|
BERGOPWAARTS
DOOR SYBIL CAMPBELL LETHBRIDGE (VERVOLG EN SLOT)
s-e
E menschen waren verwonderd, toen ik
een vrome werd, zooals zij dachten, toen
ik alleen leefde, zooals zij het opvatten,
om goed te doen. Groote God, als zij
eens in mijn hart hadden kunnen kijken,
als het hun eens duidelijk geworden was,
welk een groot zondaar ik ben, dan
zouden zij geweten hebben, dat door geen
enkele boetedoening ik kon hopen om mijn misdaad ongedaan te maken.
„Toen ik zag, dat ik mijn vrouw vermoord had, viel ik
flauw. Ik heb alleen een verwarde herinnering, dat ik mijn
hoofd bezeerde, toen ik viel, maar daarna herinner ik
mij niets meer, totdat ik weer in mijn kamer was, omgeven
door verpleegsters en dokters. Ik trachtte te spreken, om
hun te vertellen, wat ik gedaan had, maar zij kalmeerden
mij slechts en ik zag, dat zij dachten, dat ik ijlde. Toen
vroeg ik hun, om Tom Manson te sturen en zij vertelden
mij, dat hij op ’t oogenblik in huis was, dat hij iederen dag
naar mij was komen vragen, gedurende de veertien dagen,
dat ik zoo ziek was geweest. Ik was gevallen, legden zij mij
uit, terwijl ik in gezelschap was van Manson en hij had mij
thuisgebracht. Wat zij mij vertelden, bracht mij zoo in verwarring, dat ik hun alleen kon smeeken Manson bij mij te
brengen en mij met hem alleen te laten. Hij kwam, maar
toen ik hem vertelde, dat ik mijzelf wilde aangeven als de
moordenaar van mijn vrouw,zei hij, dat dat nergenstoe noodig
was. Hij had alles geregeld. Toen het dienstmeisje, dat uit
geweest was, terugkwam en haar meesteres dood vond, had
hij haar naar den dokter gezonden, deze had een onderzoek
ingesteld er? zijn verdichtsel, dat Mevrouw Jones, dezen
naam had mijn vrouw aangenomen, door een val was
doodgebleven, werd geloofd. Ik zou nergens last meer van
hebben.
„Het kleintje was een paar dagen na zijn moeder gestorven. Ik had nu datgene, waarnaar ik zoo vurig verlangd had, bereikt —• vrijheid!’’ Weer hield Eldred Dawley op, zijn drie toehoorders
vielen hem niet in de rede en rustig ging hij door.
„Ik was zwak en ziek en ik was dankbaar, dat ik aan de
gevolgen van mijn misdaad ontsnapt was Manson vroeg
mij een zekere som geld, een aanzienlijke som en ik gaf
haar hem dankbaar. Ik hoorde nooit meer iets van hem tot
op dien dag, nu vijf maanden geleden, George, toen je mij
kwam zeggen, dat hij op sterven lag en mij wenschte te
zien. Toen ik kwam, vertelde Letty, zijn dochter, mij, dat
hij haar de heele verschrikkelijke geschiedenis had verteld,
dat hij haar gezegd had, dat hij in één opzicht gelogen
had — de baby was niet gestorven.
Tom Manson had haar opgevoed als zijn eigen kind, zij
staat nu voor me.”
De> twee mannen deden verschrikt een pas naar voren:
Letty was opgestaan. Op haar gezicht lag een vreemde
triomfeerende uitdrukking, haar fletse oogen schitterden
door een innerlijk licht.
„Ik zal,” zeide ze, „de geschiedenis afmaken. O, u hoeft
niet bang te zijn, mijnheer Dawley, dat ik mijzelf beter
zal voordoen, dan ik ben; ik denk zelfs, dat ik mij slechter
zal voordoen.
„Toen ik hem vertelde, George, dat ik zijn dochter was,
schrok hij vreeselijk: hij had geen zweem van vaderlijk
gevoel voor mij. Hij wilde niet hebben, dat ik bij hem kwam
wonen; hij bood mij een som aan, niet eens een groote,
als ik niets had gezegd, maar ik zei hem, dat als hij mij niet
als zijn dochter aannam, ik alles, wat ik wist, zou bekend
maken — dat ik de schandelijke daad openbaar zou maken;
ik bezwoer hem. dat ik dat doen zou en ik zei. dat ik de
geschreven bekentenis van mijn vader als bewijs had. Dat
maakte hem bang. Hij nam mijn voorwaarden aan. Niemand mocht weten, dat ik het kind was van de vrouw,
die hij vermoord had, maar ik zou bij hem komen wonen
en hij zou mij al zijn geld nalaten. Het was mijn eenige
kans om in de wereld vooruit te komen en ik maakte er
gebruik van. Mijn vader had mij dit alles verteld; hij was
stervende en hij zei, dat hij nog meer te vertellen had. Ik
moest het aan mijnheer Dawley vertellen, als hij hem niet meer
zag. Toen ik naar mijn vader terugging, vertelde hij mij
de rest. Maar dat heb ik geheim gehouden; ia, hoewel ik
mijn vader moest zweren, dat Eldred Dawley het zou weten.
Ik vertel het nu, omdat ik niet zoo slecht ben, als jullie
denkt. Ik doe nu vrijwillig afstand van alles. George,” —
zei ze droevig tot haar verloofde—„ik weet, dat ik je verloren
heb, ik zou het geld nog kunnen houden, maar dat wil ik niet.
Ik ga de waarheid vertellen. Zul je dan minder hard over
mij denken ?”
Zij hield op, maar George bleef stil. Zijn gezicht was als
een rots.
„In ieder geval zal ik toch de waarheid vertellen, al
wil je mij niet beloven, dat te doen,” zei Letty onverschillig; „vooreerst, ik ben de dochter van Tom Manson; uw
kind, mijnheer Dawley, is gestorven, zooals mijn vader u
vertelde. Het was mijn eigen denkbeeld, om vaderlijke
genegenheid in u op te wekken” — zij lachte schril — „maar
daar slaagde ik niet in. Ten tweede hoefde u niet bang te
zijn, dat de bekentenis van mijn vader u kwaad zou kunnen
doen. Daarin vertelt hij, dat hij u bedrogen heeft, dat uw
vrouw niet dood was, alleen gewond, dat zij heden nog leeft
onder den naam van Mevrouw Rayner te Peace Hall in
Hampstead I” Mijnheer Dawley zonk terug, zoo bleeK, dat
onwillekeurig Ardath op hem toeliep, denkende, dat hij
flauw viel, maar met een beweging van de hand hield Dawley
hem terug.
„Neen, neen,” zei hij zwak, „laat haar de geschiedenis
afmaken.”
„Dat heb ik bijna,” zei Letty onverschillig. „Hoewel mijn
vader van u hield, was hij verschrikkelijk jaloersch en hij
keurde de manier, waarop ge uw vrouw behandeld had.
zeer af. Toen zij gewond was. zwoer hij, dat zij dood voor
u zou zijn en hij onderhield haar van het geld, dat hij van
u kreeg. Zij stemde erin toe, om afstand van u te dóen, zij
wist, dat u haar haatte. Toen zij haar verstand verloren
had. bracht hij haar naar Peace Hall. Hij wilde u niet om
meer geld vragen, uit vrees dat u hem van zijn schat,
zooals hij haar noemde, zoudt berooven. Als hij naar haar
toeging, gaf hij een anderen naam op maar zelden herkende
zij hem. Even voordat hij ziek werd, had hij haar bruidskrans
en haar sluier verbrand, die hij al die jaren had bewaard.
HET COLOSSEUM TE ROME (Zie het artikel op pag. 8)
|