Panorama

Blad 
 van 2380
Records 556 tot 560 van 11897
Nummer
1914, nr.09, 25 feb. 1914
Blad
07
Tekst
HUWELIJK IN HET DEENSCHE KONINGSHUIS. Hierboven het portret van den Deenschen prins, die vorige week te Turijn in het huwelijk is getreden met gravin Mathilde Calvi di Bergolo. De vaaer van de gravin was jarenlang gezant bij het Deensche hof. (Foto Cav. Luca Comerio). WERELD-PANORAMA NIEUW GEKOZEN LEDEN VAN DE ACADÉMIE FRANQAISE. Links: M. de la Force. Midden: M. Capus. Rechts: Prof. Bergson. UIT HET ENGELSCHE PARLEMENT. Hierboven het portret van Lord Murray, den vroegeren hoofd-whip der liberale partij, die in het Hoogerhuis rekenschap gaf van zijn aankoopen van Amerikaansche Marconiaandeelen. DE KONING VAN ALBANIË Alvorens naar zijn rijk te vertrekken, maakt de a.s. koning van Albanië, tot nog toe Prins von Wied, een rondreisje ten einde verschillende hoven te bezoeken en met diverse ministers besprekingen te houden. Wij geven hierbij den Prins met verdere genoodigden aan een maaltijd in het Departement van Buitenl. zaken te Weenen. ALPHCNSE BERTILLON t Vorige week s Alphonse Bertillon, aan wien de recherche over de gehee e wereld veel te danken heeft, overleden. Bertillon was de samensteller van het z.g. „portret parlé” d. i. een juistf beschrijving van het menschelijk gelaat, die, hoewel slechts 3 regels lang, iemand in staat stelt de identite' van een persoon, dien men nooit gezien heeft, vast te stellen. BELGIÊ-HOLLAND MILITAIR Ons Hollandsche militaire voetbal-elftal is dit seizoen nog niet gelukkig. Eerst met 3—1 geslagen door Engeland en nu met 4—2 door België. Het kan evenwel niet worden ontkend dat het zware terrein in België van grooten invloed is geweest op den uitslag. Wij geven hierbij het Belgische militaire elftal, dat zich zoo kranig gehouden heeft. HET ZWEEDSCHE MINISTERIE. Hierboven het portret van den afgetreden Zweedschen minister-premier, die is heengegaan omdat hij zich niet kan vereenigen met de toespraak die de Koning tegen de 30.000 Boeren heeft gehouden. DE KONING VAN ZWEDEN. In aansluiting met het portret van den afgetreden Zweedschen minister-premier, geven wij hierbij het laatst genomen portret van den Koning van Zweden Gustaaf V. POLITIEKE BETOOGINGEN IN FRANKRIJK Te Havre hebben de Fransche politieke leiders Briand en Barthou redevoeringen gehouden togen de politiek van de tegenwoordige regeering. Er werd heftig gedebatteerd en het slot was dat er betoogingen voor en tegen de sprekers werden gehouden, zoodat de politie er aan te pas moest komen. Hierboven Barthou na het eindigen van zijn rede. DE VERKIEZINGEN IN OOST-LONDEN. DE „PROPAGANDA” In ons artikel Engelsche politiek stipten wij reeds de tusschentijdsche verkiezingen aan. Wij geven hierbij een foto van Miss Phyllis Buxton, dochter van den bekenden politicus, propaganda makende voor den vrijzinnigen canaidaat De suffragettes in Engeland gaan steeds voortop hun eigenaardige manier reclame te maken. Vorige week was het bekend geworden dat zij een aanslag beraamden op den Premie/ Het resultaat was dat ’s morgens de ingang van de straat door politie was afgesloten zooals onze foto laat zien.
PDF
Nummer
1914, nr.09, 25 feb. 1914
Blad
08
Tekst
geïllustreerde merkwaardigheden 8en vorst-schrijver, Grootvorst Constantin Constantinovitch van Rusland is een zeer begaafd letterkundige en tooneelspeler; reeds zijn verscheidene meesterwerken uit de Europeesche literatuur door hem in het Russisch vertaald. Kort geleden is te SintPetersburg in het Théatre Impérlal in tegenwoordigheid der Keizerlijke familie en vele genoodigden de première opgevoerd van zijn lang verbeid werk „De Koning der Joden.” De grootvorst zelf vervult in dit stuk de rol van Jozef van Arimathéa; ondanks de grimeering en het costuum was hij echter toch goed te herkennen. De voorstelling maakte op de toehoorders een diepen indruk. „De Koning der Joden” zal in alle schouwburgen van Rusland worden opgevoerd. Typische armenzorg. De vreemdeling, die de vroegere hoofdstad van het KoninkrijkHannovereenbezoek brengt, zal zeker wel verwonderazijn, wanneer hij op de hoeken van verscheidene straten een in brons gegoten beeld van een Engel ziet, die een busin den schoot houdt, waarin men zijn penningske kan offeren voor de armen. Het is zeker wel een merkwaardige wijze om aldus geld in te zamelen voor nooddruftigen. Toch is het resultaat schitterend, want niet alleen dat men iets geeft, uit medelijden met de armen, toch het gebeurt dikwijls dat men er geld in vindt, dat van diefstal enz. afkomstig is, en dat men door zijn geweten gedwongen, aan den Engel offert. Zoo kan dus een eenvoudig beeld heel wat invloed ten goede op de menschen uitoefenen. 8en modern reddingsmiddel. Wij geven hierbij 2 foto’s van proeven welke in NewYork genomen zijn met een nieuw reddingsmiddel dat aangewend wordt om menschen uit brandende perceelen te redden. Door middel van een lijn, die men uit een daarvoor ingericht geweer schiet, en welke lijn de bedreigde aan het raam moet bevestigen, kan hij zich op den beganen grond laten zakken. Onze foto’s spreken verder voor zichzelf. met wat nieuws voor den £e dernier cri, De mode is een grillige dame, die niet altijd juist weet, wat zij wil, en daardoor nog al eens wat tegenwerking ondervindt. Een van de grilligste harer uitingen is zeker het dragen van een bosje veeren op de damesschoenen. Wij geven hierbij de foto van een paar schoenen van een Parisienne, welke met bosjes veeren — en geen goedkoope — versierd zijn. Dat het onaardig staat, kunnen wij niet zeggen, al vinden wij het wat ver gezocht; maar het valt ook niet mee om telkens dag te komen. Het is wel typisch dat men zoo langzamerhand weer terugkeert tot de mode van eenige eeuwen terug toen het schoeisel ook zoo sierlijk was; men denke slechts aan de omgeToch geopend’ Dit graf mag in der eeuwigheid niet geopend worden 1 Aldus staat te lezen op den voet van den reusachtigen grafsteen, die een graf op het Mariënkerkhof te Hannover voor altijd moest gesloten houden. De ondoorgrondelijke natuur heeft hier echter een streep door de rekening van den overledene gehaald. Een zaadkorrel vond door een kier haar weg naar het graf, waar zij ontkiemde tot een spruitje dat langzamerhand grooter en sterker werd, en eindelijk het vele centenaars zware steenblok uit zijn voegen duwde en op deze wijze den laatsten wil van den ontslapene te niet maake. Het graf is heden nog te zien op het Gartenfriedhof in Hannover. Het is nu echter door een hek omgeven, omdat de talrijke vreemdelingen, die naar het graf komen kijken, door de vele herinneringsteekens, die zij in den bast van den boom snijden, langzamerhand den groei zouden tegenhouden. De boom is toch reeds de laatste paar jaren geheel bladerloos, terwijl men hem zijn kroon heeft moeten ontnemen, omdat men voor omvallen vreesde. krulde punten. . ....© ■ ....— waltstadtermeer omgehakte boomen, is een verbazend lastig en moeilijk, en ook zeergevaarlijkwerk, waarbij dikwijls ongelukken voorkomen. Zooals onze foto laat zien, heeft men het transport echter zooveel mogelijk vergemakkelijkt, door langs de steile rotswanden een reusachtige glijGen ©readnought van gips, Op onze zeer eigenaardige foto ziet men een tot in bijzonderheden getrouwe reproductie in gips van de Italiaansche dreadnought „Giulio Gosare”. Het schip trekt op de scheepyaarttentoonstelling te Genua algemeen de aandacht en is zeker wel een van de grootste merkwaardigheden van deze tentoonstelling. Het is zeer juist en precies nagemaakt, terwijl aan de uitrusting niets ontbreekt, zoodat men, als men deze dreadnought van gips bewondert, een heel goeden indruk krijgt van een werkelijke dreadnought. Vliegende artillerie, Vóórop bovenstaande vliegmachine is een mitrailleuse gemonteerd, die in hoofdzaak zal dienen om vijandelijke machines te bekampen of te vernietigen, terwijl zij ook gebruikt kan worden om de vijandelijke troepen op den beganen grond te beschieten. Onze foto laat duidelijk uitkomen hoe de mitrailleuse, die 20 K.G. weegt, ongeveer 50 c.M. boven het hoogste punt van den cirkel, dien de schroef beschrijft, bevestigd is op de machine. .... 6en rariteit. Tijdens de Romanovfeesten in Rusland ter herdenking van het 300-jarig bestaan der dynastie werden er een groot aantal gedenkpenningen geslagen. Om een onverklaarbare reden werden ze echter reeds eenige dagen, nadat ze waren uitgeven, weer ingetrokken. Allemaal heeft men ze echter niet meer kunnen terugvinden. De voorzijde van den penning vertoont de beeltenis van den grondlegger der Romanovdynastie en den tegenwoordigen Czaar, terwijl de achterzijde het Russisch wapen vertoont met het opschrift 4 Solotnik 21 doli zuiver zilver. öen radio-telegrafiestation. In de Westduinen te Scheveningen bevindt zich het Radio-telegrahestation, een zeer interessante instelling, die zeer klein begonnen, zoo is vooruit gegaan, dat een kuststation ontstond, dat van groot nut is geworden voor de scheepvaart. Het eerste schip waarmede men verbinding kreeg, was het Duitsche stoomschip „Cap Blanco”, dat gedurende den nacht van 23 op 24 November 1904 met Scheveningen-haven gemeenschap onderhield. Geleidelijk breidde zich de correspondentie uit, tot er nu per jaar ongeveer 8000—9000 radio-telegrammen van uit zee worden ontvangen. De schepen der Maatschappij „Zeeland” werden in 1905/1906 van een rijksstation voorzien en de overige Nederlandsche schepen, die radio hadden of wilden nemen, werden verplicht een concessie aan te vragen. In deze concessie werd de bepaling opgenomen, dat met Scheveningen-haven gewerkt moest worden, zoolang de schepen in den werkingskring van dit kuststation waren en het bereiken konden. Op onze foto ziet men een der ambtenaren, radio-telegrafist, aan het sein- en ontvangtoestel. Links het schakelbord voor alle machines. Het transport van de zware stammen der in het gebergte aan het Vierbaan te maken van boomstammen. Men legt nu de omHet Houtvervoer aan het Vierwaltstódtermeer. gehakte stammen op deze geïmproviseerde glijbaan, waarna men ze langs deze baan naar beneden in het dal laat,putschen.” Zoodoende heeft men nu een vrij geregeld verkeer tusschen het woud op de bergen en het dal. Qroote aardappelen. Aan de Hoogeschool te Washington heeft men een afdeeling voor wetenschappelijkenlandbouw,waarmen af en toe nogal eens verrassende resultaten bereikt. Zoo geven wij hierbij een foto van den farmerszoon C. V. Ogee, leerling van de landbouwschool, met door hemzelf gekweekte aardappelen, waarmede hij den eersten prijs behaalde. De reuzen-aardappelen waren de grootste en beste van alle door de leerlingen ingezondene. De voedingswaarde laat niets te wenschen over.
PDF
Nummer
1914, nr.09, 25 feb. 1914
Blad
09
Tekst
óen "Drentsche spinnejacht omstreeks 1850. Bernard Winter s Schilderijenreeks „DeVlasbereiding” door D. J. van der Ven Tijn, onvervalscht linnen, 1OO maal vergroot. T_J EEFT ons land al zijn schilder van het verdwijnend en verdwenen volksleven? Ik weet het niet, maar wel weet ik dat het mooie groot hertogdom 01- denburg in professor Bernard Winter den eminenten kunstenaar eert, die in tal van schilderstukken heeft vastgelegd het wonder bekorende plattelandsleven uit den goeden ouden tijd. Dat ik na mijn verblijf in Oldenburg het groote voorrecht heb deze schetste verluchten met de fraaie en zoo uiterst instructieve reproductiesvan zijn schilderijenreeks ,,De Vlasbereiding, ” zie hetstemt mij tot groote erkentelijkheid, ook jegens Fraulein Anna Feilner, Hofphotographe te Oldenburg, omdat ik nu in staat ben den lezerskring van dit mooie tijdschrift ook in beeld bekend te maken met een bijna legendarisch geworden huisden oud spinnewiel uit de veraame- nijverheid. ling van het 74ordiska TAuseum te Voor Bernard Winter, die oog had voor ’t schilderachtige van de groote roetbesmookte dïle van het Ammerlandsche boerenhuis, die in het mystieke duister de heimpjes hoorde piepen en daarin de goede huisgeesten wist, die vroolijk en opgeruimd meeneurieden de aloude liedjes, voor hem was bijna elk tooneel uit het boerenleven een schilderij En zoo schilderde hij ook zijn reeks over de vlasbereiding, welke, nu alles verdrongen is door de kille machines, nu het gezang van de spinsters heeft plaats gemaakt voor het steunend gezucht en geratel der motoren, het gesuis der vliegwielen, het gestamp en gehijg der dynamo’s, een groote cultuurhistorische waarde bezit, een waarde, die haar binnen een tijdsverloop van 25 jaar deed worden in de oogen van de aan hun Heimat verknochte Oldenburgers een nationale schat. Want de laatst verstreken kwarteeuw met haar duizelingwekkende voortgang van wetenschap en techniek heeft al dat voorvaderlijke, al dat traditioneele gedood of verdrongen naar de uiterste uithoekjes van achteraf-landen. Want hoe ook bij ons in Twente de industrie haar stempel heeft gezet op het landschap, hoe ook in Drente bijna elk dorpje uit zijn staat van isolement is opgeheven door den aanleg van locaalspoorwegen, toch vindt men in de oude „losse Hoesen,” die van den weg afgelegen, hun karakter van alleenstaand, op zichzelf aangewezen, geheel behouden hebben, veel terug van het intieme boerenleven uit grootvaders tijd, waar het oude weefgetouw nog niet op nonactiviteit staat zooals bijvoorbeeld Traaf beschilderde zSwingelborden uitSchonen (Zweden), op Kiekoet bij Oortman en Oldegeerts en bij Loman op Veldscholte in de buurtschap Tilligte. Maar het zijn de laatste restjes van het leven in de vóór stoom- en electriciteitsdagen, zij 'dienen met spoed voor het nageslacht bewaard te blijven en verheugend is het, dat er in den lande hard gewerkt wordt aan de verwezenlijking van het denkbeeld der openluchtmusea. Doch hierover in een ander artikel. Hier zij alleen opgemerkt hoe Bernard Wintersschilderijen liefde gewekt hebben en belangstelling voor alles wat verbonden is met de eigen Scholle en hoe hij met den onvermoeiden energieken Heinrich Sandstede in Zwischenahn een Heimatmuseum stichtte, dat door mij gerekend wordt tot de beste die ik zag op mijn studiereizen in Duitschland, Denemarken. Zweden en Noorwegen. Doch ter zake. Het eerste schilderij verplaatst ons midden in het zorgvolle leven van den landman. Het is Zondagmiddag begin Augustus. Zwaar staat de gouden rog in de aren en hemelsblauw is de pracht van de eendagsbloempjes der vlasakkers. Denken wij ons even in het naturalistische boerenleven van een halve eeuw terug in. Door de dochters op Witten Donderdag gezaaid bij hooge uren (tegen den middag), waarbij ze er op bedacht waren de lijnzaadzak zoo hoog mogelijk te houden, was van den beginne af alles gedaan om een goed gewas te krijgen. Op Vastenavond hadden de knechts en de meiden zoo hoog gedanst als ze konden. Op St. Jansavond had Jürgen de bouwknecht zoo hard geschreeuwd als zijn stembanden toelieten en nu lag daar de akker in de warm stovende Augustuszon, was het vlas zoo hoog opgeschoten als men toen over ’t midzomervuur had gesprongen. Daar staat hij nu, de oude boer, en beraadslaagt bij zich zelf, wanneer de pluk zal plaats hebben. Vorige week op den marktdag heeft hij in de stad eens poolshoogte genomen van de oogstberichten, inlichtingen gewonnen over het Danziger, Koningsberger, Lithauer, Finlandsche en Memelsche vlas en nu overweegt hij of „grof”, dan wel „fijn’’ vezelig vlas hem het meeste voordeel zal opbrengen. Verlangt hij het laatste, dan moet het vlas uitgerukt worden, voordat het zaad volkomen rijp is, wenscht hij grof vlas, dat tevens sterker is, dan laat hij het langerstaan.— Zoo denkt de Oldenburgsche boer, dien Winter ons geschilderd heeft en de kunstenaar heeft ons de rustige Spinrokken en spinradspaken. „dis de vlas bloeit” (Toto Onna Teilner, Oldenburg naar de schilderij van prof, Bernard Winter). „Vlasroten” (Toto Onna Teilner, Oldenburg naar de schilderij van prof. Bernard Winter).
PDF
Nummer
1914, nr.09, 25 feb. 1914
Blad
10
Tekst
PDF
Nummer
1914, nr.09, 25 feb. 1914
Blad
11
Tekst
Nizza is het middelpunt van de Carnavalpret en wij geven op deze CARNAVAL TE NIZZA. pagina eenige welgeslaagde foto’s van de vermakelijke voorstelling. De bridgewagen. Een stremming in het verkeer. HET HUISJE AAN DEN PLAS. V ER achter het dorp — dien weg, links af. waar de heide niet meer groeit, de grond drassig wordt, waar slechts dunnetjes spichtig gras opschiet en hier en daar een enkele wolbies, waar de groote plas ligt, stil en geheimzinnig — daar heeft vroeger een huisje gestaan. Heel kort stond het er en lang is het reeds verdwenen. Wat puin ligt er nog en een enkele zwart gebrande steen. Ieder in het dorp had Semme afgeraden daar te bouwen, bij den heksenplas. De mannen van dagen hadden hem gewaarschuwd, de vrouwen wisten te vertellen van allerlei gruwelijks dat daar voorviel en zijn kornuiten hadden hem uitgelachen, meenden eigenlijk, dat hij wat met ze malde. Hij, als allen, wist het rechte wel van die plaats. Alle onheil in het dorp kwam van daar : droes, koudvuur, kinderjicht, misbouw — zelfs ,,zwarte Alke”, de zoo gevreesde heks, dwaalde vaak langs den plas — scheen daar niet te durven wonen. Maar Semme, stijfkop, was niet te raden geweest. Heksen ? Duivelstuig ? Hij lachte als men er hem van sprak. Wat zou me .... ? Het huisje was gezet en Semme betrok het, geheel alleen. Getrouwd was hij nooit, en nu hij al tegen de veertig liep, dacht hij daaraan niet meer. Niemand wilde bij hem in huis komen wonen, zelfs durfde niemand hem een dag helpen den boel te reinigen, bang betrokken te worden in de wraak van de geesten. De timmerman, die het huis bouwde, was ook een ongeloovige geweest; ’t zou hem er wel naar gaan. Semme deed dan ook alles zelf, en hij was handig, dat moet gezegd — hij wist den bezem te gebruiken. De kost kreeg hij meestal bij den boer, waar hij overdag werkte en dus had hij alleen ’s Zondags zijn eigen pot. Een paar maanden woonde Semme er al en ’t was hem een genoegen steeds den lui te kunnen zeggen, dat nog nooit heks of duivel hem een poets had gespeeld, dat hij om hen nog nooit een wenk slaap was te kort gekomen. En dan lachte hij. Wat zou ook . . . . ? ’t Was acht dagen na Allerheiligen, en nieuwe maan. Den heelen dag stroopte de wind over de kale vlakte, De Tango op het carnaval te Nizza. De behendigheidswedstrijd in het eierdragen. sloeg het water van den plasin klibberende golving en gilde rond het huis van Semme. In de lucht spookten de wolken als donkere reuzen hoog op, plasten stortregens uit over de velden, die zwart lagen en schenen te rillen. Zwaar was de avond gezonken, duister, diep-duister lag de heide. De regen vlaagde nog af en toe; dol tolde de storm door de ruimte. Semme, na zijn werk in slaap gevallen op zijn stoel voor het raam, ronkte in groote gerustheid, en zijn snorkadem doorboorde het enge vertrek, waar één duisternis was. Tegen middernacht schokte hij op. ’t Was als werden hem eensklaps de knieën geknikt. Hij sperde zijn oogen open, wreef ze met zijn stramme vuisten, geeuwde, rekte zich uit. Hij voelde een tinteling zijn beenen doorhuiveren, prikkelend, pijnlijk als hij ze even bewoog. Hij schikte ze anders, wreef ze, totdat ze weer bijkwamen. Toen zag hij uit het raam. De wind bulderde nog, de lucht was nog zwart; maar een gloeiende wade scheen over de vlakte te golven, lijk vloeibaar vuur; en daarover sluierde iets luchtigs, zilverachtigs. Een vreemde stilte deinde in de lucht. Donkere gedaanten kwamen aangezweefd van verre, groote sombere gestalten met gloeiende oogen, waaiende mantels, zwierende haren. Meer en meer. En om hen kruisten raven met ijselijk gekras, uilen met felle gloeiende oogen en schrikwekkenden roep en spokerige vleermuizen. Een zachte gloed scheen van onder op te komen, en Semme zag altijd meer spooksels, oude en jonge, nu met een langen staak, dan een bok leidende. En ze joelden en gebaarden driftig, spokerig in de lucht. Ze legden vuren aan, schaarden zich in kringen en dansten, schrielden, gierden, zooals dat gebruikelijk is op heksenfeesten. Semme zat en rilde, kauwde op zijn korte, harde nagels, zag angstig naar de deur, wilde wel weg, maar kon niet — durfde niet. Een witte gedaante rees tusschen de woelende drommen, en om haar kolderden de heksen, grimasten schrikkelijk, rukten, sarden. De witte wilde vluchten, maar ze hielden haar vast aan haar kleed. Ze rukten, dat het bleef hangen in flarde n aan hun scherpe haakklauwen. Naakt, moedernaakt wilde ze vluchten, de witte, maar de donkere kring sloot, en weer ging de woeste dans. Ieder dolde met de naakte nieuwe. Tot opeens ze ontsnapte en met waaiende haren ze vluchtte over het veld, de borst vooruit, het hoofd in den nek, de armen gebogen met gebalde vuisten; lenige, spierige gestalte. De heksen haar na, ieder met een brandenden tak van het groote dansvuur. Voorbij het raam van Semme kwamen ze. Semme schrok terug van de verwilderde oogen der naakte. Hij zag haar gelaat, strak in den wedloop — hij herkende haar, ’t Was de dochter van Ate, aan den schoor. Zij had niet te best geleefd, was gestorven in een bevalling. Men had haar een lang wit kleed aangedaan en een doek geworpen ovér het hoofd. Zoo was ze begraven — en nu hadden de heksen haar uitgeschud. Daar kwam de drom. Semme rilde, dook weg langs de vensterbank, dat geen der duivels hem mocht zien. Weg wilde hij — weg — maar hoe zou hij ? Weer ging de schaar om. Nog was de naakte voor. Recht kwam ze aan op Semme — recht, stortte door het raam naar binnen, en na haar de zwarten met het rookslierende hout. Semme zag niets meer; hij voelde een veeg met het heksenkleed langs zijn gezicht. Toen duizelde ’t hem. Hij voelde, dat hij wegliep — hard liep —. Waarheen? Waarheen ? Dat wist hij niet. Den anderen morgen vond men hem dicht bij het dorp onder een grooten eik. Hij was geheel uitgeput en kon niet spreken. Zijn oogen gingen verwilderd rond, waren als glas, zonder uitdrukking. Zijn hand wreef zijn gezicht en hij rilde. Men bracht hem te bed en lang lag hij ziek. Toen hij met het voorjaar beterde, teek hij een oude man. Hij leefde nu op het dorp, wilde niet meer naar de heide. Sinds dien heksennacht was er iets vreemds in hem, dat hij niet begreep, dat hij zich nooit duidelijk kon maken. En ’s nachts in slaap dwaalde hij vaak nog om den plas, waar zijn huisje stond, dat in denzelfden nacht was afgebrand. E. G. v. BOLHUIS.
PDF
Blad 
 van 2380
Records 556 tot 560 van 11897