Panorama

Blad 
 van 2380
Records 481 tot 485 van 11897
Nummer
1914, nr.04, 21 jan. 1914
Blad
12
Tekst
PANORAMA „Ja meneer” antwoordde de bediende ernstig, de krant was er vol van vanavond. „Geef de krant eens aan” zei Laarman. De bediende reikte het blad over. Laarmanlas, een, twee kolommen. Toen wierp hij het blad weg. „Wat ’n gedaas” merkte hij op, „we krijgen er hem toch niet mee terug.... hij zuchtte . . .; toen zich tot Eduard wendend : „Heb je de vergrooting van hem gemaakt. . . ? „Ja meneer, ’k ben bezig ze af te drukken . . . „Goed” zei hij moe .... „en de auto van vanmiddag?” ..Ligt klaar meneer, dertig stuks.” „Mooi .... breng me eens een afdruk van den kop. „Die ligt daar naast u meneer, in die map.” Laarman nam de map; „actualiteiten” las hij op den omslag; „actualiteiten”, herhaalde hij bitter, openslaande. Daar lag de foto, 'n opname fel belicht, met veel wit en zwart, die de oogen diep-liggen deden, den glimlach om den mond accentueerden, de scherpe scheiding in het haar nog beter zien liet. Laarman staarde de foto aan; dat was Durieu, heelemaal, écht; heel het beminnelijke in z’n snuit, z’n vroolijke glimlach .... Als hij die kiek aan zag scheen hij voor hem opnieuw te leven, kon hij zich niet voorstellen, dat hij daarginds dood lag, alleen in die hangar, op de hei, onder wat dennengroen, koud en verminkt. Opziend uit z’n meditatie, keek hij Eduard aan en hij vroeg: „Moet je er nog veel ?” „Nog ’n vijf en twintig meneer” .... Toen kwam de wensch op alleen te blijven met het portret dien nacht. Hij zou toch niet kunnen slapen en hij zei : „Ga dan maar naar huis, Eduard, die zal ik wel maken.” — De bediende knikte. — Is er alles genoeg, papier hypo, alles ?” „Ja meneer.” „Zijn de droogovens aan?” „Ja meneer.” „Goed, ga dan maar, dan vind ik ’t wel.” „Alsjeblieft, dag meneer . . . „Dag Eduard . . . .” Een half uur later — hij had eerst ’n paar brieven geschreven — stond Laarman in het atelier. Hij voelde zich minder down. De ruinite van zijn werkplaats gaf hem ’n kracht tot werken, die hem weldadig aandeed. Hij trad de donkere kamer in, een vrij ruim vertrek met rondom werktafels en lampen met roode glazen. Twee gasvlammen met drukknoppen waren aan iederen wand aangebracht. Hij bezag het cliché, ’n mooi cliché, helder en scherp. Hij legde het in het drukraam. Hij zou eerst wat afdrukken maken, dan ontwikkelen. En hij toog aan het werk, om beurten het cliché belichtend bij de gasvlam, en deze daarop weer doovend, om het belichte papier op te bergen in ’n doos en ’n nieuw vel in te leggen. Toen hij tien vel had, doofde hij de gasvlam voor goed en in ’t licht van de roode lantaarn, in de stilte van den nacht en de donkerte rondom, opende hij de doos, haalde er ’n vel uit en legde het in den bak van den ontwikkelaar. Het wit porcelein, met het witte vel en den grauwen ontwikkelaar, glansde bleek in het roode licht. Langzaam schudde hij den bak. En opeens was ’t of diep in den bak iets begon te leven, of eerst ’n schim, toen de omtrek van het gelaat van zijn dooden vriend begon te leven in de witte omlijsting van den bak. De lichte partijen vielen weg, de donkere kwamen opzetten uit de vage bleekheid van het papier, de oogen waren holten, de mond leek ingevallen. Het werd als een verschrikking. Het was of de doodskop van zijn vriend hem uit de vloeistof tegenlichtte, een doodskop, die langzamerhand te leven begon, meer, meer de trekken aannam van den doode, steeds duidelijker, tot het als ’n grap werd van den Dood, en het lachende levende gelaat in heel z’n oorspronkelijke blijheid daar voor hem lag in den witten bak. De verschrikking was over. Hij rilde er van. Het was te zot; weer opnieuw legde hij een vel in, terwijl hij ’t eerste fixeeren liet. En weer opnieuw kwam uit de bleekheid van ’t matte papier eerst die doodsgrijns, groeide het beeld zienderoogen, tot het leven kreeg en weer lachtte, altijd dien lach, dienzelfden lach, onveranderlijk en gelijk, den lach van den doode,.... Bij ieder nieuw vel kwam de verschrikking terug. Laarman leed er onder, ieder vel opnieuw, deed hem lijden, opende in z’n hart opnieuw de wonde bij het aanschouwen van het gelaat. En wat hij den geheelen dag onderdrukt had, al de zenuw-aandoeningen, die hij den geheelen dag had opgekropt, ze barstten nu los, onweerstaanbaar en over den witten bleeken kop op de foto in den bak, het hoofd gesteund in de handen, barstte hij in hartstochtelijk snikken uit, hopeloos en uitzinnig bedroefd. Den volgenden morgen lagen de afdrukken klaar. De bladen namen ze op, allen. Ze gaven er fraaie en welwillende onderschriften bij. Dat bureau van Laarman was toch maar overal als de kippen bij ! V OOR onze nieuwe abonné s vestigen wij nogmaals de aandacht op onzen NOVELLENWEDSTRIJD waarvan wij de bijzonderheden hebben vermeld in ons nummer van 17 December 1913. DE EERSTE PRIJS BEDRAAGT f 100.- DE TWEEDE PRIJS f 50.-; TERWIJL NOG TWEE PRIJZEN VAN f 25.- WORDEN UITGELOOFD. De wedstrijd wordt GESLOTEN op l FEBRUARI 1914 en de uitslag daarvan vóór 1 April 1914 ter kennis van de deelnemers gebracht. De inzendingen moeten franco worden loegezonden aan de REDACTIE VAN „PANORAMA . DOEZASTRAAT 1. LEIDEN. WINTERSPORT (FOTO BERN F. EILERS >
PDF
Nummer
1914, nr.04, 21 jan. 1914
Blad
13
Tekst
(sreta 2obo~Öraahensiek van HERMAN C. J. ROELVINK LENTEWOLKEN bierman C 'J. 'Roelvinh "Kon, Vereeniging „HetHederlandsch ;; Tooneel” :; Hein Harms N ons gure land is een menschelijke kwaliteit, die door velen slechts al te zeer gemist wordt in hun leven, om er tegen bestand te zijn, indien die zich in woord of beeld — en tenslotte in het leven zélf — openbaart. Die menschelijke kwaliteit — indien we die zoo noemen mogen, want waar ze zoo zeldzaam voorkomt, lijkt ze meer op ’n uitwas — heet: charme. Vandaar, dat waar op het tooneel die kwaliteit zich openbaart, men zeker zijn kan, dat ’n uigezocht stalles-, parterre- en fauteuilpubliek op zal komen, om deze in hun dagelijksch leven zoo zelden voorkomende sensatie, toch eens aan den lijve te beleven, van een van de wèl-doendste zijden van de menschelijke veelzijdigheid, toch ook eens als ’n weldadige ziele-friction te genieten. En welke fijne vriendelijke, teer stemmende dingen er in een stuk als „Lentewolken” ook mogen voorkomen, het blijft ’n onweerlegbaar feit, dat het succes ervan voor ’n gedeelte te danken is aan de demonstratie in de personen van deze kristallisatie van gemoedsrijkdom, in zijne vele en diverse nuances. Of is ze niet charmant, die oude Mevrouw de Wilde, die de jeugd en z’n lentestormen zoo vriendelijk en welwillend beziet, dat het zoo gesloten hart van Phil, die den heelemaal niet charmanten bijnaam van ,,de ongure” bij zijn vrienden draagt, er van open springt en de sluizen van z’n hart zich openen, om haar z’n smart te bekennen, ’n eerste weldadige uiting, die spoedig leiden zal tot ’n gelukkige ontknooping. Want gelukkig is de ontknooping! Zonder dat was de charme te bitter van nasmaak, had er twijfel kunnen rijzen in menige teer gevoelige ziel omtrent hare warmte en het weldadige van hare schittering. Het begint eigenlijk niets charmant. En als de omgeving, met het ouderwetsche tuintje en achterhuis van ’n oud Delftsch buurtje — we zien de Delftsche toren met stemmige oude buurthuisjes op den achtergrond boven het muurtje uitsteken — ons niet wat lieflijks had beloofd, we zouden het niet geloofd hebben bij het dispuut ontstaan tusschen de meisjes-studenten daar verzameld ter gelegenheid van de verkiezing van Do, (Riek Hopper) tot presidente van eene meisjes-studenten-vereeniging. Phil (Jac. Reule) heeft op de vergadering, waar zulks geschied is, haar candidatuur bestreden, en dit volgens de uitlatingen der meisjes en van den aanwezigen student Fred (van Kerckhoven Jr.) niet op loyale wijze. Het dispuut hierover schijnt Do echter pijnlijk aan te doen en ze weigert beslist in te gaan — zooals ieder haar aanraadt —op de beweringen door Phil geuit. Algemeene verbazing. Echter waar zij, als presidente, het niet wil, dan maar niet. Meisjes af. Fred echter, die als zoovelen, verliefd op Do is, — hij woont in het rechtsche huisje bij de allervriendelijkste juffrouw Petronella, alias Piet, op kamers — lucht echter na hun vertrek nog eens z’n verontwaardiging over deze en andere daden van den „ongure”, wordt echter driftig terechtgewezen door Do, die plotseling verhaalt, hoe de student in quaestie in zijn leven meer ellende heeft gehad dan zij allemaal, dat zijn vader zich van het leven beroofde, en ’n faillissement daarvan het gevolg was en hoe ze meer respect moesten hebben voor den stillen trotschen jongen, die in een huisje daarachter, welks verlichte raam in den vallenden schemer te zien is, woont. Net daarna vertoont zich vóór dat raam het silhouet van den jongen in quaestie op het gordijn, en dat verlichte raam blijft dan van ’n sterk imponeerenden invloed bij het verhaal dat Do, na Fred’s vertrek aan Mevrouw de Wilde’s kleindochter Sannetje (studeert voor onderwijzeres en wordt gespeeld door Emma Morel) doet. Want, vraagt Sannetje, hoe weet Do dat alles. En dan vertelt Do, hoe zij van Phil hield en Phil van haar, hoe zij bij den dood van zijn vader hem haar fortuin aanbood, hoe zij nooit op dien brief eenig antwoord kreeg, en alleen zijn vertrek tot gevolg had. Hoe hij haar, toen zij daarvan hoorde, voor de gesloten deur van zijn kamer, en zooals zij dacht, ook van zijn hart, had laten staan en nu, pas na twee jaar, na in dezelfde stad als hij te zijn gaan studeeren, na twee jaar onder zijn ramen te hebben geleefd, voor ’t eerst op deze vergadering weer ’n woord met hem gewisseld had. Zoo is hare lezing van het geval; ’n oogenblik later wordt Phil aangediend. Hij komt z’n excuses maken voor de persoonlijke aantijgingen in z’n speech, vormelijk en koel. En Do, die voor h$m in de studentenstad kwam, voor hèm daar wonen ging, kan zich niet bedwingen z’n naam te stamelen, door de koele zinnen van den trotschen Hika Hopper en ‘Jac. fteule jongen heen, die hier echter geen notitie van neemt, zoodat zij zich zelve meester wordt en ten slotte even vormelijk, maar kapot van hem afscheid neemt, nadat ze afgesproken hebben, dat hij haar op de hoogte zal brengen der noodige praktische oefening, in verband met hare functie als presidente van „Studiebelang”. Het tweede bedrijf geeft dezelfde plaats van handeling op Zondagochtend, waarop we Piet, de hospita zich gereed zien maken ter kerke te gaan, in de vroegte, (of ze komt van de vroegmis) en een oogenblik latei Fred dronken thuis komt, geleid door Phil. Fred, die in ’t vorig bedrijf ’n blauwtje liep bij Do — even na haar gesprek met Phil — is sinds aan den boemel. ïn z’n dronkenschap verwijt hij Phil, wat hij van Do omtrent diens vader vernam, en Phil, in woede ontstoken smijt hem neer, loopt weg, waarna Fred door Sannetje die allang verliefd op hem is, wordt geholpen, verbonden (hij heeft ’n wonde, omdat hij met ’n boer vocht) vervolgens door Piet naar bed gebracht, nadat hij Sannetje beloofd heeft, dat hij haar mee naar de rennen zal nemen dien middag, waardoor het goeie kind hoopt te verhinderen dat hij zich nog ernstiger misdraagt. Al deze gebeurtenissen worden door Marcus Nieuwenburg — den heer Hein Harms, die deze rol vertolkte, allen lof! —, (den buurman en huiseigenaar van Piet, en eveneens daar inwonende), meegemaakt. Hij is de oude vrijer, die de ,,verwoestingen” der liefde in deze jonge menschen Sannetje versus Fred, Fred versus Do en Do versus Phil gadeslaat. De aardigste, hartelijkste figuur is die van den twaalfjarigen padvinder Dolf, (door Mevrouw Lobo-Braakensiek op schitterende wijze vertolkt) die Phil adoreert, en tante Do zeer aanhangt, die Sannetje plaagt en Mevrouw de Wilde vereert, altijd even openhartig z’n gedachten zegt en van het spreekwoord ,,Kinderen spreken de waarheid” onbewust het bewijs is. Na het onstuimige begin dezer Zondagochtend komt er rust tijdens den kerkgang; alleen Do blijft thuis, wacht op Phil, waarmede ze samen de paperassen moet doorzien en Dolf zal hen gezelschap houden. Als Dolf komt, wordt het gesprek weldra door Dolf’s vragen dien kant uitgeleid, dat Phil in den vorm van ’n verhaaltje zijne lezing vertelt van wat tusschen hem en Do is gebeurd. Dat duldt Do niet. Ze stuurt Dolf weg, en vraagt ten slotte de waarheid en alleen de waarheid. Eindelijk zijn we er. Want nu blijkt, dat Phil had verwacht, dat Do begrepen had, dat wat hem zijns vaders partij deed kiezen in de treurige geschiedenis van diens dood, zijn oorzaak gevonden had in het feit, dat zijn moeder zich misdragen had. Dat, waar Do dat toen niet had begrepen, hij te trotsch geweest was, haar dat mede te deelen, omdat hij dat voelde als ’n concessie aan zijn liefde voor Do, welke hij daarvoor te hoog vond staan. Hij had begrepen willen worden, en kón, daarin teleurgesteld, haar niet meer tegemoet komen, omdat daarmee tevens zijn geloof in hare ziels- „Ebenburtigkeit” gevallen was, en geen concessie gedoogde. Waarom dan toch nu weer, zij het ondanks zich zelve, die toenadering? Omdat hij nog van haar houdt! Maar al haar hoop wordt verijdeld weer, omdat hij niet afstappen kan van zijn wrok om z’n desillusie, bij het zien van haar gedachte in den brief van toenmaals uitgedrukt, waarbij zij, die volgens hem beter weten meest, had moeten voelen, waar het schortte, zich tóch schaarde bij de groote massa en gesproken had over zijn ,,bekladden naam.” Dergelijke dingen vergeef je niet. Maar dank zij de vriendelijke woorden van Mevrouw de Wilde, wier charmante lieftalligheid door Mevrouw Chr. Poolman werd weergegeven, breekt het ijs toch in het slotbedrijf en ondanks den hinderpaal door Do’s plotselinge verloving met Fred (die daardoor door z’n examen komt) komt alles op z’n pootjes terecht. Het charmante van dit stuk is, dat het geheel zoo in de lieftallige strikjes en lintjes van ontroerende jongelui’s-sentimenten is gewikkeld, dat het au fond tragische van de situatie (bij Ibsen b.v. hadden ze elkaar niet gekregen en pour cause) geheel wordt verzacht, en in de zon der menschelijke vriendelijkheid wordt gekoesterd ter beminnelijker ontluiking. Deze waarheid bevat het stuk zeker: Tegen échte lieve dingen, voortvloeiend uit een waarachtige zielerijkdom, daartegen is geen wrok, geen haat bestand. Maar iedere Phil loopt nu niet altijd op tegen eene vrouw als weduwe de Wilde, als ’t om ’n lief ding gaat, en daarom zijn er nog zooveel ongelukkige menschen! Sans cela.........! TOM SCHILPEROORT BERICHT. In dit nummer van Panorama bevindt zich de laatste aflevering van den roman van Rudolf Heubner: JULIANA ROCKOX. In een der volgende nummers zullen wij een begin maken met den geheel nieuwen roman van Bernhard Kellerman DE TUNNEL, welke roman in het buitenland een reuzensucces heeft. Alleen in Duitschland zijn er reeds 100.000 exemplaren verkocht. In ons volgend nummer zullen wij eenige bijzonderheden betreffende dezen roman mededeelen.
PDF
Nummer
1914, nr.04, 21 jan. 1914
Blad
14
Tekst
Uit het volle leven Het ijsvermaak is een genoegen waaraan de Hollanders zich lang hebben moeten spenen, maar waaraan zij riu hun hart hebben kunnen ophalen. Zooals gewoonliik begon het vriezen ook nu in het Noorden en zette zich naar net Zuiden voort. De camera-menschen waren er spoedig bij om enkele typische kijkjes op dit vermaak te geven. - No. I geeft een overzicht van de Amsterdamscne ijsbaan terwijl No. II de ijsbaan in Joure voorstelt met op den achtergrond het stadje Joure. De directeur van de Leeuwarder Ijsclub leert zijn dochtertje de eerste beginselen van schaatsenrijden. De mededingers op de ijsbaan worden volgens een oud gebruik in Friesland bij elkaar getrommeld. De „professional” hardrijder trekt zijn bovenkleeren uit en rijdt in onderbroek. Een dezer dagen is een ijzeren pakschuit, die op de helling bij de firma v. d. Straaten en v. d. Brink aan den Trekvlief tusschen Den Haag en Rijswijk lag, bij hef aanzetfen van den motor uit elkaar gesprongen. Een werkman werd gedood, vier andere ernstig gewond. Een kijkje tusschen de boomen van het park door op hel gedeeltelijk door brand verwoeste kasteel „Oranjewoud” van Graaf van Limburg Slirum te Heerenveen. De oostelijke vleugel is geheel uitgebrand. Te Haarlem is een dezer dagen, vermoedelijk door verkeerden wisselstand. een volgwagen der E. S. AA. omgevallen. Gelukkig zijn geen persoonlijke ongelukken te betreuren. Jhr. Mr. F. W. van Styrum zal 22 Jan. a.s. den dag herdenken, waarop hij vóór 25 jaar tot lid van den gemeenteraad van Haarlem werd benoemd. Mr. J. A. Veraart, de voorman van het coll. contract met den Ned. Bond v.Boekdr.,waardoor de loonen verhoogd worden en natuurlijk ook de drukprijzerf? 15 Januari heeft te Rotterdam op de Maaskade O.Z. een hevige ontploffing plaats gehad, door het springen van een met waterstofgas gevulden cylinder. Een werkman werd op slag gedood, terwijl verscheidene andere personen gewond werden. Tot ver in den omtrek is geen ruit heel gebleven. Eenige dagen geleden is de kapitein van deStoomreddingboot van Hoek van Holland, de Heer G. Jansen, vooral bekend door de Berlin-ramp, overleden. Prof. Rollin, voorzitter van de te Den Haag gestichte academie voor internationaal recht. In Den Haag is verleden week een comité bijeengekomen ter voorbereiding van het 20e Wereldcongres voor den Vrede. Onze foto stelt de verschillende leden voor. Vooraan rechts: Mr. Goeman Borgesius.
PDF
Nummer
1914, nr.04, 21 jan. 1914
Blad
15
Tekst
□HAARGROEI. □ Zij, die in werkelijkheid genezing willen vinden bij kaalhoofdigheid of ontijdig uit* vallen van *t haar, wenden zich in vertrouwen tot J. CERATI, Haarkundige, Amsterdam, Zoutsteeg 4. Aan hen, die na onderzoek tot behandeling worden aangenomen wordt herstel gegarandeerd. Het „Nieuws van den Dag'* schreef onder meer: Een feit is *t dat onderscheidene hier wonende personen van allerlei leeftijd getuigen door hem weder in het bezit van den haardos te zijn gekomen. LICHT- en ROOKGAS Zonder Leiding. F.W.SeeM, IJselmonde. (Talsf. Int. No. 4022 Met Rotterdam). -i- -iKunsthandel „Esher Surrey” Helmstraat 2 nabij den Scheveningschen Weg SCHEVENINGEN Tentoonstelling van werken van J. C. W. COSSAAR Dagelijks geopend van 10-4l/2 uur. Zondags van 2!/2“3l/2 uur. Toegang vrij. GEBï^VINCENT T .'Buitenhavenweg 132 Schiedam -Telehxkn N» 14 ._______________ ,________ __ _____ .__________________.. a FXHUIEKvan CESM: TJzEKPN Hl’.KKfA & Souede. InschuifHekken ook GESCHIKT MfMM^zVSUJÏTINq VAN Balkons ** Steils • Vei^kn das . Klnstsmeed** ej $ SR 'H voor WINCARNIS Elk glas • WINCARNIS* schept frissche Kracht, Sterk* te en Levensvatbaarheid, DIT IS DE REDEN . — • Wincarnis* (de wijn des levens) is een versterkend middel, dat gezond bloed geeft en de zenuwen voedt Daarom maakt elk glas • Wincarnis* U sterker en gezonder, dan U voorheen waart. Indien U lijdt aan Bloedarmoede, Slapeloosheid, Hoofdpijn, Zwakte en Zenuwstoringen, raden wij U sterk aan vandaag nog »Wincarnis« te nemen. $ $ K 0 0 I C KUNSTTANDEN FERSTF QUAUTEiT MfcT 10 JAAR GARANTIE A.FL .150 PER TAND VASTE FHUZtN FFRSTt MASWFRK ALLECN CEINTUURBAAN N” ÖS AM STERDAM '< JOH.P. WIJNMAN VOOR ALLE AFWIJKINGEN van den NORMALEN HAARGROEI WENDE MEN ZICH TOT DEN HOFKAPPER IUSTMAN JACOB. ’S-GRAVENHAGE. BROCHURE GRATIS CONSULT f 1.- H.A.V.BAMK.SCHIEDAM ONGEVALLENVERZEKERING BIOGLOBINj i BLOEDVORMEND. EETLUST OPWEKKEND. AANGENAME SMAAK. VERKRIJGBAAR BIJ H.H. APOTHEKERS Vergeet niet, dat EN DROGISTEN. reputatie geniet. Het wordt aanbevolen door meer dan 10.000 Doctoren en duizenden personen hebben ondervonden, dat het kracht geefc aan Zwakken en Gezondheid aap iedereen. Wincamis geen mededinger heeft en eenc dertigjarige PRIJS 1/1 FLESCH F. 3.-, 1/2 FLESCH F. 2.- Generaal-Vertegenwoordiger voor Nederland : N. V. v/h HENR1 SANDERS, 22 Heerengrachc, Amst. En-Gros 1.1. (oorb. G. i. MIIUI, Imslerdam. Proeffleschje op aanvrage verkrijgbaar. Verkrijgbaar bjj alle Apotheker» en Drogisten, 0 WTEN HAVEC I KALVERSTRAATbu het spuiAMSTERDAM WANDTEKSTENI KERKBOEKEN BUBEL5CHE PLATEN!PRACHTWERKEN -^IZWITSERSCHE PHOTOSUöee o ■■ • i
PDF
Nummer
1914, nr.04, 21 jan. 1914
Blad
16
Tekst
Z/7 /> / 7777 ; ' /z'/'zz/zz//z> /r/ z//z/zj///zzzj/zy : Xv, e/z z/zz/z /zzzy zrzz z/z/./z/z/7/z ZZ /z/ ./^ZZ/ZZ'. 7 7'// /'//'/'/7///7' z/zZZy/ZzXz/Z Z7Z Z'ZZZ ^/z'/c ye/zv//- /zzzz/ r/z'/zzz//. rz//zj 7 vz/z /( zzz/zzzzX/rzzzXzzz . e z / Z Denkt gij overeen goede reclame voor Uw zaak na? . . . vergeet dan niet dat de NEDERLANDSCHE ROTOGRAVURE-MAATSCHAPPIJ te Leiden U hierbij van goede diensten kan zijn. De rotogravure is niet alleen een procédé van hooge artistieke waarde, het is ook een uHerst practische werkwijze, aangezien zeer groote formaten, letter en beeld tegelijk, er met groote snelheid mede kunnen worden bedrukt. Onze inrichting is de éénige in den lande, welke zich op de vervaardiging der rotogravure (Koperdiepdruk) speciaal toelegt, wij kunnen daardoor economisch werken. Wij hebben onze eigen ontwerpers, teekenaars, fotografen. Wij zijn dus in staat aan de hoogste eischen te voldoen. Ons -teeken kan op elk soort drukwerk voorkomen. Het (g-teeken op drukwerk beteekent: GOED WERK. Een -factuur geeft geen hooge berekening, daar ons economisch werken ons in staat stelt, in verhouding tot ons werk, zeker voordeelige berekening te maken. Schrijft aan de NEDERLANDSCHE ROTOGRAVURE MAATSCHAPPIJ. te Leiden, (Telef. Int, 760) en wij zenden u gaarne modellen en prijsopgaven.
PDF
Blad 
 van 2380
Records 481 tot 485 van 11897