Panorama

Blad 
 van 2380
Records 251 tot 255 van 11897
Nummer
1913, nr.16, 15 okt. 1913
Blad
07
Tekst
JOSEPH IN DOTHAN DOOR HET „VONDEL-TOONEEL”. (DIRECTIE MERTENS EN MUNNICHMANN). I De Heer Erfmann als Ruben, Het doet goed, in het gerucht en vaak hol rumoer van ons modern leven, in de wirwar van alle mogelijke tooneelstukken, die fijn psychologisch uitgesponnen, vaak des Menschen Seele t e gecompliceerd doen schijnen, of wel de tragedie of comedie der sociale toestanden geven, in eene verhouding tot ’s menschen innerlijk van t e tijdelijken aard, voor eene keer weer eens té gaan zien naar een treurspel, dat groot en breed, in betrekkelijk zoo beknopten vorm, de strijd geeft die ten eeuwigen dage tusschen de menschen onderling beerscht en heerschen zal; de strijd, ontstaan uit hun innerlijk, doorhun verscheidene verlangens, eerzucht en karakter, écht en geheel voortgekomen. Waarin dus niet de klassenstrijd, maar het zuiver menschelijke, in alle vormen, de boventoon voert. Dat is behalve de taal, behalve het vers, het verkwikkende, het krachtige in de klassieke treurspelen, dat zij het wezen der tijdelijkheid negeeren, om recht te grijpen in ’s menschen inborst. Het zou als een teeken des tijds te beschouwen zijn, dat in onzen tijd zoo weinig klassieke treurspelen worden opgevoerd. De drang van het publiek gaat, hoe vreemd het schijnen moog’, in het spoor, door de bioscopen aangegeven, naar de weergave van het heerschende tijdperk; van de vertooning eener film, die een vliegwedstrijd te aanschouwen geeft, tot de voorstelling van ’n stuk als La Rafale of Israël van Bernstein, il n’y a qu’un pas I Met meer of minder talent geschreven, en met wat meer of minder persoonlijk sentiment van den schrijver, bevinden zich de meeste stukken, die men dan in onzen tijd als de ,,ernstige’ telt, tusschen die twee punten. Hoe kon anders de bioscoop zoo’n concurrent van het theater geworden zijn, indien ze niet beiden bestaan moesten van éénzelfde smaak of drang bij het publiek, ze beiden niet au fond de weergave waren, Mevrouw Erfman-Sasbach als Jozef. van eenzelfde sentiment, dat door onzen tijd gevoed wordt 1 In Vondels tijd waren kunst en religie, méér één dan tegenwoordig. Ze waren vaak de dragers van zelfde gedachten, waren eikaars steun en bijstand. In onzen tijd gaan beiden hun eigen weg; vaak bestrijden ze elkaar. Daarover moge ieder denken hoe hij wil. Een nieuwe geestelijke algemeen menschelijke kracht ontstaat daardoor zeker niet. Er is daarom moed noodig, om in onzen tijd een stuk als Joseph in Dothan op te voeren, altijd in aanmerking genomen, dat slechts weinigen, die als artiesten de tooneelspeelkunst beoefenen, daarvan niet behoeven te bestaan. Dat de artistieke dwang van een klein gezelschap de finantieele gevaren trotseerend, zich aan de vertolking van dit treurspel van Vondel waagt; het moge weinig minder dan heldenmoed heeten 1 Vele opvoeringen heeft dit stuk de laatste jaren niet gekend. Het werd het eerst gedrukt in 1640, één jaarvóór Vondels overgang rot het Katholicisme; het is tijdens zijn leven vele malen opgevoerd, zelfs wel 50 malen, ook later nog verscheidene keeren. In de vorige eeuw ging het in 1887 voor het eerst in de Stadsschouwburg. Pas tien jaar later beleefde het een nieuwe opvoering en dit voor de eerste maal met Mevrouw Erfmann—Sasbach in de rol van Joseph. Het was in den tijd toen onder de artistieke leiding van den beer Erfmann in de Tivoli-Schouwburg te Rotterdam het gezelschapje speelde, dat toen dertijd door z’n jeugdig vuur, en de durf waarmee zij nieuwe stukken voor het voetlicht brachten, een algemeen artistiek succes gehad heeft. De geheele Meimaand van ’98 is het opgevoerd. Mevrouw Erfmann speelde Joseph, de heer Erfmann Ruben, dezelfde rol die hij ook thans vervult, Jan Mulder, Juda; Holkers, die later aan de Holl-Schouwburg onder van der Horst deel van de NederkTooneelvereeniging uitmaakte en sedert overleden is, speelde Levi, de oude Fritz Bouwmeester, helaas ook ter ziele, Simeon. Bovendien werden de reien gezegd door Anna Beukers en Aleida Roelofsen I De vrachtmeester was van Warmels! Wat al bekende en goede namen I Het was een glorierijk tijdperk vol jeugdig enthousiasme en groote plannen. Het is voorbij, als veel glorie. In 1900 daaraanvolgend had opnieuw eene opvoering plaats, eveneens in de Tivoli-Schouwburg, ter gelegenheid van het benefiet van den Heer en Mevrouw Erfmann. Het was de laatste eenigszins belangrijke opvoering tot heden toe, zoover ik mij herinner. Wel werden er bij het Vondelfeest, eenige jaren geleden fragmenten uit vertoond, maar verder is men niet gekomen. Thans komt dit nieuwe gezelschapje, het Vondel-Tooneel er mede debuteeren. En Mevrouw Cateau Esser, die er de artistieke leidster van is, kan met succes op den uitslag harer pogingen zien. Na eerst eenige opvoeringen in Den Haag en Haarlem, volgde eene opvoering Woensdagavond in Amsterdam in het gebouw der Vocaal en Dramatische school van Mevrouw Esser. De rollen waren in de handen van Mevrouw Erfmann—S. als Joseph, de heer Erfmann speelde Ruben, de heer L. B. J. Moor, Juda, Koen Hissink was Levi (eene zéér goeie vertolking) Joh. van Dorpen, Simeon; en Alex Poolman, de vrachtmeester, terwijl de reien werden voorgedragen door de dames Mertens—de Jaeger en Gilhuys-Sasbach. De handeling van het treurspel mag bekend geheeten worden. Het behelst het Bijbelsche verhaal, te vinden in het zeven-en-dertigste kapittel van de Genesis, de geschiedenis van Joseph en zijne broeders. Er is een fijnheid De broeders bij den put. De scene bij den put. De rey van Engelen. van karakter teekening, die hier, door de beknoptheid van het treurspel zelve, nog meer dan elders tot zijn recht komt. Het leent zich daardoor bijzonder voor een kleine zaal en ’n intiem uitgezocht gezelschap. De finesses in de karakters der broeders uitgedrukt, ze komen daarbij schitterend tot hun recht. In dit onderhavige geval in de kleine zaal van het gebouw voor vocaal- en dramatische kunst, heeft het publiek vaak kunnen genieten van schitterende momenten in dictie en tooneelspeelkunst beiden, die zeker in een groote ruimte minder vol tot de toeschouwers zou gekomen zijn. De verschillende scènes o. a. tusschen de broeders in het eerste bedrijf, waar zij Joseph’s nadering ontdekken, leent zich bovendien bijzonder tot een schilderachtige groepeering. Er valt dus op alle gebied hier te genieten. Hoe fraai is hier ook de dialoog tusschen de verbittererde broeders, hoe zoeken ze alle hun grieven te samen, nu ze den jongen buiten het bereik van het beschermende vaderhuis, naderen zien en in hun macht! Juda alleen neemt het voor Joseph op, hij is goedmoedig en vergevender, maar tegen de broeders kan hij niet op, niet tegen Simeon, noch tegen Levi. Alleen Ruben verzet zich heftig. Maar ook hij is niet man’s genoeg openlijk Joseph te beschermen. Hij zal het achter de broeders om doen, maar men kent het verhaal, z’n slimheid baat hem niet. En zijn gebrek aan moed is oorzaak dat hij ten slotte gedwongen wordt, zooal niet om te stelen, dan toch om te helen. Maar de krachtige teekening die Vondel hier geeft, van al dezer broeders karakter ! Hoe hij ze in zijn schitterende taal laar spreken, zich toonen laat in heel hun wezen, en wat blijven ze, ondanks hun twist, broeders, loten van een zelfden stam ! Van Simeon, en Levi, en Juda naar Ruben, men voelt de verwantschap ! Hoe laat hij Ruben in zijn gesprek in het tweede bedrijf met Juda, zeggen in volle breedheid van zijn warm gevoel voor den vader en den zoon tevens : Misgunt men ’t grijze hooft, dat het met Rachels kroost Wat spelende, voor ’t endt zijn’ ouderdom vertroost, Met zulck een wintervrucht ? Wat hindert dat ons allen ? ’t Is vaders zinlijckheit, die is op ’t kint gevallen. Natuur heeft dezen knaep wat meer dan ons gegunt. ’t Gewas valt niet alleens .... enz. En Judas: Zal ick, om Josephs wil, mij steecken in gevaer Van ’t leven ? Neen, dat pack valt mijnen hals te zwaer. Lust u een proef te doen, tot redding van zijn leven, Begin vrij : Ick zal u daer in niet tegenstreven, enz. ♦ Maar er is te veel om te vermelden. Ook de toespraak van Joseph tot zijn broeders, het tafereel bij den put, en ten slotte na den angst van Ruben, die, Joseph verkocht, de put ledig vindt, z’n broeders te gemoet loopt: Och broeders, spreeckt toch : leeft het kint of is het heen ? Tenminste toon mij ’t lijck, op dat ick ’s noch beween. Er was in de vertooning van hedenavond heel veel moois. Het was ’n intieme vertooning, in ’n kleine zaal; de décors, de groepeering der broeders, de costumes, alles was goed verzorgd. En voor ’n avond hebben we weer eens, buiten tijd en sleur om, van iets diep-menschelijks kunnen genieten. TOM SCHILPEROORT.
PDF
Nummer
1913, nr.16, 15 okt. 1913
Blad
08
Tekst
»Z7KX< ^2^1 W' ES2^II OUD-ENKK Hef Stadhuis. (KSSIE^K^ Preekstoel in de Wester- ofGomaruskerk. asMaa
PDF
Nummer
1913, nr.16, 15 okt. 1913
Blad
09
Tekst
xlKHUIZEN. (FOTO’S DEKEMA). k Gevel uit 1623 in de Breedstraat. Oud Poortje in een huis in de Pakfuinen. ^gj^ Het Waaggebouw. _______________________________________________ KS221 1^2^ ^öjK^EZ2SI ^5^ r^rza
PDF
Nummer
1913, nr.16, 15 okt. 1913
Blad
10
Tekst
Roode Kruis-honden. © © Bij de jongste oefeningen in groot verband door ons leger gehouden, zijn voor de eerste maal honden gebezigd als trekdieren en wel voor het vervoer van mitrailleurs. Eigenlijk heeten die dingen mitrailleusses, maar het is niet galant om dergelijke moordwerktuigen vrouwelijk te maken. Hoewel dus de honden hier medewerkten aan het brengen van dood en verderf — in schijn nog maar, omdat het een schijnoorlog was — mag toch worden opgemerkt, dat deze trouwe en toegewijde vrienden.van den mensch reeds vele jaren te voren hun intreê in de legers hadden gedaan, maar voor veel menschlievender werk. Er is geen bezwaar tegen om bij een hond van menschlievend te spreken; hij is het soms méér dan menig „redelijk wezen.’’ De hond als speurder naar gewonden, is een neef van den politiehond, maar hun opleiding loopt zeer uiteen, hoewel veelal dezelfde rassen: herdershonden, Dobermannpinchers, Ayredale-terriers voor beide takken van dienst recruten leveren. Als kinderen hebben we allemaal wel genoten van de verhalen omtrent zoekgeraakte reizigers of in een sneeuwstorm verdwaalde toeristen, die, boven op den Mont-Blanc reddeloos verloren zouden zijn geweest, indien niet een van de trouwe en kloeke Bernardinerhonden, door kloosterlingen daarboven afgericht, hen gevonden hadden. En we kennen allen wel de afbeelding van zoo n reus onder de 5t. Bernhardhonden, met een mandje aan zijn hals, dat het brood en den wijn bevat waarmede de door den hongerdood bedreigden zich konden laven. Eerlijk gezegd, hebben velen onzer wel eens aan een sprookje gedacht. Maar het is geen sprookje. Vlak bij huis hebben we het bewijs gehad in den pas gehouden wedstrijd voor Roode Kruishonden. Deze viervoetige ziekenen gewondenverplegers zijn prachtig afgericht gebleken, goed geschoold, betrouwbare helpers bij een uiterst moeilijk, maar zoo dankbaar en hartverheffend werk. Hulde aan hen, die door de africhting der Roode Kruis-honden pogen om de verschrikkingen van den oorlog te verkleinen! „ADOLPHIENTJE” van den Heer J. Greup heeft een gewonde opgespoord en blijft hem blaffend bewaken, tot zijn meester op de plaats is. „BART”, eigenaar de Heer Vossenaar, eerste prijs dagwedstrijd, in actie. Het Bestuur der Nederlandsche Roode-Kruishondenvereeniging met de juryleden. Giuseppe Verdi Het geboortehuis van Verdi. HET RETRAITE HUIS voor oude en arme musici te Milaan, door Verdi gesticht. In zijn laatsten wil bepaalde hij, dat hiervoor jaarlijks 75.000 francs uit zijn nalatenschap zou worden besteed en verder de jaarlijksche opbrengst van de auteursrechten van zijn opera’s. t 1813-1915 f De kamer waarin de groote meester gestorven is. Men ziet hierin, zijn laatste kleederen, zijn bed enz. De graftombe van Verdi met den grooten steen, bewerkt door den beeldhouwer Pogliaghi. Het monument, dat ter gelegenheid van het herdenken van den lOOen geboortedag te Rom.ole di Busseto wordt onthuld. De lijst van opera’s enz. van den grooten meester. Het Eeuwfeest van G. Verdi. G1USEPPE VERDI, de gevierde Italiaansche Opera-componist, werd 12 October 1813 te Roncole. in Parma geboren. Hij ontving zijn muzikale opleiding van Lavigna, schreef onder diens leiding eenige kleine zang- en orkeststukken en trad in 1839 met zijn opera ’„Oberto conti di St. Bonifacio” op, waarmee hij grooten opgang maakte. Achtereenvolgens zagen nu van hem ’t licht: „Nabucco” (1842), „Ermani” (1844), „Attila” (1846), „La Traviata” (1853), „Les vêpres siciliennes” (1855), „Airoldo en Simon Boccanegra” (1857), „Un ballo in maschera” (1859), „Nebucodonosor” (1863), „Don Carlos” (1867), „Aida” (1871), „Requim” (in 1874 aan de nagedachtenis van Manzooi gewijd), „Othello” (1887) en „Falstaff” (1892), waarvan de meeste een Europeesche vermaardheid verwierven. Laatstgenoemd stuk werd door hem gecomponeerd, ter eere van het 25-jarig huwelijksjubilé van Koning Umberto en Margareta en is een vrije bewerking van Shakespeare’s „Vroolijke vrouwen van Windsor”. Behalve de genoemde opera’s schreef hij nog romances, nocturnes en andere werken.
PDF
Nummer
1913, nr.16, 15 okt. 1913
Blad
11
Tekst
F ANC Y FAIR in de zalen d’Audretsch te ’s-Gravenhage. ten bate der Vereeniging „Hulp in het Huishouden” (hulpverleening aan minvermogende arbeidersgezinnen tijdens ziekte der vrouw). Afternoon teal Een kijkje bij de buffetten. Een der aardig opgeschikte stands, waar men met behulp van bovenstaande schoone verkoopsters probeert de waren ten bate van het goede doel te verkoopen. DE TERUGKEER VAN DE NEDERLANDSCHE AMBULANCE UIT SERVIË. Onze foto geeft de ambulance bij aankomst in Den Haag, waar haar een welverdiende hulde werd gebracht voor de vele diensten gedurende den oorlog bewezen. Bij zijn vertrek naar Stockholm is den heer Churchill, Engelsch Consul, door het Cercle Consulaire in Hotel de l’Europe te Amsterdam een afscheidsdiner aangeboden. (Eerste van links zittend de heer Churchill, twee plaatsen verder Mevrouw Churchill. PLECHTIGE OPENING van het Clubgebouw der Haagsche Vereeniging „De Volkspadvinder” door den Haagschen Burgemeester Jhr. Mr. Dr. H. van Karnebeek. Niet alleen, dat de jongens aangenaam en nuttig worden beziggehouden, doch zooals men ziet wordt hun spelenderwijze een vak geleerd.
PDF
Blad 
 van 2380
Records 251 tot 255 van 11897