaken,
voor ik sterf. Ik kan het kwaad, dat ik gedaan heb. hoewel
maar voor een klein deel, herstellen."
George slaakte een onderdrukten uitroep en hij kreeg
een kleur.
,,Maar zoudt u dat wel doen ?" redeneerde hij: „na al.
die jaren: denk aan het schandaal.”
Zijn oom keek op. op zijn afgetobd gelaat lag een glans,
die niet van deze wereld was.
,.Mijn beste jongen, daar heb ik juist al die jaren aan
gedacht." zei hij beminnelijk „om zoo’n jammerlijke kleinigheid. zooals de menschee zouden zeggen, heb ik een doodzonde begaan. Nu is mijn gelegenheid gekomen en ik zal
er gebruik van maken. Letty, ik vraag je vergiffenis voor
alle slechte en verkeerde gedachten, die ik over je koesterde.
Wat je ook bent, je bent niet laf. Je hebt de waarheid verteld als een dappere vrouw."
Hij boog zich over haar heen en kuste haar voorhoofd.
Ardath keek haar aan met vochtige, blauwe oogen.
.Je zeide, dat je bergopwaarts klom,” zei hij ruw: ,. beste
kind, naar mijn meening.heb je den top bereikt.” Maar George
wendde zich van haar smeekenden blik af en Letty wist,
dat het zwaarste deel van haar taak gekomen was.
Zij schoof haar engagementsring af en gaf hem aan
George. Hij nam hem aan, terwijl hij donkerrood werd.
Ardath keek hem aan.
„Wel, je bent haar niet waard,”zei hij heftig, „zij is
een voortreffelijke vrouw: het is hard voor je, maar ik kan
het niet helpen: het is waar. Ga naar Lady Moya terug
dat is te zeggen, als zij je wil hebben.”
Een doffe blik was George’s eenig antwoord. Eldred
Dawley kwam tusschenbeide. terwijl hij Letty aansprak.
,tGa dadelijk met mij mee naar Peace Hall.” zei hij gretig.
Jk voel, dat ik naar haar toe moet gaan. Ik moet haar
===== PANORAMA ==
zien, ik moet haar vertellen, dat al die jaren de gedachte
aan haar mij gekweld heeft: wat ik gedaan heb, heeft op
mij gedrukt als een last, die mij ter aarde boog, en nu. Gode
zij dank, is hij van mij afgenomen."
Hij strekte de hand uit naar Letty, zij nam haar aan en
trok haar door haar arm en zoo. terwijl hij op haar leunde,
terwijl haar jeugdige kracht zijn zwakke schreden ondersteunde, verlieten zij samen de kamer.
„Ik ga terug naar mijn mijnen," zei John kortweg, toen
hij alleen was met George; „en jij?”
George aarzelde, toen keek bij zijn neef openhartig aan.
„Ik zal het je maar zeggen,” zei hij: ..ik ga naar Moya.”
Gedurende een seconde keek Ardath hem aan. toen
stak hij zijn hand uit.
„Dat is eerlijk van je.” zei hij kortaf. . en dat is toch maar
het voornaamste. Geef mij de hand en vergeet, dat ik een
beetje heftig was."
„Dat verdiende ik ook,” zei George grootmoedig „maar,
oude jongen, als ik haar had liefgehad, zou ik nergens om
gegeven hebben. Maar dat deed ik niet, zie je; ik had Moya
Hef!”
..En daar ben ik blij om."antwoordde Ardath hartelijk,
„want, zie je, mijn jongen, ik wil zelf met Letty trouwen.',
De vrouw die hij gedurende jaren als dood had beschouwd,
herkende hem en kromp van schrik ineerthift was een gedeelte van de straf van Eldred Dawley en hij verdroeg
het geduldig. Zijn tegenwoordigheid bracht haar de tragedie
van haar huwelijksleven te binnen en dat wond haar zoo
op, dat hij niet langer bij haar mocht blijven. Zij werd van ,
Peace Hall vervoerd naar het landhuis van haar echtgenoot in Kent, waar hij haar onvermoeid met toewijding
en teederheid overlaadde, en na een paar maanden
werd haar verstand helderder. Alice Dawley leerde haar
echtgenoot vergeven, zelfs hem lief te hebben, en Eldred’s
dankbaarheid ging alle begrip te boven. Hij leefde alleen
voor zijn vrouw en Letty. die hem bijgestaan had in zijn
beproevingstijd. voelde, dat hij haar niet langer noodig had.
Dat vertelde zij aan John Ardath, die overgekomen was
om afscheid te nemen, voordat hij naar Australië terugging.
..Het is een wonder, zoo gelukkig als zij zijn," zei ze
zacht, ..deze twee oude menschen beginnen een nieuw
leven: maar zij hebben mij niet meer noodig. Ik ga weg.
Mijnheer Dawley heeft zich heel edelmoedig tegenover mij
gedragen. Hij stond er op. om. een bepaald inkomen voor
mij vast te zetten."
Ardath keek haar met zijn stoutmoedige blauwe oogen
aan, maar haar mededeeling scheen hem niet veel belang
in te boezemen. Hij dacht niet over wat Letty gezegd had
noch over wat zij was. Zij was veranderd : het boeiende
gelaat met de roode lippen en flinke kin was zachter ge
worden, het had iets gekregen, wat er tot nu toe aan had
ontbroken. De fletse, heldere oogen. beschaduwd door lange
zware wimpers, waren de weerkaatsing van een reine ziel.
,Je kijkt." zei Letty verwijtend. ..of je beelemaal niet
let op hetgeen ik zeg.”
„Dat doe ik ook niet," zei Ardath dadelijk; ..ik denk
over iets, wat jou ook aangaat, over een huwelijk."
„Ik weet welk,” zei Letty haastig: ., over dat van George
en Moya de vorige week. De kranten zeggen, dat zij er
zoo beminnelijk uitzag.”
Ardath deed een ongeduldige uitroep.
„Neen, ik dacht werkelijk niet aan hen." zei hij onstui
mig; „Letty, ik dacht aan je eigen huwelijk. Je zegt, dat je
hier niet noodig bent. Letty” hij maakte een beweging
naar haar toe ..weet je. waar je wel noodig bent, hier
in mijn armen.'
Hij strekte ze uit; Letty, half lachend, trok zich terug.
„Neen, neen.'’ zei ze; „dat doe je uit medelijden; je denkt,
dat ik eenzaam op de wereld ben en je bent zoo goed, dat je
die gedachte niet verdragen kunt. Maar dat is geen liefde.’ Ardath’s antwoord was, dat hij haar in zijn armen nam,
om de lippen te kussen, die zij hem niet weigerde. Letty
probeerde te spreken, maar dat belette hij haar.
„Neen, ik weet precies, wat je wilt zeggen,” verklaarde
hij; „wat nonsens, over wat er gebeurd is. en dat wil ik
niet hebben. Hoor je?”
„Ik wilde alleen zeggen, dat ik niet kan begrijpen, hoe
je me kunt liefhebben, wanneer je alles van mij weet,
fluisterde Letty en John Ardath lachte uitbundig.
..Wel. dat is juist de reden." zei hij. ..Ik ben niet gewoon,
mij illusies te maken. Ik heb je altijd op de juiste waarde
geschat. Een grootsche vrouw, die meer waard is, dan alle
andere op de wereld. Nu, is je dat genoeg?"
Hij hield zijn hand onder haar kin en hief haar gelaat
naar hem op.
„Jij bent juist een vrouw voor mij,” vertelde bij haar, „ja,
dat ben je. En ik weet, dat ik juist een man voor jou ben.
En Letty stemde toe. dat hij gelijk had en gaf hem haar
eersten vrijwilligen kus.
M IJ N V
V
ICTOR Wihbley was mijn vriend en bij was
een moordenaar. Als ik dit neerschrijf, vind
ik er niets buitengewoons aan; 't is precies alsof
ik* schreef Victor Wihbley was mijn vriend en
handelaar in levertraan. Ook het geheele verhaal is gewoon, niet grappig, niet sensationeel en bovendien wordt
er geen smart of wroeging in beschreven. Evenmin komen
er spookverschijningen in voor en nog minder het rondwaren
van den geest van de vermoorde vrouw.
Noch deed mijn vriend geheimzinnig of zat er bloed
aan zijn handen, dat er nooit afging en van de slapelooze
nachten, die, volgens de sensatie-romanschrijvers, moordenaars moeten hebben, viel niets bij hem te bespeuren;
integendeel, hij sliep altijd als een roos.
Victor Wihbley had ook geen ongunstig uiterlijk of
een verradersbaantje. Verder behoeft geen enkele lezer
bevreesd te zijn ooit met zijn moordenaarsnatuur kennis
te zullen maken, want hij is reeds lang geleden een
natuurlijken dood gestorven.
Wij woonden beiden te Vladiwostock.
Vladiwostock is de stad der avonturiers. Je maakt er
met elkaar kennis, treedt er met elkaar in relatie, zonder
te vragen waarom je je vaderland verlaten hebt. Je komt
er om fortuin te maken of omdat in je vaderland de
lucht niet meer zuiver is. Als schipbreukeling op de
levenszee gevoel je sympathie voor elkaar, men gaat als
vrienden met elkaar om totdat op een goeden dag een
van beiden verdwenen is, waarheen weet niemand en kan
ook niemand iets schelen.
’t Was een wintermiddag in Vladiwostock, toen ik bij
mijn vriend Victor even binnenliep om wat slechte whiskey
te drinken bij den brandenden haard. Den eenen keer kwam
ik bij hem en een andere maal hij bij mij. We hadden
al een paar maanden met elkaar omgegaan, zonder iets
van ons huidige en vroegere leven te weten. We spraken
over de geïmporteerde spiritualiën, ovei vrouwen, over
verveling en over de schepen in de haven.
Nu dan, op dien dag zaten we bij het knappend
haardvuur. In een ciubsessel tegenover elkaar met den
rooden schijn van het vuur op onze voeten.
„Zeg Morton, heb jij wel eens een moordenaar ontmoet?’ vroeg Victor terwijl hij een sigaret aanstak.
„Dat weet ik niet, Victor. Je kan het niet aan iemand
zijn neus zien.”
,,Nu, dat klopt I Als je er een wil zien, dan moet je
mij ereis bekijken. Ik heb een jaar of tien geleden dien
titel verworven."
Nu moet de lezer niet denken dat ik uitriep : Jij, Victor,
een moordenaar! of dat ik begon te rillen of hem nauwkeurig opnam of angstig werd. Niets van dat alles; ik zeide
alleen maar: „Zóó.. . je whiskey is beter dan vroeger.”
„Vindt je.... Ik heb ze nu bij Ki Musa Mi gekocht .... Je weet wel bij den Japanner aan de haven ....
Morton, weet je waarom ik je dat van dien moordenaar
vroeg ?”
„Nee!”
RIEND, DE MOORDENAAR
altijd zoo vervelen en ik dacht dat
om er wat van te vertellen .... Ik
we ons
vragen
door berouw of een andere mooie opwelling
om aan iemand m’n hart uit te storten; verre
„Omdat
je nu zou
wordt niet
gedwongen
van dat.... Jouw ontsteltenis had me moeten amuseeren
en jij had door mijn verhaal wat emotie gehad.”
„Vertel op, Victor.... misschien ril ik nog van angst
bij ’t knappend haardvuur, voordat je verhaal uit is.”
Hij vulde de glazen, wierp een brok hout op het vuur,
zoodat de vonken wijd uit spatten, wreef even de vingers
tegen élkaar om ze van stof te reinigen en stak de
handen in de zakken.
„Ik heb een vrouw vermoord, een mooie vrouw, een
gevierde schoonheid, die, als ze in haar loge in de Covent
Garden plaats nam, de geheele zaal in beroering bracht.
De wereld zegt dat ik een misdaad gedaan heb en ik
zeg dat ik een weldaad verricht heb.”
„Dat is verschil van opinie!” viel ik in de rede.
„Juist,” lachte Victor. ... Zij bracht het hoofd op hol
van welgestelde oude en jonge mannen en als hun bezittingen de hare waren geworden, dan keek ze hen niet
meer aan. Meestal werd het cadaver van den eens zoo
welgestelden vriend in.de Theems of in het Hydepark
met doorschoten slapen gevonden. Ze had een album,
waarin de portretten van de slachtoffers netjes volgens
jaar en levenseinde gerangschikt waren. De krantenberichtjes omtrent den zelfmoord waren er bij geplakt."
„Interessant, iets voor een psycholoog,” zeide ik.
„Doet me plezier dat je het interessant vindt. Ik werd
ook in haar netten gevangen en mijn fortuin heeft ze
me ook afhandig gemaakt, maar in haar album sta ik
niet en van mij heeft ze ook niet kunnen zeggen tegen
een nieuw slachtoffer: .. . Jammer van den boy, maar ik
kan toch niet helpen dat hij zijn geld opgemaakt heeft.
Op een goeden dag was ik geruïneerd, maar ik liet er
niets van merken Ik stelde haar voor, het personeel
twee maanden vrijaf te geven en samen een reis naar
Egypte te maken. Van het weinige geld dat mij nog
restte, kocht ik twee passage-biljetten eerste klasse naar
Luxor en bewoog haar het personeel een dag vóór ons
vertrek weg te zenden. Op den morgen dat we zouden
afreizen, nam ik het album van tafel en sloeg het open.
Kijk Bell, wat een stommelingen, ze verdienden niets
beters .... Weet je wat ik zou doen .... Och. zeide ze,
leunend tegen de tafel, misschien zou je me voorstellen
met werken ons brood te verdienen of om mijn particulier-secretaris te worden.... Neen, dat zou ik doen,
riep ik terwijl ik een revolverschot op haar loste. Het
schot was niet doodelijk, dat was met voorbedachten rade.
Ze probeerde te vluchten maar dat kon ze niet door de
verwonding en haar hulpgeroep gaf niets,, want er was
niemand meer in huis dan wij tweeën. Schoone Bell,
zeide ik, je rijk is uit. je hebt mij geruïneerd, maar ik
kom niet in je slachtoffer-galerij. Ik heb je niet onmiddellijk doodgeschoten, omdat ik je vonnis eerst wil
vertellen voordat ik dat doe. Zoo dadelijk krijg je ’t
genadeschot. Als je dood bent, neem ik al je geld er.
sieraden en trek er mee de wereld in, met het bewustzijn
een voor de maatschappij hoogst gevaarlijk individu onschadelijk gemaakt te hebben,
De ouders, die nog hun zonen betreuren, die jij den
dood ingejaagd hebt, zullen zich verheugen en de moeders
met hun kinderen, die jij tot den bedelstaf hebt gebracht,
zullen mij vereeren als hun wreker. Verder blijft je
cadaver hier liggen tot je personeel terugkomt, dan vinden
ze inplaats van hun schoone meesteres een vies stinkende
massa, die te afschuwelijk is om aan re zien. Nu Bell
amuseer je .... Ik schoot m’n browning een keer of ze:
af. Bij het eerste schot was ze stil en toen de kruitdamp
opgetrokken was lag ze zielloos op den grond, terwijl het
bloed door haar kleederen sijpelde. Den geheelen dag blee;
ik nog in huis om zooveel mogelijk de dingen van waarde,
die gemakkelijk te dragen waren, in te pakken en behalve
het geld dat ze op de bank had, vond ik nog een groot
kapitaal aan effecten en contanten. Ik had twee maanden
voorsprong, dus kon ik veilig het geld in reis-chèque’s
omzetten, om elders weer te incasseeren. Dit ging zeer
gemakkelijk, daar ik in Londen als zeer gefortuneerd
bekend stond en niemand van mijn débacle iets afwist.
Eeist een Jaar later las ik in Chicago dat de moord ontdekt was en een oude gek nog vijfhonderd pond uitloofde
aan dengene. die het verblijf van den dader wist op te
geven. Als je soms court d’argent bent, ga je gang. .
„Dank je!”
„Nu, is dat geen mooi verhaal, geknipt voor het
„Strand” of „The Wide World.”
„Maar, Victor, je vertelt dat aan mij, zonder dat je
weet of mij zoo’n geheim toevertrouwd is.”
„Geheimhouding heb ik je niet gevraagd, is ’twel?
Arresteeren ze mij, dan veroordeelen ze me niet. Denï
je dat ik lust heb om naar Londen gebracht te worden
en daai al dat wijsgeerig geklets en gevraag aan te
hooren, om dan per saldo nog opgeknoopt te worden?
Ik heb steeds vergift bij mij, dat zit in den middelsten
boventand, ’t Is een holle kunsttand, dien ik los kan
schroeven en in de holte zit voldoende vergift om er uit te
wezen. Gebeurt het nog eens dat ze tegen me zeggen ; je bent
m’n arrestant, dan zeg ik: best. Den eersten keer dat
ze me alleen laten stap ik uit m'n stoffelijk omhulsel.”
We bleven vrienden en spraken nooit meer over de
geschiedenis.
Een jaar daarna werd hij ziek en toen hij zijn einde
voelde naderen, liet hij den Engelschen Consul roepen
en liet een proces-verbaal van zijn bekentenis opmaken.
Hij vroeg den Consul op het document te melden, dat
hij de bekentenis niet uit wroeging of berouw gedaan had.
maar omdat hij van orde en regelmaat hield en nu de
Londenschë recherche onder het dossier betreffende de
misdaad kon zetten: Dader Victor Wihbley, overleden
te Vladiwostock, na volledige bekentenis. „We leven in
een goed georganiseerde maatschappij, you see!" waren
zijn laatste woorden. G. A. DIETERLE.
|