Panorama

Blad 
 van 2380
Records 246 tot 250 van 11897
Nummer
1913, nr.16, 15 okt. 1913
Blad
02
Tekst
GRIJS en WIT COUTIL. FRONT LACE C. L. VAN DEN DONK ’s-Gravenhage - Wagenstraat 41-43 AMEUBLEMENTEN Laat Uwe woning door ons goedkoop en degelijk inrichten. Nieuwe Ontwerpen - Smaakvolle Ensembles Teekeningen en geïllustreerde Prijscourant op aanvraag franco. TELEFOON 867 Franco levering AUBRY SISTERS’ „Greaseless Cream” d hl «JGHNNIE WALKER STILL GOING STRONG is een heerlijk geparfumeerde absoluut vetvrije crème. Ze geeft U een gezonde, fluweelzachte huid, en, onmiddelL Hjk na gebruik, een blanke Barnatte teint van buitengewone schoonheid en charme. Prijs f1.15. Verkrijgbaar bij goede Coiffeurs en Parfumeurs. Vraagt onze franco, gratis geïllustreerde brochure. Aubry Sisters’ Agency, Amsterdam Cornelis Schuytstraat 2 - Tel. 3403 Z- SCOTCH WHISKY in 3 Qut.litics WHITE LABEL over6^4 oM f 2 50 RED LABEL .. 10 « f2.75 BLACK LABEL .. (2 .. .. f 5 Front-Lace Corsets. VAN VOREN GEVETERD. ƒ7.50 LEIDSCHEstraaiL (Jmegaiïmeó the timew. $ 1 mmmez yw DUBONNET VM TOMfME m fUINeVINA DAttS TOUS LES RESTAURANTS ET CHEZ LES MARCHANDS DE VIN. AGENTS DÉPÖSITAIRES MAHLER, BESSE & Co., AMSTERDAM, 's-GRAVENHAGE. Verkrijgbaar bij H.H WIJNHANDELAREN Agenls Dêpositaires; MAHLER,BES5E&C°, Amsterdam- «.Gravenhage DE NIEUWE MODE Royal Worcester en Bon Ton Corsets. FREE-HIP BONE Modellen, welke het heupbeen geheel vrij laten. FRONT-LACE CORSETS van voren geregen. Vraagt de NIEUWE MODELLEN en weigert iedere namaak. Verkrijgbaar in de volgende plaatsen: A'dam, Magaz. „De Bijenkorf”, Damrak, Tel. 6068 en 2639. — Royal Corset Store, Kalverstr. 194. Tel 9969 — A la Taille Elegante, ütrechtschestraat 58 Tel. 3921. Aalten, J. Leerink. Amersfoort, Laurens J. Luycx. Alkmaar, B.w. G Lienesch Almelo. J. C. Heemann. Apeldoorn, Magazijn de Nouveauté’8. Arnhem, A. Bastiaanse. Assen, A. van der Laan. Beverwijk, Wed. J. M. Schippers Majoor. Bergen-op-Zoom, Derwig v. Genk. Bolsward, B. J. Zantman. Boskoop, Gebr. v. d Geur. Breda, J. A. Joosen. Burg-Texel, M. Kuip. Model 501. Wijdten tot 76 cM. Bussum, „Au Bon Marché”, K. W. Tobias. CulemborQ, „De Kleine Kapel”. Coevorden, Bulthuis— Smeman. Delft, H. Revermann. Deventer, H. &L. Elfrink. Doetlnchem, G. Kutten — Hiiferink. Dordrecht, G. Hiensch. Ede, A. Kloosterboer. Eindhoven, Gez. Peetere. Enkhuizen, B. Ph. Frese. Enschedé, A. J. Weller. Does, N.V. voorh. F. Q. C. den Hollander. Gorinchem, J. A. Polak. Gouda, H. C. Werning. Groningen, Corset Royal, Heerestraat 104. Den Haag, A. Bastiaanse, Piet Heinstr. 92. Haarlem, F. Wisbrun & Liffmann. Harderwijk,H. Dirksen Mzn. Harüngen, S. Kruisweg. Heerlen, V. Spaetgens— Vrrheggen. Heerenveen, J. H. Leefsma. Den Heider, H. Spruit. Helmond, J. A. Hattink. Hengelo (0.), H. H.Bonke. ’s-Hertogenbosch, Taverne & De Meere. Hilversum, A. Vlaanderen. — K. Thijssen & Co. Hoorn, S I. De Vries. Huist, Maison Reiss v. d. Berghe. Kampen, Magaz. „Deviyt”, Joh. Kalter, Koog a. d. Zaan,Jb.Carbaat Leeuwarden, A. Joosten & Co. Leiden, Beuzemaker & Co. Lisse, E. Tissing. Lochem, A. van der Heide, firma M. Gorter. Maastricht, C. Janssen, Markt Meppel, „De Kleine Kapel”, Sch. Goldsteen. Middelburg, H. Meijer. Nijmegen, Firma Wed. Haspels, Burchtstraat 16-18. Telefoon 163. Oudenbosch, W. Willemse OudShoorn, Fa. Niekerk & v. d. Boom. Roermond, P. Henssen Smitshujjzen. Rosendaal, Mais. Schut Srs. Rotterdam, H. Spruyt v. Rietschoten, Hoogstr. 268. Schagen, J. H. Schene. Schiedam, J. G. Jacobs. Sittard, H. S. Jaspers— Coenen. Sneek, Gebr. van Bergen. Steenwijk, Mathijs V. Gor. Terneuzen, H. M. Voerman—De Pauw. Tiel, Gebr. Levy. Tilburg, R. Gerritse-Smits. Utrecht, A. Bastiaanse. Venio, Gez. v. d. Grinten. Veendam,Doornbosch & Co. Viaardingen, Blum & Van Hattum, Viissingen, Au Bon Marché. Fa. A. de Marcas. Waalwijk, F. L. Rath. — G. Verkade. Wageningen, F. w.Wessels. Weesp, Wed. F. Wierper Weert, Frans van de Laar. Wildervank, D. M. de Leve. Winschoten, T. de Vrieze. Woerden, D. Engel Wormerveer, Wed. w. Bakker. IJmulden, M. G. van Praag. Zaandam, Magazijn „De Modegids”. Zaitbommel, J. B. J. Zoetmulder. Zandvoort, Ant. «Bakels. Zeist, A. Wjjaands, Mag. De Kroon. Zierikzee, J. H.Heimbach. Zutphen, Christ. Gruyters. Zwolle, J. J. v. Oostveen. OYAI CORSETS Model 583. Model 668 IN GRIJS EN WIT COUTIL. Wijdten tot 76 cM. IN PRIMA WITTE FANTASIESTOF. Wijdten tot 76 cM. ƒ9 ADJÜSTO CORSETS Corpulente Dames ƒ 10 Waar ml firfaijibur wende men zich tol de firma KLEIISRAËLS, 64 Keizersgracht, Amsterdam. Catalogus trance op aanvraag
PDF
Nummer
1913, nr.16, 15 okt. 1913
Blad
03
Tekst
ROMKE FABER. EEN GEÏLLUSTREERD WEEKBLAD A. W. SIJTHOFF’S UITGEVE RS-MAATSCHAPPIJ, LEIDEN. REDACTIE EN ADMINISTRATIE: DO EZASTRAAT 1. TELEFOONNUMMER 1. LEIDEN. PRIJS PER NUMMER 1O CENT - " VOOR BELGIË 20 CENTIEMEN PRIJS PER GEHEELEN JAARGANG F 5.20. SCHILDERWERK van ROMKE FABER te Groningen. ........... —- =— MET EEN REPRODUCTIE VAN ÉÉN ZIJNER SCHILDERIJEN. '■ ... en nog jong schilder, in wiens werk beslist talent valt te bespeuren, is door mij in Groningen ontdekt. Romke Faber, tot z n acht-en-twintigste jaar in den handel, wijdt zich daarna geheel aan de schilderkunst. Als kind was hij altijd in het Museum zoodra hij vrij was van school; daar genoot hij ’t meest van de vele schilderijen. Tijdens een ziekte is hij aan ’t schilderen gegaan, misschien uit verveling; hij wou ’t ook eens probeeren, direct in olieverf, maar hij kon geen kleuren mengen, ’t Leek eerst niet veel. Door lang zoeken leerde hij ’t en zond werk op naar een deskundige, ried er mee door te gaan. Faber heeft nooit les gehad, penseelde er niet naar buiten, kreeg betere resultaten toen hij Hij, grof veelal voor de buitenwereld, zijn fijngevoeligheid slechts uitend aan énkele vrinden, zit soms te schreien van ontroering in stille eenzaamheid, wanneer hij bij ’t schilderen zuiver de stemming weet te treffen, die hij diep in zich voelt. Er is bij hem een teere vervloeiing van kleuren, geen koudheid, en toch is hij krachtig in zijn verfstreek, heeft durf en z’n werk is niet uitgepimpeld. Hij heeft die er iets goeds in zag en hem zelf maar wat op los, ging eerst naar de natuur ging werken. het fijnbesnaarde van een dichter, is niet in de eerste plaats schilder van zomerlanden met weelde van tinten en kleuren, Een heele nacht kan hij loopen droomen, uren dwalen, zonder te weten waarheen, enkel genietend van het licht der maan op velden en door boomentakken en van den rijken vrede. Zijn talent openbaart zich het meest in maanlicht-nachten vol stemming, vol impressie, met fantastische luchten en vluchtige schaduwen; met donkere velden en lichtende plassen; met kaalzwarte boomen, verlaten op sombere vlakten, of spokig verrijzend bij stille woonstee, waar binnen rood licht brandt, aan nauwe gracht. — Daarin ligt ongetwijfeld iets persoonlijks, eigen karakter en daarin zal hij, door zijn drang voor schoonheid, har<3 werkend en meer en meer overwinnend de feilen, die nu nog zijn werk aankleven, — mogelijk eenmaal iets leveren, dat waarlijk te bewonderen valt. Ik hoop door dit kort woord den jongen schilder, werkend in Groningerland, — het deel van Nederland, dat zoo zelden meegerekend wordt. — een beetje naar voren te hebben gebracht, en de aandacht op hem gevestigd te hebben, die hij verdient. Enkele van zijn schilderijen worden op het oogenblik geëxposeerd bij de Firma Jac. de Vries, Steenstraat, Arnhem. JOHAN BORGMAN. Groningen, September 1913.
PDF
Nummer
1913, nr.16, 15 okt. 1913
Blad
04
Tekst
Hierboven geven wij het portret van den op zoo ongelukkige wijze omgekomen Dr. Diesel, alsmede een foto van een zijner motoren. Zooals bekend, is Dr. Diesel de uitvinder van de z.g. Dieselmotoren, die met stook-olie worden gevoed. Deze motoren vinden vooral toepassing voor het aandrijven van dynamo’s; doch hebben zich ook een groote plaats in de scheepvaart veroverd en verscheidene schepen met Diesel-motoren hebben reeds reizen naar Indië en Zuid-Amerika afgelegd. De Duitsche oorlogs-marine heeft Diesel-motoren besteld voor allerlei doeleinden: voor onderzeeboofen, voor verlichtingsdoeleinden enz. en er worden nu ook proeven genoemen met grootere motoren om gebruikt te worden als hoofd-machines voor de slagschepen. Ook is kort geleden de eerste Diesel-locomotief met eigen kracht van Winterthür in Zweden naar Berlijn gereden en het is niet onmogelijk dat men binnenkort voor een trein een locomotief ziet zonder schoorsteen en zonder stoom- of rook te ontwikkelen. Nog steeds was Dr. Diesel bezig verbeteringen aan te brengen en al wordt dan ook wel eens beweerd, dat de tegenwoordige Dieselmotor het werk is van andere Duitsche ingenieurs, toch heeft Dr. Diesel de basis gelegd voor een zeer groote verandering in de bedrijfs-fechniek. Meermalen zijn hem onderscheidingen ten deel gevallen: de Technische Hoogeschool te München o.a. verleende hem den graad van doctor-ingenieur honoris causa. óen nieuw model van vervoermiddel te Êonden, ©e ongelukkige óngelsche aviatrice 7Ars. Stock, die een dezer dagen van een aanzienlijke hoogte is gevallen en doodelijk gekwetst werd. Zooals men ziet wordt het uitzicht door niets belemmerd.
PDF
Nummer
1913, nr.16, 15 okt. 1913
Blad
05
Tekst
MARTELARESJE. door NELLY HOEKSTRA-KAPTEYN. ama”, vraagt Annie van Duin, het bleeke lijderesje — en een hooge blos kleurt heur ingevallen gezichtje — zoudt u mij even willen helpen ?” „Zeker kindje, waarmee?” vraagt de moeder, een nog heel knappe vrouw van middelbaren leeftijd. „Ja, ziet u,” — met inspanning richt Annie zich op uit de kussens — ik zou zoo graag die négligé met de lichtblauwe strikken aan willen hebben als Henk komt.” „Maar lieveling, heusch, vermoei je nu niet. Deze staat je toch ook heel goed.” „Vermoeien,” zucht Annie, „zal me dat nu vermoeien?” „Henk vond altijd dat lichtblauw me zoo goed stond.” „Nu, kindje, we zullen het doen hoor ! Voorzichtig maar !” Door mevrouw gesteund, richt het teringlijderesje zich nu geheel op en met moeite wordt de witte neteldoeksche négligé aangetrokken. Blijkbaar is de inspanning voor Annie te groot geweest; ze kucht en een bloedig schuim komt op haar lippen. Schielijk veegt mevrouw het met haar eigen zakdoek af. Annie voelt naar haar zijde; daar begon die ellendige steek alweer. O, ’t was toch afschuwelijk 1 En juist vandaag, nu hij, haar Henk zou komen. Wat had ze zich de geheele week al verheugd op den Zondag ! O, die vreeselijke uren van die lange nachten, als ze zich rusteloos om en om woelde op haar bed. Haar eenige troost was dan het denken aan hem, aan den tijd, dat ze weer geheel beter zou zijn en met hem kon wandelen, roeien, tennissen, zooals in de eerste dagen van hun engagementstijd. Want allen hadden het haar immers gezegd, papa, mama, de tantes en kennisjes : ze zou weer beter worden, als ze maar geduld had. Zeker, er'was hoop, maar ’t duurde zoo lang. . . . zoo ontzettend lang I En dan die pijnen, die martelende, stekende pijnen in haar zijde 1 Toch was de dokter vanmorgen tevreden geweest, had mama gezegd. Die goeie moes 1 Alles deed ze om het haar Annie zoo aangenaam mogelijk te maken. En de kennisjes waren ook zoo lief; iederen dag brachten ze vruchten, bloemen of ’n andere verrassing mee. „Jullie verwent me,” zei ze dikwijls. „Heusch, je maakt . me verlegen met al die cadeaux.” Hè, die stekende pijn I ’t Benam haar den adem bijna. „O, moes,” kermt ze, „die pijn 1” „Is ’t weer zoo erg, lieveling ? Probeer nu eens stil te liggen, wat te rusten, dan ben je straks frisch, als Henk komt.” „Toe, geeft u ’n poeder I” „Hier, kindje.” „Dank u !” „Nu wat slapen hè ?” „Dat kan ik toch niet.” „Kom, kom ! Met een beetje goeden wil zal ’t wel gaan. Zakt de pijn nu al wat?” „Och ja, door die poeder. Straks komt het toch weer terug,” zegt ze lusteloos. „Daar moet je nu niet om denken. Verheug je nu maar op straks, als hij komt.” „Toe, moes, geeft u mij even het spiegeltje, wilt u ?” „Och, waarom nu kindje? Heusch ga nu wat slapen.” „Neen, ik wil het spiegeltje hebben,” zegt ze boos, „en hij komt immers straks, er is geen tijd meer om te slapen. Hè, daar wordt gebeld, zal je hem misschien hebben.” Een oogenblik is het magere, eertijds zoo mooie, frissche gezichtje een'en al verwachting. Zou ’t hem zijn ? Haar lieve, knappe Henk; wat heerlijk; zoo vroeg 1 Ademloos luistert ze. Neen, nog niet. „Ziet u wel, ’t is hem niet. Geeft u mij nu even het spiegeltje, toe . . ..” zegt ze op den toon van een huilerig kind, dat haar zin niet krijgt. „Waarom wacht u nu ? . . . . O, ik begrijp het al. Ik mag mezelf niet zien. Maar nu wil ik juist.” Aarzelend reikt mevrouw haar het handspiegekje. O, ’t was zoo vreeselijk, als ze daar haar vervallen gezichtje, waarop het lijden zijn wreeden stempel gedrukt had, zou zien; maar als zij, de moeder, niet toegaf, zou het kind zich opwinden en dan kwam er weer bloed .... „O, moes!” kieet Annie, „ben ik dat? Wat zie ik er slecht uit 1” „Kom, kom, kindje, dat lijkt nu maar zoo. In het wit toon je altijd bleek,” tracht de armé moeder haar ongelukkig kind te troosten. „Als je weer op bent en je mousselinen japonnetje aan hebt, waar pa je zoo graag in ziet, ben je de oude Annie weer.” z „Dat zegt u nu ook maar,” zucht Annie moedeloos. „U weet zelf wel beter.” En ziende, dat moes tranen in haar oogen heeft, slaat ze plotseling de armen om haar heen en schreit: „O, moes, lieve moes, ik ben zoo dikwijls onaardig tegen u. Vergeef u ’t me maar I” Zachtstreelt mevrouw de mooie, golvende haren en tioost: „Zeker, liefje, als men ziek is, kan men wel eens humeurig zijn .... Toe, ga nu rustig liggen, je vermoeit je te veel en je wilt Henk toch graag een opgeruimd gezichtje toonen, hè Ans?” ♦ „Wat zal Henk wel zeggen, als hij me zoo ziet?” „Zoo ziet, hoe meen je?” „Och, zoo akelig bleek en mager .... Laat eens kijken .... in vier weken is hij er niet geweest. Hij zal me wel erg afgevallen vinden, moes.” „Wel neen, schat; kom, laat ik je kussens eens opschudden. Zoo, lig je nu goed?” „Ja, dank u.” Doodvermoeid sluit ze de oogen en tracht even stil te liggen. Gelukkig, de pijn was, dank zij de poeder, bedaard. Zé wilde nu denken aan de heerlijke oogenblikken van straks, als hij, haar lieve, knappe jongen, bij haar zou zijn. Eindelijk kwam bij dan toch ! Ze was wel eens ongeduldig geworden, als hij het telkens afschreef .... maar .... de studie I Hij had het druk, moest binnenkort examen doen en dan HET EERSTE STANDBEELD VAN KONING GEORGE V. Een zeer rijk bankier is op de gedachte gekomen aan ziin geboorteplaats Madras een standbeeld te schenken van Koning George V, hetwelk in brons wordt uitgevoerd door Mr. J. Crossland Mc. Lure te Londen. moest het meisje er onder lijden; dat ging bij alle geëngageerde paartjes zoo. Maar vandaag zou hij komen, zich over haar heen buigen, haar in zijn sterke armen nemen en met die lieve stem vragen: „Hoe is ’t vrouwtje?” Hè, kwam hij nu maar! „Dacht u dat ik sliep?” vraagt ze met heesch stemmetje aan mevrouw, die stil naderbij gekomen is. „Neen hoor!” „Daar wordt gebeld, Annie. Dat zal Henk wezen. Wil je nu kalm blijven kindje, je niet te veel opwinden?” „Och neen, mama,” klinkt het ongeduldig van Annie’s lippen. „Dan is het goed” en na nog een laatsten bezorgden blik op haar ziek kind te hebben geworpen, verlaat de bedroefde moeder haar. O, ze moest het eens weten die arme Annie, dat Henk nu eindelijk kwam op den dringenden brief, dien zij hem geschreven had en waarin ze hem gesmeekt had nu toch eindelijk te komen. O, zeker, ze had een overwinning op zichzelf moeten behalen door zich zoo te vernederen, maar ’t was voor het kind, voor Annie, zij hunkerde naar de komst van Henk, hunkerde met koortsachtig verlangen en de ouders zagen dat de vreeselijke ziekte dagelijks grooter verwoesting aanrichtte, dat het mooie gezichtje steeds bleeker en magerder werd. Daar hoorde ze een welbekende stem. Henk ! Hij was het! „Dag mevrouw, hoe gaat het u en Annie?” vraagt hij, eenige oogenblikken later, de huiskamer binnenkomend, ’t Is een groote, knappe man en het lichte zomerpak staat hem zeer goed. Toch heeft hij iets in zijn gezicht, met de een weinig te zinnelijke lippen, wat mevrouw tegenstaat. En aan dien man hing haar arm ongelukkig kind met heel haar hart en ziel. „Dag Henk,” begroet ze hem eenigszins koel.... Ja, ’t wil met Annie nog niet recht, veel pijn en slapelooze nachten. ’t Kind verlangt erg naar je, daarom ben ik blij, dat je nu eindelijk gekomen benr.” „Ja, ’t was erg druk. Zoo tegen ’t examen, begrijpt u . ...” verontschuldigt Henk zich. Mevrouw knikt flauwtjes. Hij is weer bezig uitvluchten te zoeken. „Je-blijft nu tot van avond, hè?” vraagt ze. „Dat zal moeilijk gaan, mevrouw, ’ mama rekent erop, dat ik thuis eet; wij hebben een familiediner.” „Zoo, ja, dan kan jij moeilijk gemist worden/’ klinkt het sarcastisch. „Weer ’n teleurstelling voor Annie. ’t Kind had voor den heelen dag op je gerekend.” „Het spijt me heel erg,” liegt hij, „maar heusch, het gaat niet.... Als u ’t goedvindt, wil ik nu wel naar haar toegaan.” „Zeker; ik blijf maar hier.” .... „Henk !” roept een heesch stemmetje, „ben jij daar ?” „Ja, kindje, wel, hoe is het er mee?” „O, goed, nu jij bij me bent.” Hartstochtelijk drukt ze zich tegen hem aan en verwijt zacht: waarom ben je zoo lang weggebleven, lieveling? Ik heb zoo erg, zoo heel erg naar je verlangt ? „’t Was zoo druk, Ans,” liegt hij weer. „Maar nu ben ik bij je, hè vrouwtje?” .... God, wat zag ze er ellendig uit! Was dat nu zijn mooie, bloeiende Annie? Even streelde hij heur blonde haren. O, ’t kostte hem zoo’n moeite hier te zitten en liefde te huichelen voor een halfstervende, terwijl hijzelf, jong en stialend van gezondheid, met heel zijn hart hing aan Marie, de mooie blonde Marie, zuster van zijn vriend. En zij, o, ze beklaagde hem vaak, had gisteren nog gezegd, dat ze bet zoo jammer voor hem vond, dat zijn meisje steeds sukkelde, maar aan haar handdruk bij het afscheidnemen had hij gevoeld, dat ze later heel graag de plaats van Annie bij hem innemen zou. ’t Was een echt vroolijke, aardige meid, met heel veel charme. Aan haar dacht hij, nu hij hier bij het ziekbed van zijn meisje zat, dat weldra een sterfbed zou worden. Hè, dat gehuichel en liefdoen tegen zoo’n teringachtig schepseltje was vreeselijk ! Daar zat ie nou op dezen heerlijken zomerschen dag op een ziekenkamer, met allerlei luchtjes van medicijnen, terwijl zijn vrienden aan het tennissen waren met de meisjes. Marie zou er natuurlijk ook zijn, beeldig in haar witte tennisjapon, op de coquette witte schoentjes. „Zeg, Henk,” wekt Annie hem uit zijn droomerijen over Marie, „vindt je niet, dat ik er erg slecht uitzie, ja, hè?” „Wel neen, Ans, je lijkt me beter dan den vorigen keer.” „Vindt je heusch ? Hè, als ik nu eens heelemaal beter mocht worden, wat zou dat heerlijk zijn ! Ik hoop het zoo, ook voor jou. Dan gaan wij weer wandelen en tochtjes maken, hè lieveling?” De lieveling knikt. O, dat comediespelen, het verveelde hem zoo. „Waarom zeg je niets, Henk ?•” „Ik? .... Och, kindje, ik hoor jou zoo graag praten.” „Vertel jij me nu eens wat, jongen, uit Leiden. Hoe gaat het met Bert en Jo?” „Uitstekend !” „En je tennisclub, nogal geanimeerd, Henk?” „Zeker, zeker.” „Komt dat mooie blonde meisje nog dikwijls mee, Marie van Heel?” vraagt Annie verder. Henk voelt, dat hij een kleur krijgt. Lam toch ! Hij leek wel een bakvischje met dat blozen ! Annie ziet het, voelt dat er wat is en ’t is of haar hart plotseling ophoudt met kloppen. Zeker, ze vergist zich niet. Als alleen het noemen van haar naam hem al geheel in de war brengt, dan .... ja, dan is er zeker iets tusschen beiden .... O, God, haar werd ook niets, letterlijk niets gespaard. „Hoe ben je ineens zoo stil?” vraagt Henk. „Ik stil.... och, ik dacht ergens aan.” „Waaraan? zeg het mij maar.” „Ach, toe, Henk, zeg me, dat je van me houdt, van mij alleen,” barst zij plotseling hartstochtelijk uit. Zij kan de gedachte, dat ze, bij al haar lichamelijk lijden, ook zijn liefde zou moeten missen niet uitstaan. Krampachtig klemt ze zich aan hem vast en snikt: „Toe, Henk, wees nu eerlijk.” „Maar, kindjelief, wat is dat nu?” tracht Henk haar te troosten. Wind je niet zoo op, er is immers geen kwestie van, dat ik niet meer van mijn klein vrouwtje zou houden. .. Daar, ben je nu tevreden, Ans?” In Godsnaam, hij moest de comedie tot het eind toe spelen. En terwijl hij haar nogmaals de verzekering gaf, dat hij alleen van haar hield, dacht ie met verbeten woede aan den sneltrein dien hij onmogelijk meer halen kon. In vredesnaam, dan maar ’n trein later. „O, dan is het goed,” zucht het arme martelaresje. „Jongen, lieve jongen, je weet niet hoe innig veel ik van jou
PDF
Nummer
1913, nr.16, 15 okt. 1913
Blad
06
Tekst
=..... .. ..... PANORAMA
PDF
Blad 
 van 2380
Records 246 tot 250 van 11897