Panorama

Blad 
 van 2380
Records 506 tot 510 van 11897
Nummer
1914, nr.06, 4 feb. 1914
Blad
05
Tekst
Hf» =♦ BERGOPWAARTS DOOR SYBIL CAMPBELL LETHBRIDGE (VERVOLG) IL je hem zeggen, dat hij nu een kans heeft, waarvoor hij eenigen tijd geleden zijn leven zou gegeven hebben ?” Letty probeerde te antwoorden. Een vreeselijke twijfel had haar aangegrepen. het vooruitzicht, dat haar prachtige plannen in duigen zouden vallen, dat zij haar macht over Eldred Dawley zou verliezen. Zij keek haar vader aan. De onbeschrijfelijke, vreeselijke verandering, die de dood meebrengt, was reeds zichtbaar op zijn ingezonken gelaat. Zij bad, dat hij zou sterven, voordat hij de bekentenis had gedaan. Maar opeens greep hij haar vingers steviger vast, hij richtte zichzelf op in het bed, zijn oogen waren wijd geopend. ,,Je moet het mij beloven,” zei hij en zijn stem klonk helder. „Letty, de vloek van een stervende rust op je, als je weigert te doen, wat ik je vraag.” „O neen, vader,” stamelde Letty, ,,zoo niet. Ik wil u alles, alles wat u maar wilt, beloven.” Tom Manson staarde haar strak aan. „Er is geen reden, waarom je het niet zoudt doen,” mompelde hij. „Nu. luister Letty, en let op.” Toen de bevende, zwakke stem eindelijk ophield met spreken, trok Letty ruw haar hand los uit de zwakke vingers, die haar vasthielden en sprong op. „Ik geloof het niet,” zei zij heesch. Zij bracht haar hand aan haar keel ; woede en teleurstelling schenen baar te verscheuren; „ik weet, dat het een leugen is. een leugen, en niemand zal haar ooit hooren. Dat zweer ik u.” Maar haar vader antwoordde niet. Letty, die buiten zichzelf en gek van woede was, bukte zich over hem heen en greep hem bij den arm. „Hoort u,” riep zij, „wat u mij hebt verteld, is een leugen, een leugen.” Maar Manson lag stil, volkomen onbeweeglijk en de waarheid werd Letty duidelijk, toen zij over hem heen boog. Haar ongeloof in zijn verhaal drong niet meer tot Thomas Manson door en met een kreet van schrik bedekte Letty haar gelaat met de handen, om niet meer te zien, hoe de Dood weer had gezegevierd over het leven. HOOFDSTUK VI. Als iemand den naam heeft van een groot man te zijn, dan wordt daarmee een groot aantal zonderlingheden gewettigd, vele buitengewone daden verontschuldigd, die de wereld moeilijk aan iemand zou kunnen vergeven. Eldred Dawley stond er voor bekend, dat hij voor andere menschen leefde —een philantroop in den besten zin van dit dikwijls mibruikte woord — en zijn edelmoedigheid stond onomstootelijk vast. Hij was zoo populair, iedereen, die hem kende, was zoo gesteld op zijn tegenwoordigheid, dat slechts weinigen zijn soms te ver gaande en verkeerde welwillendheid afkeurden. Hij was zoo geliefd, dat zelfs wanneer zijn vrienden hem onverstandig of stijfhoofdig noemden, men hem niet veroordeelde. Maar toen de heer Dawley zijn plan bekend maakte, om Letty Manson als kind aan te nemen en haar zijn erfgename te maken, toen protesteerde zijn omgeving. Zorg, zei men, voor het jonge meisje op alle mogelijke manieren, als de dochter van een vroeger ondergeschikte, daar had zij recht op; maar om haar als zijn dochter te behandelen, om zijn neef George om harentwil te benadeelen, waarlijk, dat was ongehoord. Dat was de weldadigheid tot het uiterste gedreven, en dat zonder de verdienste van rechtvaardigheid; want om eep volkomen vreemde ten koste van zijn eigen familie te bevoordeelen, dat was noch rechtvaardig, noch doelmatig. Mijnheer Dawley nam de tegenwerpingen van zijn vrienden rustig, zelfs geduldig op. Hij zag er nog zwakker, nog minder van deze wereld uit dan ooit en hij had weinig genoegen in de gedachte, dat juffrouw Manson lid van zijn gezin zou worden. „Dat vind ik juist zoo vreemd,” zei Lady Moya tegen George; „hij geeft heelemaal niet om dat zonderlinge meisje; ik geloof zelfs, dat hij haar naar vindt; en toch is hij erop gesteld, haar als zijn dochter aan te nemen — haar als zijn 2etty leunde met haar eene slanke arm op den schoorsteenmantel. dochter te behandelen. Waarom is dat, George ? Weet je, wat de menschen ervan zeggen ?” George, wiens blauwe oogen peinzend stonden, antwoordde kort ontkennend. Hij had den vorigen dag zijn oom bezocht in diens prachtig huis te Belgrave Square, en hij had Letty daar gevonden, geïnstalleerd als een mevrouw. Haar vader was drie maanden geleden gestorven en zij had geen blijken van verdriet gegeven. Zij was in een voortreffelijk humeur en in haar rouwgewaad zag zij er buitengewoon mooi uit. George voelde tot zijn verontrusting, dat • haar zonderlinge schoonheid een vreemde aantrekking op hem uitoefende. komen en George moest de verdieping, die hij in Westminster bewoonde, verlaten. „Ik denk, dat je vader er woedend over is,” zei George; ,hij denkt, dat het hard is voor jou.” Moya kreeg een kleur. „Natuurlijk is papa, evenals iedereen. erg verwonderd,” zeide zij ontwijkend, „hij begrijpt niet, wat je oom begint en - hij vindt, dat jij je er tegen moest verzetten. Je weet, George” - Moya sprak met meer beslistheid — „dat ik vind, dat hij gelijk heeft. Ik vind, dat je oom heel dwaas doet om dat meisje als kind aan te nemen. Zij is vreeselijk; dat weet ik, dat voel ik.” „Waarom, je hebt haar twee of drie keer gezien, is het niet?” zei George. die er pleizier in had; „je hebt gauw een oordeel over haar geveld, dat moet ik zeggen, beste kind. Arme Letty, nergens kan zij goed doen, denk ik.’ Moya wilde boos antwoorden, maat .haar aandacht werd getrokken door de verschijning van Lord Gildare, een kleine, onbeduidende man, wiens eenige aanspraak op onderscheiding was, dat hij de vader was van een aardige dochter. Hij reikte zijn aanstaanden schoonzoon terloops de hand en begon ineens over het nieuwe besluit van Eldred Dawley te praten. „Zie je, George, mijn jongen,” verklaarde de Graaf, terwijl hij zijn brilleglazen schoonveegde en zijn blik ontevreden door de kamer dwaalde, „er is niets aan te doen. Dat gekke, dwaze — of hoe je het wilt noemen —, plan van je oom, maakt een heel verschil voor jou, een heel verschil; ik begrijp, dat je zijn erfgenaam niet meer bent; het meisje krijgt al zijn geld, en, zooals ik hem zei — ja” — in antwoord op een tegenwerping van Moya — „ja, lieve, ik vond het mijn plicht om oprecht tegenover Dawley te staan. Als ik het van te voren had geweten, ja ! dan zouden de zaken anders geloopen zijn. Je hebt je onder andere voorwaarden met mijn dochter verloofd, George. Dat is de zaak, en dat moet niet weggecijferd worden. Je moet het als een man onder de oogen zien.” De laatste zin scheen den lordgroote voldoening te geven, want hij herhaalde haar verscheidene malen; maar hij keek George niet aan; zijn kleine, onbeteekenende oogen dwaalden van het eene voorwerp naar het andere in de kamer. George werd bleek. „Wilt u het engagement afbreken, mijnheer?” vroeg hij een weinig heesch; „wilt u, dat ik Moya haai woord teruggeef? Als dat zoo is —” Maar Lord Gildare gebood hem met een handbeweging te zwijgen. „Tut, tut! Je bent haastig haastig,” stribbelde hij tegen. „Wat ik bedoel is, dat je naar je oom moet gaan en maken, dat hij zich minder als een heilige en meer als een mensch gedraagt; laat hem voor dat meisje zorgen, maar jou, zooals hij altijd van plan geweest is, zijn erfgenaam maken. Maak hem duidelijk. dat het niet rechtvaardig is om jou te behandelen, zooals hij nu doet. Hij heeft je te verstaan gegeven, dat jij al zijn rijkdommen zoudt krijgen en nu laat hij ze na aan dat ellendige meisje, een avonturierster, waarvan niemand iets weet.” „Mijn oom is altijd goed voor mij geweest en hij is volkomen in zijn recht om zijn geld, aan wie dan ook, na te laten,” antwoordde George driftig. „Ik zal niet zoo onbeschaamd zijn om hem voor te schrijven, wat hij al dan niet moet doen. En, wat betreft uw gezegde over juffrouw Manson, kan ik u alleen zeggen, mijnheer, dat dit schreeuwend onrechtvaardig is tegenover een meisje, dat ik trots ben te kennen.” Deze laatste woorden waren er uit, voordat George wist, wat hij zei; zij kwamen regelrecht uit zijn hart, waarnaar hij dikwijls meer luisterde dan naar zijn verstand. Zoodra hij ze gezegd had, wenschte hij reeds, dat hij Letty’s naam buiten de zaak gehouden had. Hij zweeg en keek angstig naar Moya. De uitdrukking op haar gezicht was volkomen onverschillig en zeide hem niets. „Op mijn woord.” riep Lord Gildare, terwijl hij rood van verontwaardiging werd, „je hebt een mooie manier van optreden tegen degenen, die ouder zijn dan jij en boven je staan, jongmensch. Je denkt zeker, dat ik jou onder alle omstandigheden graag als schoonzoon zou hebben. Laat ik je vertellen, dat, als je niet je ooms erfgenaam was geweest, Hij hield niet van haar en toch boeide zij hem. Zij had nooit, zelfs niet in de verte, gezinspeeld op die ontmoeting en die kus c ider de denneboomen. maar George wist, dar zij het, evenmin als hij, vergeten was. Hij werd erdoor gekweld, hij haatte zichzelf erom. Hij had naar haar roode lippen gekeken, en het oogenblik, waarop zij tegen de zijne gerust hadden, stond hem levendig voor den geest. „Men zegt, dat je oom niet goed wijs is met al zijn goedheid, dat hij belachelijk is met al zijn zelfopoffering,” zei Moya langzaam, „en — en zij zeggen, dat hoewel hij zoo goed is, het tegenover jou toch niet rechtvaardig is. En daar hebben zij gelijk in. Waarom moet jij onterfd worden voor dat verschrikkelijke meisje ? Papa zegt, dat het schande is, dat je oom je opgevoed heeft als zijn erfgenaam, en je nu afscheept, terwille van een volkomen vreemde.” George Dawley keek zijn bruid bijna nieuwsgierig aan. Zij waren alleen, in de zitkamer van het onaanzienlijke, sombere huis, dat de onvermogende Lord Gildare vreeselijk tegenstond. Om het te verhuren was onmogelijk; het was veel te groot en te ongeriefelijk, en de wijk, waarin het stond, was niet deftig meer. Lord Gildare en zijn dochter bewoonden een deel ervan, maar zoodra zij maar eenigszins konden, trokken zij er uit; en soms, als Moya naar de sombere inrichting ervan keek, dacht zij aan het prachtige huis van Eldred Dawley, waar zij weldra meesteres zou zijn. Want daar stond Eldred op; zijn neef en nicht moesten bij hem
PDF
Nummer
1914, nr.06, 4 feb. 1914
Blad
06
Tekst
PANORAMA
PDF
Nummer
1914, nr.06, 4 feb. 1914
Blad
07
Tekst
HET WERELD-PANORAMA ZWEMWEDSTRIJD IN DEN WINTER Te Milaan hadden vorige week, bij een voor Italië buitengewoon lage temperatuur de internationale zwem wedstrijden plaats. Zooals men op onze foto kan zien, waren de oevers met sneeuw bedekt, doch ondanks dit feit waagden niet minder dan 35 deelnemers een bad te nemen in dit water van 0 graden. BUITENGEWONE SNEEUWVAL IN FRANKRIJK Bovenstaande foto geeft een idee van de enorme sneeuwmassa die in Frankrijk is gevallen. Het was voor de treinen onmogelijk verder te gaan en de passagiers waren genoodzaakt te voet hun reis te vervolgen, Sedert menschenheugenis is er ook in Spanje en Italië niet zulk een koude geweest. STANDBEELD VOOR KONING EDWARD VII Te Parijs is een dezer dagen plechtig onthuld het eerste standbeeld voor Koning Edward VIL Het standbeeld, een prachtig stuk werk van den beeldhouwer Landowski, is geplaatst op de Place Eduard VII, terwijl ook de straat, die naar dit plein loopt, naar Z.M. is genoemd. DE JAPANSCHE OORLOGSVLOOT Nog steeds is de Japansche regeering bezig de oorlogsvloot enorm uit te breiden en onze foto geeft een beeld van den nieuwen kruiser „Haruna”, die een dezer dagen aan de werf Kawasaki te water is gelaten. Het schip heeft een waterverplaatsing van 27.500 ton, kan met olie en kolen worden gestookt en zal worden voorzien van de nieuwste oorlogswerktuigen. engeland-nederland militair In tegenwoordigheid van pl. m. 1500 personen heeft te Aldershot een voetbalontmoeting plaats gehad tusschen een Engelsch en een Hollandsch militair elftal. Ofschoon de Hollanders met veel animo speelden, bleef Engeland in de meerderheid en won met 3—1. Onze foto geeft een gevaarlijk oogenblik weer: een hoekschop wordt van het Hollandsche doel weggekopt. DE PANAMA-TENTOONSTELLING TE SA N-FRA N CISCO IN 1915 ENGELAND-NEDERLAND MILITAIR Aan den opbouw van de wereldtentoonstelling die in 1915 zal worden gehouden, wordt met alle krachten gewerkt. Gaven wij enkele weken terug eenige van de prachtige gebouwen, die op deze tentoonstelling zullen verrijzen, hierbij geven wij een foto van een der reusachtige beeldengroepen, voorstellende: „The Nations of the West.”. Het belooft een tentoonstelling te worden, de nieuwe wereld waardig. (Copyright Swadley). In aansluiting met bovenstaande foto geven wij hierbij een kiek van de beide elftallen. Al heeft ook ons elftal den strijd verloren, toch kunnen de organisators van den toer tevreden zijn, daar het spel onzer militairen een goeden indruk heeft achtergelaten en de onzen allerhartelijkst door de Engelschen zijn ontvangen.
PDF
Nummer
1914, nr.06, 4 feb. 1914
Blad
08
Tekst
K herinner me nog, alsof het gister was, den dag dat ik in het kleine treintje, getrokken doorn zwaren vier-cylindervan de Rhatische Bahn, langzaam van Landquart, waar ik den D-trein uit Zürich verlaten had, opsteeg, de bergen in. In Landquart, beschut, scheen de zon, was het dooiweer. lag er weinig sneeuw. Alleen de hooge Alpen rondom lagen steil en blankwit tegen het strakblauw van den hemel. En boven op de spitse punten woei de poedersneeuw, als ’n stormwolkje de heldere lucht in. Maar naarmate we stegen, en de machine ons ouffend en stoomend omhoog trok naar het 1172.2 M. hoog gelegen Klosters toe (Landquart ligt 526.7 M. hoog) raakten we meer en meer in de sneeuw, stoomden we door nauwe rotsspleten, met ijskegels behangen, langs bruisende bergbeken, die klaar-groen en barnsteen-doorzichtig tusschen sneeuwblanke oevers naar het dal beneden stroomden. Dat was de winter! De strenge, zuivere, die door de kracht van z’n wezen het lichaam staalt, het zich harden leert, maar ook mild, in den blijen gloed van de middagzon, het koesteren kan, als belooning voor de vroeg-morgenscheen avondsche kou. Eenmaal aangekomen en stappend in dikke sneeuwschoenen langs de witte Promenade, temidden van heel het bedrijvige mondaine- en sportleven dat sleeënd en skiënd, van verre tochten terugkeerenu, of van oefentochten op de nabije velden, onderaan den voet der rondom besneeuwde en met dennenbosschen bedek ie Alpen-steilten, langs trekt, voel je als de eerste behoefte mee te doen, begon je met de schaatsen naar de ijsbaan te gaan en teprobeeren, wat nog aan routine bij je overgebleven is, na de vele makke winters in je eigen land. Zoo kom je de eerste dagen erin. En als éérste poging na het beklimmen der besneeuwde Schatz-Alp — waar je in de middaguren toch als in den zomer zonder jas liep, doe je wat je allen ziet doen, huur je of koop je een Schweizer-Schlitte en probeer je je sportieve neigingen aan te wenden, om den driehonderd meter hoogen en ’n paar kilometers langen weg af te sleeën, die van het station der tandradbaan boven naar het dorp beneden terugvoert Maar je hebt ’n hoogeren wensch: de bobsleigh ! De Schweizerschlitte (Rodel)! Het is ’n plesante bedrijvigheid naar beneden te suizen langs den steilen 'en kronkelenden berghellingweg, die door wallen van beijsde sneeuw, in de bochten het omsuizen gemakkelijk en het vallen moeilijk maakt, hoewel je tóch vaak omslaat door ’n verkeerde manoeuvre met je beenen, waarmede je de kleine slee bestuurt. Maar de Bob, dat is bij je Schlitte vergeleken, als ’n automobiel bij een fiets. Als je die langs de speciale baan, door de twee-vier-meter-hooge keerbochten naar beneden hebt zien schieten, met sneltreinvaart onder de bruggetjes van het wandelpad door, pijlsnel het dal in, dan grijpt je het verlangen óók daarbij iets te presteeren vaster, en zoo moeilijk is het niet, daaraan mee te doen, of het is spoedig uitvoerbaar. Spoedig ben je op die wijze ingedeeld op ’n Bob. Eerst wat oefenen met langzaam glijen en remmen bij de bochten. Maar spoedig krijg je den slag beet en ga je je op het rennen op de Klostersstrasse en.Schalz-Alpbahn toeleggen. Dan moet je je gaan trainen ’ WINTERGENOEGENS EN WINTERSPORT IN DAVOS JANGAT Dat is geen kleinigheid. Eerstens vroeg op; want al bij negenen gaat de Schlittel-Zug naar Wolfgang, dat hooger dan Davos en vèr boven Klosters gelegen is en waarheen de weg voert naar de afvaartplaats op den weg naar laatstgenoemd dorp, en die als Bobbahn in den winter dienst doet. Van ’n weg is in het winterseizoen nergens iets meer te zien. Het is ’n sneeuw-baan, met wallen sneeuw links en rechts, in de bochten verhoogd en verhard, dalend langs de berghelling, waarlangs de pijnbosschen tot in het diepe dal afdalen tot aan den zoom van de wintersche bergbeek, die naar het dorp voert, en de geheele Prattygauer-vallei tot Landquart doorstroomt. De start voor het eigenlijke wedstrijd-traject is echter pas halverwege bij Grünli-Bödli waar de weg grooter verval krijgt en eindigt in het dorp Klosters bij de z. g. Cabbish-garden (zie foto in ,,Panorama” van 7 Januari). Op deze baan werd voor de Klostersche rennen ’s mor- • gens het meest geoefend. Uit je hotel ga je dan. als de zon nog niet geheel over de bergen is, alleen nog maar de rosewitte sneeuwspitsen verlicht zijn bo^en het dal in schaduw. De witte sneeuwmuts over de ooren, in sneeuwschoenen, wollen witte trui, korte broek en sportkousen, de zware gevoerde handschoenen van zeildoek of van leer tot aan de ellebogen reikend, glij je over de hellende straatjes, door de verharde sneeuw overal wel ’n halve meter hoog bedekt, naar het spoorstation, waar de extra slee-trein klaar staat. Daar heerscht ’n geanimeerd leven. Bob's worden op de lage platte goederenwagens geheschen, en de manschap bergt zich daarop in dit viertal 3e-klasse wagons, waar je stampend en handenslaand in de vroeg-ochtendlijke kou je warm tracht te werken. ’n Half uur later, na veel hijgend gestamp bij het klimmen van de machine, is Wolfgang bereikt. Sommigen gaan nog ’n station verder naar Larett, omdat vandaar het verval grooter is, maar de meesten stijgen hier uit. Eerst langzaam, tot Grünli-Bödli, gaat het bergaf. Op deze plaats echter komt de vaart er in en steeds sneller, suizend om de bochten., over bruggen en langs afgronden rennen de sleeën naar beneden. In de korte bochten, die ze omgaan spuit de sneeuw op, door het schuren van ijzers; de manschap (vier personen : stuurman en remmer en daartusschen twee anderen) buigt zich naar de binnenbocht uit, en kort draait de slee op z’n binnenste ijzers om. Allen werken mee, tot bij de laatste scherpe bocht bij de Cabbish Garden de slee hoog op den ijswal loopt, als op den top van ’n golf, om aan den binnenkant weer eraf, en door de finish te glijden. Zoo komen allen binnen worden vervolgens de sleeën naar den trein getrokken, die ondertusschen doorgestoomd is naar het dal, opgeladen, om allen gezamenlijk weer naar Davos terug te keeren. De middagzon schijnt nu over het besneeuwde dal. Hooger door keertunnels stijgt het treintje, tot bij Larett weer het hoogste punt bereikt wordt. Warm, vergenoegd, in de zware sportpakken, levendig bewegend en betoogend, zitten de mededingers tezamen. Ver beneden ligt het dal met Klosters, wat kleine, als suikergoed, Zwitsersche huisjes om het torentje, dat zwart tegen de eindelooze sneeuwvelden, hooger op de bergen, afsteekt, en waarboven kantig de puntige spitsen der Silvretta-groep afsteken. En heel de wijde lucht, onder den blauwen hemel, is als de zuivere adem van 'n kern-gezonde atmosfeer, die sterkt en staalt en leven kweekt, en die zijn invloed gelden doet, alle kleine dingen van het „Tiefiand” verjaagt, je opvoert in ’n gemeenschappelijke en eensgezinde sportiviteit, in kracht, in durf, en in levenslust. Zoo gaat iederen morgen de Schlittel-Zug naar boven, tenzij erop deSchatz-Alpbahn, dus bij honk, wordt geoefend; dan wordt de trein afgelast. Gewoonlijk echter wordt er pas ’s middags op de Scbatz-Alp-Bobbahn getraind. Ondertusschen gaan ’s morgens vele skiërs uit met hun lange ski’s, óf om met de tandradbaan naar boven en in de buurt van dat station over de boomlooze vlakten der Schatz-Alp te glijden óf ze gaan met den gewonen trein naar Wolfgang om vandaar uit de Parsenn-Hütte (2284 M.) te bereiken. Anderen ondernemen wandelingen in de buurt van Wiesen, of om dichter bij huis te blijven dalen zij met hun Schweizerschlitte de Schatz-Alp-Schlittelstrasse af, gaan schaatsenrijden op de ijsbaan, of zich oefenen in skiloopen op de velden bij de groote ..Springschans”. die ’n hoogte van 1.90 M. heeft, een zeventig meter lange aanloopbaan en ’n verval van 36°; de uitloopbaan strekt zich tot diep in het dal uit, tot aan het water van het Landwasser, dat de vallei doorsnijdt. Zoo verspreidt zich des daags de sportieve bevolking van Davos in alle richtingen. Het is in den morgen in alle hotels ’n drukte van gasten in sportkostuum, heeren en dames, die allen opnieuw in den steeds schoonen en nieuwen dag zich verheugen. Voor de hotels staan sleeën klaar, door paarden met schoon bellenspan getrokken en vaak bungelt een lange staart van kleine Rodelschlitten er achter aan. Zoo gaat het naar Clavadel. dat hooger gelegen dan Davos, den sleetjes gelegenheid biedt voor de helft van den weg op eigen gelegenheid terug te sleeën, of ze gaan naar Wolfgang om dezelfde reden. Liefhebbers van verdere ski-tochten dan de genoemde, trekken naar de Fluëla-pas of het Dischmatal. De bobs, die door paarden van het eindpunt der SchatzAlp-baan. langs de promenade naar het station van de tandradbaan getrokken worden, glijden in vroolijken optocht voorbij, het levendige gezelschap der bobmanschap op de sleeën gezeten. Waar het hier ’n toeren-vaart geldt, nemen ook vaak dames aan deze ritten deel. Het opstijgen met den tandradspoorweg, die half voor passagiers, half voor sleeën en ski’s is ingericht, heeft dan weer onder veel opgewektheid plaats. De frissche vrieskou geeft allen een tintelenden levenslust, zoodat straks als de diner-bel luidt, rond de tafel een levenslustig gezelschap met veel etenstiek plaats neemt, waar onder hartelijk gelach de verhalen worden aangehoord van ski-debutanten, of sleebeginners, die met hun materiaal full-speed in de sneeuw zijn omgekieperd. Maar zoo leer je ’t! Evengoed als de skiër die vooi ’t eerst ’n helling afglijdt juist valt, omdat hij zich inplaats van vóórover, bevreesd-voorzichtig achterover buigt (waardoor de punten van z’n ski’s worden cpgelicht en hij z’n steunvlak verliest), zoo valt de sleeër van zijn rodelslee, omdat hij m de bocht en in de vaart niet goed dunt meegeven. ’ Aan de middagtafel is het ook veroorloofd in sportdress plaats te nemen. Voor bet avondeten echter, nadat de zon achter de bergen gezonken is en de vrieskou intens weer plotseling 'n winter-atmosfeer schept, die in d’ avond en den nacht ’n diepen glans geeft aan de tintelende sterren, dan, nadat de theeisgegoüteeidin5 o’clockstemming, rustend van de sport-evenementen des daags, trekt ieder zich terug om in meer gekleed toilet aan ’t avondmaal te verschijnen. Dan trek ie met voldoening de dikke trui uit. en de zware schoenen, waaraan de «meeuw nog vastgevroren zit; dan ontdoen zich de dames van de dikke korte rokken en de hooge schoenen, de stevige yersey’s van allerhand felle kleuren, die in de witte sneeuw en de felle zon zoo schitteren, en van zulke vroolijke kleurschakeeringen de oorzaak zijn. En licht, lekker in je avonddracht ga je den avond tegemoet, die opgeluisterd door muziek en dans, onder gezelligen kout verloopt, tot het nachtelijk uur tot naar bed gaan dwingt. Want morgen is er ’n nieuwe dag; morgen, als de zon weer boven de bergen rijzen zak worden weer nieuwr plannen voor tochten door de sneeuwvelden, of langs gladde banen beraamd; worden rennen verreden, waar het resultaat van het lange oefenen zal moeten bewezen worden: zullen in de heerlijke ijle, windlooze, dooi de zon zoo mild verwarmde atmosfeer nieuwe eischen worden gesteld aan lichaam en geest, zal durf en ”Ausdauer” gevraagd worden in ouderlingen kamp of op eenvoudigen Tocht, ten aanschouwe van de grandiGse, sneeuwbekuifde steile Alpentoppen rond het dal, die trotsch en machtig zich verheffen als koningen, aanschouwend der menschen blij bewegen te midden der kleurige winterpracht! MET DE SCHWEIZERSCHLITTE NAAR BENEDEN. - EEN BEGINNELINGE. DE START VOOR DE SCHATZ-ALP-SKELETON-RENNEN. E SK1-SPRONG
PDF
Nummer
1914, nr.06, 4 feb. 1914
Blad
09
Tekst
DRAAGZETEL 1813, le Prijs. DAMES LAMBERT, Deze groep, geheel in scène gezet door EEUWFEESTEN TE SOERABAIA. Mevrouw Van den Steen, trok de algemeene aandacht door de schitterende „aankleeding”. Van deze Champagne-bar werd een druk gebruik gemaakt en de EEUWFEESTEN TE SOERABAIA. netto opbrengst bestemd voor Bronbeek, bedraagt een aardig bedrag. EEUWFEESTEN TE SOERABAIA
PDF
Blad 
 van 2380
Records 506 tot 510 van 11897