Panorama

Blad 
 van 2380
Records 421 tot 425 van 11897
Nummer
1914, nr.01, 1 jan. 1914
Blad
01
Tekst
 
PDF
Nummer
1914, nr.01, 1 jan. 1914
Blad
02
Tekst
MAGERHEID. Fraaie, volle Uchaamsvormen, wondervolle Buste, door ons Oostersch krachtpoeder „Büsteria”. Wettig ged. op Tentoonstellingen bekroond. Binnen 6 8 weken tot 30 pond toename, gegar. onschadelijk. Vele dankbetuigingen. Carton met gebruiksaanwijzing fl.25, f'r. na ontvangst van postw. f 1.40, 3 Pakketten f3 50. Blanco verpakking. D« FRANZ STEIHER & Co., O. m. b. H., Berlln. Gen.-Depöt G. J. R. v. d. GAAG & ZOON, Den Haag. AUBRY SISTERS* „Greaseless Cream” Eene aangename verrassing wacht zelfs de meest verwende vrouw, gezien de plotselinge, aanzienlijke verbetering, die haar teint ondergaat, onmiddellijk na gebruik, van deze beroemde, Amer rikaansche Massage- en Schoonheidscrème. Bij alle goede Coiffeurs en Parfumeurs. EL 1.15. Vraagt onze gratis geïllustreerde brochure. „AUBRY SISTERS* AGENCY’’ Corn. Schuytstr. 2 Amsterdam Telefoon 3403 Z. LEZWIJN & EIGEMAN, Kassiers en Commissionnairs in Effecten. Telefoon No. 407, LEIDEN. STOKHUYZEN’S BISSCHOPSWIJN behoeft men slechts matig te verwarmen om een smakelijk glas warmen wijn te verkrijgen. 1.1 Stooinvruchlensap en Jamlabriek, Alphen a. d. R. ELECTION9 9 Verkrijgbaar in: NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP A. J. NUSS, Amsterdam. Reguliersbreestraat 30-32.— Tel. 557. Paleisstraat 17. - Tel. 9048. — Raadhuisstr. 43. Fabriek van Kantoorboeken. OOK VOORHANDEN: Losbladige Boeken, geheel vlak en vast openliggend, welke met sleutel afgesloten kunnen worden. FILIALEN EN AGENTSCBIPPEH IN DE voornaamste plaatsen van Nederland. Kunsthandel „Esher Surrey” Helmstraat 2 nabij den Scheveningschen Weg SCHEVENINGEN Tentoonstelling van werken van J.C.W. COSSAAR Dagelijks geopend van 10-4J/2 uur. Zondags van 2V2-3V2 uur. Toegang vrij. F.d. de VISSER vAn BLOE.NEH Weesperzijde (Omval). Telef. 7566. Amsterdam. Wij leveren Poetsdoeken ter vervanging van Poetskatoen, welke wij na het gebruik aan onze fabriek weder reinigen. Vraagt offerte. Ruim 60% besparing. HOERA!! wat een blijdschap! ORANJE* ZALFtegenWinterhanden en Wintervoeten, prijs 47M Ct- p. potje. HOERA! LIKDOORNPLEIS. TERS. 20 Ct. Alleen verkrtjzb. bij G. CHALLA, Leliegracht 44, Amsterdam. WEET U AL dat C. «IA/VIIIM ’t beste is ingericht en daarom het goedkoopst prima Kwaliteit leveren kan? Fabriek van Corsetten voor verkromming van den rug. ÜITNOODIGING tol bezichtiging van een Miniatuur-Gebouw met kelder, kamers en gevels waarbij Ceresit is toegepast. De kelder is geheel door water omringd, terwijl het geheele gebouwtje doorloopend met water besproeid wordt. Inwendig blijft alles volmaakt Kurkdroog. HENR1 HUINCK & ALEX. 1MHOFE, GROOTE DRAAISTEEG 2-4, ROTTERDAM. VRAAG BESCHRIJVING P. L. 9 9 PLATINA. GOUD. NIËLLÉ. ZILVER en LEDER EENVOUDIG EN GEDECOREERD. P. SLUIS. VOGEL-EN PLUIMVEEVOEDER Vraagt gratis toezending van brief Mr. Jhr. A. F. DE SAVORNIN LOHMAN, alsmede de attesten van genezing. VOOR ALLE AFWIJKINGEN van den NORMALEN HAARGROEI WENDE MEN ZICH TOT DEN HOFKAPPER JUSTMAN JACOB. ’S-GRAVENHAGE. BROCHURE GRATIS CONSULT f 1.- LIQUEUR „COINTREAU" TRIPLE-SEC. DEMANDEZ: UN COINTREAU. LICHT- en KOOKGAS Zonder Leiding. F.W.Holdl, IJselmonde. (Telef. Int. No. 4022 Net Rotterdam). -t- *tD. B. KAGENAAR JR. NIEUWE HEERENGRACHT 15, AMSTERDAM. F. EBMRDT l Oames-Kleedermaker, Bontwerker. Ame rikaansche, Fransche en Engelsche Modellen. □ □ OPENING WinterSeizoen September Willomsparkwsg 87, Galerij 39, AMSTERDAM. TOILETZEEPEN ERASMIC De na«m ERASMIC biedt garantievoor fynequaliteit, heerlyke parfum eu chique verpakking. Verkrygbaar in Parfumerie-en Luxemagazynen en by apothekers en drogisten. Uleenverkoopers voor Nederland, Firma B. MEINDERSMA, Sneek. Den Haag 12, Cornelis Speeimanstraat. Vraagt slechts ZENUWPIJNEN EN HOOFDPDN. Onmiddellijke verlichting door een gratis recept. T. K. zegt: „Ik geef hier in hel openbaar het volgende recept, dat mij van chronische pijnen en hoofdpijn genas, in de hoop dat een arme lijder er gébruik van maakt. Ga naar de dichtst bijzijnde Apotheek of Drogisterij en koop 60 Grein Kephaldol in den vorm van tabletten, die U onmiddellijk verlichting zullen geven; verder kan men elk uur één nemen tot de pijn genezen is.” „Ik was verwonderd over de genezing, die ik zoo gemakkelijk verkregen heb. Ik heb vernomen, dat het recept afkomstig is van een specialiteit in zenuwziekten. Eenige vrienden, lijdende aan ontsteking der zenuwen, Heupjicht, Rheumatiek en Influenza vertellen mij, dat het hun veel goed gedaan heeft en dat zij er niet meer buiten kunnen. Ik verzeker II, dat het de pijnen steeds onderdrukt. Het heeft nooit gefaald.
PDF
Nummer
1914, nr.01, 1 jan. 1914
Blad
03
Tekst
NO. 27 :: P JAARGANG JPAk LJ O IR. MI Ak : 1 JANUARI 1914 PRIJS PER NUMMER GEÏLLUSTREERD, weekblad REDACTIE en ADMINISTRATIE: 10 CENT VOOR BELGIË 20 CENTIEMEN • DOEZASTRAAT 1. TELEFOONNUMMER 1, LEIDEN OUDEJ AARSAVON DSTEM M i NG. -O stT/ZT j WIK i j^gh a UHf iWf BIJ DE JAARWISSELING. OOR de eerste maal vieren uitgevers en samenstellers van ..Panorama het feest der jaarwisseling met hun trouwe inteekenaren en lezers saam. Reeds mag van „trouwe” lezeressen en lezers gesproken worden. Want'waarlijk, ofschoon ons geesteskind — een weekblad, dat zijn weg vindt, groeit snel — ter nauwernood de lange jurk heeft uitgetrokken, heeft het reeds zooveel bijval en belangstelling ondervonden, dat wij alle reden hebben om daarvan met dankbaarheid te gewagen. Wij beloofden om. dank zij de toepassing van een voor ons land geheel nieuwe drukwijze. de rotatiekoperdiepdruk, het aantal der verluchte bladen te vermeerderen met een dat in degelijkheid van inhoud, in vlugheid bij het volgen der gebeurtenissen, in schoonheid en uitvoering vooral, zou kunnen wedijveren met het beste dat in eigen land en in den vreemde, voor zoo matigen prijs geleverd kon worden en geleverd wordt. Hebben wij woord gehouden? Daarop is het antwoord gegeven door de duizenden, die ons aanstonds hun inteekening toezonden, door de andermaal duizenden die er de voorkeur aan gaven ons weekblad bij losse nummers te koopen. Daarvan getuigen de talrijke waardeerende beoordeelingen, die wij mondeling en schriftelijk ontvangen mochten en waarvoor wij onze diepgevoelde erkentelijkheid uitspreken. Al die waardeering zal ons een spoorslag wezen om ook in het jaar dat beginnen gaat, onze krachten in te spannen om aan „Panorama blijvend de plaats te verzekeren, die het reeds thans mag innemen naast de beste geïllustreerde weekbladen van West- en Midden-Europa, Semper crescendo! zal onze leus wezen, in eenvoudig Nederlandsch omgezet: steeds beter! En hiermede hebben wij van ons zelven genoeg gesproken. Maar de lezer zal het begrijpen en vergoelijken. Het is immers zoo algemeen-menschelijk om bij de jaarwisseling de balans op te maken van het wel en wee dat het afgeloopen jaar bracht. Wat ons eigen land betreft kan met dankbaarheid worden getuigd, dat 1913 een goed jaar was. Een jaar van groote welvaart voor schier alle takken van handel, nijverheid, bedrijf. Een jaar, dat onze internationale positie versterkte en bevestigde. Een jaar van nationaal feestbetoon, dat ons — na een verwoeden partijstrijd bij de stembus — gelegenheid gaf om aan de wereld te toonen wat wij op menig gebied vermogen. Een jaar dat nieuwe lauweren vlocht voor onze mannen van wetenschap en kunst. Een jaar waarin ons de gelegenheid werd geschonken om echt-Nederlandsche gastvrijheid te oefenen aan de velen die uit alle oorden der wereld tot ons kwamen. Een goed jaar dus voor het land, voor het volk, voor Haar, niet in de laatste plaats, in wie wij bij alle verscheidenheid van inzicht het symbool onzer nationale eenheid en onafhankelijkheid blijven zien, die het wel en wee van Haar volk medeleeft. Tot onze geëerbiedigde Koningin, tot de leden van haar Huis, gaan in dit uur van jaarwisseling onze beste wenschen uit. Moge het Grooter-Nederland wèl gaan in 1914! Moge dat jaar zijn een in menig opzicht even voorspoedig jaar als 1913. Heil en zegen aan allen die dit lezen! . ----- -- ..
PDF
Nummer
1914, nr.01, 1 jan. 1914
Blad
04
Tekst
©e Carillonsklokken van het Paleis op den ©am te Qmsterdam. Qls de klokken ;; beieren, ;; door W. Heymans, bevestiging aan de klepels, uitgevonden door beroemden Belgischen beiaardier ‘Jef©enyn. ------- ----------------------------------------------------I LJ El vlaam- * sche land, die wonderbare noorderstrook van België werd wel eens het beiaardland genoemd. En geen wonder! Iedere stad van eenig belang beroemt er zich op een klokkenspel te bezitten. En op dit oogenblik zelfs sinds een paar jaren reeds, bestaat er een loffelijke nastreving tot verbetering en heropknapping dier klokkenspelen. Sinds eenige j^ren is er zelfs eene kunst uit geboren, die geroepen is weldra rang te nemen naast de andere kunstuitingen en aan welke er dan ook een heerlijke toekomst voorstaat. Als ik vlaamsche land zeg, ben ik misschien onrechtvaardig voor het noordelijke broederland. Daar is ook een beweging ontstaan onder de drukking van de Vereeniging tot Bevordering van het Nederlandsche Volkslied. Doch, ze heeft nog verre na de uitbreiding niet genomen, die de vlaamsche kenschetst. Daar is het gansch een kunstenaarsmassa, die opgestaan is, om de beiaardkunst te scheppen. En het is, de Nederlanders duiden het mij niet ten kwade, bij weerkaatsing, dat de beweging in Nederland ontstaan is. Doch, de beweging heeft ingang gevonden overal waar ons Nederlandsch gesproken wordt l). Ze mag zich zelfs in hoog te waardeeren steun verheugen, o. a. het Belgisch Vorstenhuis met koning Albrecht is de beweging zeer genegen en heeft zelfs beiaardoprichters ten hove ontvangen 2). ’) Zelf in Zuid-Afrika is er beweging gekomen. Daar wordt er ernstig aan het instellen van beiaarden gedacht, o. a. te Johannisburg en te Pretoria. 2) D. Somers, van Mechelen, en Michana, van Leuven. 3) Het plan is opgevat een school voor Beiaardiers of Klokkenisten te stichten te Mechelen. Tot nog toe is er materieel nog geen gevolg aan kunnen gegeven worden ; niettegenstaande hevige belangstelling, zal het wel niet lang achterblijven. Maar, wat velen niet weten, is den oorsprong, de bron dier beweging. Die beweging is ontstaan in het stille stadje Mechelen, tusschen Antwerpen en Brussel, dat al te dikwijls door de Nederlandsche reizigers daargelaten wordt, bij een pmreis door België. Mechelen, dat spijt de moderniseerende pogingen, noch het stille stadje van voorheen gebleven is, heeft het geluk gehad een bewonderenswaardig kunstenaar te bezitten, met name M. Jef Denyn. Denyn is tot heden toe als kunstenaar en als technicus onovertroffen geweest en zal het mogelijk altijd blijven. Hij bezat wel is waar een wonderbaar instrument, doch dit was juist zijn kunst, dit instrument, het summum van zijn kunstwaarde te doen bereiken en zoo vertoonde zich Denyn zoo goed technicus als kunstenaar. Zang was Denyn onbekend zelf, door de Mechelaars, die hem maar hoorden als officieel beambte, die ’s Zondags en met de vreugdedagen eenige deuntjes deed over de onverschillige stad weergalmen. Maar vanaf het oogenblik dat een klaarziend stadsbestuur de wekelijksche kouserlin instelde met vooraf aangekondigd programma, werd de opmerkzaamheid van een kleine schaar kunstenaars, die te Mechelen huisde tot hem getrokken. Ze luisterden, werden verrukt en vonden dat het een misdaad was. dien kunstenaar onbekend te laten blijven. Maar hoe. . Dit was een lijdensweg! Plakbrieven werden door de schilders en teekenaars gemaakt op den zolder eener drukkerij van een vriend en werden op de voorgevels der bevriende huizen geplakt. Propaganda die veel geld kostte kon niet gedaan worden, daar er geen enkele bron tot onderstand gevonden werd. Men ging naar Congressen en men trachtte er de leden van naar Mechelen te lokken op den. Maandagavond. Dit lukte tamelijk wel en het hoofddoel was bereikt: de aandacht was op de beiaarden getrokken, een nieuwe kunst ging geboren worden. Wat verder gebeurde .dient enkel hier bijgevoegd te worden om volledig te wezen. Het Algemeen Nederlandsch Verbond, dat reeds zooveel goeds stichtte nam de bekendmakin in handen, en, daar zulk een verheven zaak, niet anders kon dan gelukken, werd de poging van bekendmaking en verspreiding met volledigen bijval bekroond. Al wat Vlaanderen, Nederland en zelfs het overige van België aan kunstenaars bezit, kwam naar Mechelen en na de zoo ophefbarende kunst van Denyn bewonderd te hebben, vond men het noodzakelijk een beweging te doen ontstaan om de andere beiaarden op den Mechelschen toon te zetten. Vandaar de heropbeuring; vandaar ook het heir beiaardiers, dat zich in Vlaanderen en later in Nederland veropenbaarde. Onder de beste noem ik Van de Plas (Leuven). Brees(Antwerpen), Nauwelaerts (1 ier), De Meele (Aalst) en Van Zuylen (Gouda), Wagenaar (Utrecht)3), Vincent (Amsterdam). Vandaar de beweging, die zich nu in breeden omvang ontwikkeld. De eer ervan komt in de eerste plaats en de ruimste mate ‘Trommel van het automatisch spel. ‘In dexe trommel bevinden &tch 16.200 gaatjes, waarin schroeven worden bevestigd die door middel van de verbindsels de klepels in beweging brengen toe aan den heer Jef Denyn, den technicus en den kunstenaar. Hij was de bron en de ziel ervan. Als taaie, koppige Vlaming heeft hij nooit gewanhoopt zijn doel te bereiken: de bekendmaking van de Beiaarden of Klokkenspelen. Nu nog is hij de ziel en de raadgever oer beweging en strekt nog tot voorbeeld aan de jongeren! Het zij hem ter eere ! Ukkel, October 1913. ©e heer ‘J. Vincent, de bespeler van het carillon in den toren van het paleis te Qmsterdam. ©e beroemde beiaardier ‘Jef ©enyn uit TAechelen, hervormer en heropwekker der beiaarden in België en ‘Nederland. öen der beste Belgische beiaardiers TA. v. d. plas, die den beiaard van de St. Geertrui te Seuven bespeelt ©e Heer T Vincent bij de bespeling van een klokkenspel dat als piano te bespelen is, uitgevonden door den Heer Qddicks te Qmsterdam. Op den achtergrond de Heer Qddicks.
PDF
Nummer
1914, nr.01, 1 jan. 1914
Blad
05
Tekst
BOHEME EN KOKANJE Een Oudejaarsavondgeschiedenis uit twee rijken, door Bernard Canter. ylczz? Willem van Rede. © @ ERST 'Sinterklaas, toen Kerstmis, nu nog ouwejaar en morgen Nieuwjaar. Het gaat niet vrouw. Alles in een maand. Het is een ruïne. En dat natuurlijk juist tegen ’t eind van ’t jaar. De huur komt. De lijstenrekening komt. Het kan niet.” „Wij moeten de kinderen toch een klein pretje geven. Ze zijn maar eenmaal jong . . . Als ze nu niet een beetje zon hebben, dan krijgen ze ’t misschien nooit.” De schilder zat slap op het oude stoeltje voor ’t pas aangezette groote doek, een weiland met koeien gestoffeerd, in den morgen. Den heelen morgen had hij er al voor zitten suffen, voor ’t bestelde doek, dat hij maar niet af kon krijgen. Hij, Rienk Witsema, de onbuigzame, nu heelemaal getemd, als een lamme, rheumatische oude leeuw in een beestenspulhok, hongerig,. mak en slaafs. Getemd door honger, onrust, zorgen. Langzamerhand was hij, de man van het ultra in de kunst, die maling had gehad aan critiek en kunstha ndel, het suf, droogbrood-etend schilderkomiekje geworden. In de groote‘koopstad liep hij nu rond, als hij weer een doekje afhad, het kleine kringetje dei notabelen langs, tot hij er weer een gevonden had, die wel eens voor grand seigneur wilde spelen en het doekje als een daad van goedertieren ontvangen en het loon als een aalmoes wegschenken. Doch dat ging zoo maar niet. Eerst moest hij den bohème uithangen. Rienk werd in de huiskamers gelaten, de gedegen huiskamers, met de zwarte piano’s, de zwarte schoorsteenen met zwart marmeren pendules en zwarte coupes, de stoelen uit de negentiende eeuw met hun weldoorvoedde, buikachtige lijnen, de éügères met Duitsche import-prutserijen, de zwarte etsen, die onveranderlijk water-achtige tafereelen voorstelden in doodsbleeke passepartouts met weer ronde, buik-achtige zwarte lijsten er om heen. En dan kreeg hij een glaasje port en nog een glaasje port en nog een glaasje port, want hij, de diep-in bezorgde, dood-nuohtere huisvader moest -Is bohème immers Jan Steens drankzuchtig zijn en dan, voor mevrouw en de oudste dochter en den oudsten zoon moest Rienk los komen om te vertellen van zijn avontuurlijkhedens. Zij dronken van de port van zijn schilder leutigheid. Hoe hij verhuisd wés met een hondewagon ’s nachts, hij met zijn vrouw en zijn vijf kinderen, omdat hij de huur niet h d kunnen betalen en de huisheer hem kwaad had gewild. Hoe hij den deurwaarder van de belastingen had doen plaats nemen op een palet met natte verf en toen de man kwaad was geworden, hem aangeboden had de verfvlek op zijn jaspanden te teekenen, dan was ’t schilderij goud waard. Hoe hij een dame te portretteeren kreeg op zijn atelier maar geen geld had gehad om de kachel te stoken en zich gered had, door de pot roodgloeiend te „schilderen”, zoodat dekachelscheen te branden als een lier” .... Hij kon kunstjes met de k^art. H;j kon goocheltoeren. Hij knipte van zwart papier silhouetten .... alle deugden van den huiskomiek had hij. En als dc.n eindelijk het „doekje” kwam, het suffe gestoffeerde weidelandschap, ;dat in een opdringerige gouden lijst in de huiskamer zou passen als „echte kunst”, waaraan het deftig was, óók te gaan doen, dan wist Rienk het aan te pi ijzen, sprekend over het goede brok kleur, de tonaliteit, de raak neergezette toetsen .... Zoo lukte het dan wel, na loven en bieden, dat hij een „doekje” kwijt raakte en met het geld naar huis snelde, waar dan de droppel op de gloeiende plaat viel. Een enkele maal, als hij in de stad liep en de beslommering vergat een mooie lucht ziende of een geval van bruine huizen tegen gouden luchten, kwam de oude, echte schilderdrang in hem en hij sloot zich later op in zijn atelier en schilderde „iets voor zichzelf”. Tot hij, na het geluk van de tevredenheid zich geuit te hebben, weer dat andere gevoel in zich voelde opkomen, dat gevoel van verantwoordelijkheid voor zijn gezin, dat van liefde voor vrouw en kinderen. Het was jezelf verkoopen. Het was het dooden van den artist in je. Maar hij had te kiezen of te deelen ... en bij koos. Een dag later schilderde hij weer een weiland, gestoffeerd met koeien bij ’t hek of bij een sloot, het makke burgermans-huiskamer wandsieraad. Maar nu, tegen ’t eind van ’t jaar, was ’t al lang slecht geweest. Zoo waar, er was een andere strooming in de kunstsmaak gekomen. Zij wilden zijn doekjes niet meer. Altijd koeien en molens, zeiden de menschen. Hij had het niet thuis gezegd. Zijn vrouw vermoedde wel wat. Maar ook zij zweeg. Beiden voelden het komend jaar als een groote bedrukking. Het oude jaar, al was ’t dan ook niet schitterend geweest, waren ze ten minste doorgelaveerd. Zij voelden zich alsof ze een schip uit de haven moesten loodsen, dat te wrak zou zijn om zee te bouwen, ’s Middags kwam Nelli weer boven, op ’t atelier, zij bracht hem een groote kom warme erwtensoep met een homp worst er in. „Drink het nu warm op, Rienk. ’t Is hier veel te koud” „’k Heb het niets koud”, loog hij, wel wetend, dat hij te zuinig stookte. „’t Is wel waar, ’t Is schande, je zult er nog ziek van worden.’ Hij, zacht, week van binnen om die altoos-durende liefderijkheid van haar, afgetobd vroeg-oud moedertje-de-vrouw, deed gramstorig. „Waarom heb je er geen mes en vork bijgedaan. Ik kan toch die worst niet met mijn handen eten.” Want hij wist wel, dat hij niet teerhartig of zacht met haar mocht zijn. Dat maakte beiden zoo bedroefd. Zoo’n beetje gewilde hardheid hield je op. Zij ging weg om mes en vork te halen. Hij nam de kom soep tusschen zijn handen, die hij er kleumend om hield en begon met voorzichtige teugjes te drinken. Toen zij weer boven kwam was de kom half leeg- „7Aisschien bevalt u dit beter,” sei &ienk gelaten. Hij zette de kom neer, nam mes en vork, sneed het stuk worst doormidden en zeide, haar het ééne stuk op de vork geprikt, voorhoudend: „En dat eet j ij nu op. Maar hier dat ik er bij sta.’ „Ik heb al zoo’n groot stuk op,” loog ze nog even. „Dat. kennen we . . . opeten hoor ...” Haar blik, uit de zachte, bruine, nog altoos jonge meisjesachtige oogen, beloonde hem. Doch ze ac nog toen de bel met een flinken ruk werd overgehaald. „Kan ’t niet wat zachter . . zei ze bestraffend, verwachtend dat ’t een van haar bengels zou zijn. Maar ze hoorde Lientje, de veertienjarige dochter, licht de trap opspringen en buiten adem ’t atelier binnenrennend, zei zij : „Moe, moe . . . komt u gauw. Een heele deftige heer en een dame met een persianer mantel en echte aigrettes op haar hoed en een jongen heer” . . . Moeder was al naar beneden. Rienk zette de kom achter een doek tegen den wand, maar nam, als een jongen, toch nog even één slokje, schoot haastig een fluweelen jasje aan, maakte drie stoelen leeg, veegde met zijn mouw het stoi van de zittingen, klopte met zijn hand het stof van zijn mouw . . . Hij hoorde ze al naar boven komen. Nelli zette haar Üefdoenderigste stem op. „Nog een trapje. . . Ja, ’t is wat erg hoog . . . maar u begrijpt wel, ’t is om het licht te doen” . . De treden kraakten. Rienk trok de deur open. De heele deftige heer, de dame met de persianer mantel en de echte aigrettes op haar hoed en de jongen heer kwamen binnen; namen haastig plaats op de stoelen, moe van de drie verdiepingen trappen. Ze kwamen, vader en moeder met hun eenigsten zoon om een schilderij te koopen voor hun jongen. Hij was op de handelsacademie te Rotterdam en nu zou hij te Rotterdam gaan wonen. Zij hadden al kamers gehuurd, mooie kamers, maar zoo vreeselijk burgerlijk. Aan den wand een fluweelen schild met er op geschilderd: „zooals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.” „Zelfs niet in de lommerd”, bohén iende Rienk. De grap werd niet met gelach ontvangen. Riènk zag opeens meewaren langs ’t gelaat van de dame glijden en ’t deed hem zeer. „Wij willen zijn kamers een beetje gezellig maken. En daarom zijn wij bij u gekomen. Mijn zoon heeft eens op een veiling in den Haag een mooi stuk van u gezien en dat onthouden. Zoo iets wilde hij gaarne hebben.” Rienk toonde een doek, dat hij gereed had, koetjes in de weide. „Beware I” riep de jonge heer bruusk uit. „Dat is soep.” Rienk Witsema schrikte op en zijn blik ging snel en schuw naar de plaats waar hij zijn kom erwtensoep verborgen had. Maar de jonge handelsstudent, had niet de werkelijke soep gemeend, doch zoo zijn critiek geleverd op het schilderij. „Het is een mooi brok kleur”, zei Rienk maar minder overtuigd dan hij ’t anders deed. „’t Is een slap groeje van wijlen de Haagsche school,” meende het jonge mensch, zijn pir ce-nez rechtschuivend op zijn pedanten neus. „Misschien bevalt u dit beter,” zei Rienk gelaten. En hij zette een nieuw doek op den ezel. Neen neen, neen, .. . dat is alles zuivelschilderderij. Ik houd alleen van het echte.” „Ik vind het heel mooi,” waagde de vader te zeggen. „Maar jouw smaak in kunst ook vader. Hier mijn papa is een kinomaan. Weet u wat dat is ?” „Een nieuwe richting?” vroeg Rienk aarzelend. „Een nieuwe ver-richting. Tooverlantaren voor groot en klein. De bioscoop is zijn verlangen. En met Sinterklaas heeft hij mij een aschbak gegeven, voorstellende een opzittenden poedelhond met een cylinderhoed op . . .” „Jongen, houd op I” zei de moeder lachend. „Dat heet studentikoos,” verweerde de vader, maar met het moment dat hij studentikoos zeide, ging zijn blik vol liefde naar zijn eenigste. Rienk zette alle doeken, die hij in voorraad had op den ezel. Maar de jonge handelsstudent was onverbiddelijk. Rienk echter in stede van boos te worden, jvoelde inwendig genegenheid voor den jongen man, want hij zei verbluffend raak de waarheid. Rienk wist zelf wel, dat het geen kunst was. En er schenen dan toch eindelijk menschen geboren te worden, die de gave van het oordeel des onderscheids hadden. „Het spijt mij mijnheer voor de moeite. Maar als ik wat koop, koop ik wat goeds. Ik kom eens bij u terug.” De vader was ’t niet eens met zijn zoon. Opeens, alsof hij toonen wilde, moedig te kunnen zijn, zei hij : En ik vind dat schilderstuk fijn gepenseeld en ik koop het voor mijn eigen bibliotheek.” „Waar hij in gebonden exemplaren de „Gartenlaube” litteratuur bestudeerd.. .” hoonde de student. „Hoeveel is de prijs?” ging de vader waardig voort. „Drie honderd gulden,” 2ei Rienk, meteen denkend, dat hij wel honderd zou kunnen laten vallen. „Voor dien prijs neem ik het.” De vader wilde toonen, dat hij, als ’t er op aan kwam, naar niemand te luisteren had. Rienk trilde van geluk. Maar meteen liep de student op het oude doek toe, dat omgekeerd tegen den wand stond en dat de halfgeleegde kom erwtensoep verborgen hield. „Wat is dat voor een doek ?” vroeg de student nieuwsgierig. Meteen had hij ’t doek opgelicht, lette niet op de kom met groen indiksel en plaatste het schilderstuk 2elf op den ezel. Het was een aanleg voor een avondschemering in de stad, zooals Rienk wel een enkele maal voor zichzelf maakte om dan droef weg te zetten, wel wetend dat om zooiets te voltooien en erkend te zien, er toch geen hoop was voor een doodarm huisvader met vijf kinderen. „Jongen, mijnheer. . . had u dat niet eerder kunnen toonen. Dat is heel gevoelig. Dat is een aanzet, een schets, maar ik heb dikwijls liever de schets dan het schilderij dat er naar gemaakt is . . . Ziet u, mijnheer, dat heeft nu ’t zelfde als uw schilderij op die veiling. . . Moeder, dat wil ik voor mijn kast hebben.”
PDF
Blad 
 van 2380
Records 421 tot 425 van 11897