Panorama

Blad 
 van 2380
Records 236 tot 240 van 11897
Nummer
1913, nr.15, 8 okt. 1913
Blad
08
Tekst
Wanneer de zon haar dwarse stralen Op lmdetop en beukenkruin Doet lichten over rood en bruin Dan is ’t me een lust door ’t bosch te dwalen. NAJAARSM Gezicht m de duinen bij Bergen. Kolkje op het Landgoed „D< Groeneveldsweg m de duinen tusschen Bergen en Schoorl. Berken m het Willem Anne
PDF
Nummer
1913, nr.15, 8 okt. 1913
Blad
09
Tekst
ISMIJMERING. 0, Rustig, vredig, kalm te sneven Gelijk m t najaar de natuur Eerwaardiger van uur tot uur, Ziedaar wat groot is en verheven! Igoed „De Poll” bij Voorst. (G.) m Anne-bosch bij Voorst. (G.) (NIC. BEETS) De eeuwige Laan bij Bergen. „Klem-Zwitserland” in de duinen bij Schoort
PDF
Nummer
1913, nr.15, 8 okt. 1913
Blad
10
Tekst
adat door de Nederlandsche regeering de gelden voor den spoorwegaanleg naar de binnenlanden van Suriname waren toegestaan, werd in 1903 een aanvang gemaakt met de voorbereidende werkzaamheden. STATIONSGEBOUW TE PARAMARIBO. DRAAIBRUG OVER HET SARAMACCAKANAAL BIJ BEEKHUIZEN. °° SURINAME EN ZIJN ONTWIKKELING. ; SPOORWEGVERBINDINGEN. In 1904 werd het werk met kracht ter hand genomen. Tengevolge hiervan kon op 1 Januari 1912 het traject Paramaribo-Dam, 173 KM. lang, in exploitatie worden genomen. Wel is waar liepen veel vroeger reeds treinen naar het eindstation en werden daarheen ook passagiers en goederen vervoerd, doch een geregelde exploitatiedienst is eerst op dien datum ingesteld. Bij de opening van de geheele lijn vonden geen festiviteiten plaats, daar reeds het eerste gedeelte ParamariboRepubliek in 1905 feestelijk was ingewijd. Het verdere gedeelte is steeds bij kleine stukken in exploitatie genomen. Voor de kolonie Suriname, welke vóór dien tijd geen spoorweg rijk was, is deze lijn van groot belang. Vroeger vormden uitsluitend waterwegen de verbinding tusschen Paramaribo en het binnenland en duurden de reizen naar goud- en balata-concessies dagen en soms weken. Thans komt men bijv, in één dag naar het eindstation Dam aan de Sarakreek, terwijl vroeger deze reis ongeveer een week duurde en bovendien dikwijls levensgevaarlijk was door de watervallen en de stroomversnellingen in de Surinamerivier en de Sarakreek. Vanaf Dam is de Sarakreek weder dagreizen ver goed bevaarbaar. Ook voor den landbouw is de spoorweg een groote verbetering, echter niet in zoo hooge mate als oorspronkelijk werd verwacht. Het gedeelte der kolonie, dat doorsneden wordt door het traject Paramaribo-Onverwacht, heeft in ’t bijzonder van de gunstiger omstandigheden geprofiteerd. Veel onbebouwde gronden zijn daar thans verdwenen. * ♦ * Het is ongeveer zeven uur ’s morgens. Naast het overdekte perron van het station, in ’t midden van Paramaribo op het Vaillantsplein gelegen, staat de trein reeds gereed. De reizigers stappen in en ook wij nemen plaats in een der veel op tramwagens gelijkende rijtuigen, met het voornemen de reis mede te maken tot de halte Osembo-Onverwaeht, twe^dorpjes, gelegen in het gezondste deel der kolonie, ..de J’ara” geheeten. Tot zoo ver strekt zich de zoogenaamde eerste Parazóne uit, 30 KM. van Paramaribo. Het stationsgebouw van de hoofdplaats der kolonie maakt, zooals op de foto te zien is, geen grootschen indruk. In het begin van dit jaar was men bezig het gebouw te vergrooten, waardoor het uiterlijk belangrijk veranderd zal worden. Half acht vertrekt de trein. Wij rijden aanvankelijk met een snelheid van 20 KM. per uur door de straten van Parang; ribo en stoppen voor de eerste maal aan het einde o8r stad, bij de halte „Gemeenelandsweg”. Na korten tijd komen we buiten de stad en passeeren de draaibrug over het Saramaccakanaal, de in den slaventijd gemaakte verbinding tusschen de Suriname- en de Saramaccarivier. We zijn nu op het terrein gekomen, waar de werkplaatsen en magazijnen van den spoorweg zich bevinden. Bij den aanleg van de spoorlijn zijn hier alle wagens, locomotieven en verdere machinerieën, uit Europa ontvangen, in elkander gezet en worden nog thans alle herstellingen verricht. De betongieterij leverde de benoodigde buizen, van 30 cM. tot 1.60 M. middellijn. Goederenwagens en personenrijtuigen werden hier, voor zoover betreft den bovenbouw, naar het model van de uit Europa ontvangene gebouwd. Men vindt op deze terreinen, bekend onder den naam ,,Emplacement Beekhuizen”, het kantoor van den tractiechef, de woning van den opzichter-machinist, de waterreservoirs voor machines en drinkwater, den stelwinkel, de smederij en de locomotievenloods. Verder een magazijn en rijtuigenloods, een steenkolenbergplaats, een schaftlokaal en kleedkamer voor het machinepersoneel en een woning en wachthuisje voor den brugwachter-telefonist. Een paar zijlijnen loopen naar den steiger aan de Surinamerivier, waar groote stoombooten kunnen aanleggen, om machinerieën, rails en steenkool te lossen. Ook de voor de koloniale vaartuigen bestemde steenkool wordt hier opge slagen. Machinerieën en andere zware goederen, welke uit Europa en Amerika voor de goudindustrie worden ingevoerd, om verder per spoor de plaats hunner bestemming te bereiken, worden eveneens hier gelost en direct op de spoorwagens geladen. Nadat op dit emplacement door den machinist de locomotief van een voldoende hoeveelheid water is voorzien, vertrekken we en zetten onze reis voort langs bet Pad van Wanica. De snelheid wordt nu tot 30 KM. per uur verhoogd. Na bij verschillende halten te hebben gestopt, hoofdzakelijk voor het laten uitstappen van reizigers en afgeven van vracht- en passagiersgoederen, bereiken we ongeveer half negen het station Lelydorp, 17 KM. van Paramaribo gelegen. Het door ons gepasseerde gedeelte loopt, zooals reeds boven is opgemerkt, langs het Pad van Wanica. Aan weerszijden van dezen weg, aan den eenen kant er van gescheiden door een smal kanaaltje, liggen de gronden van de zoogenaamde ,,kleine landbouwers”. Het Pad van Wanica, een zeer primitieve zandweg, en het kanaaltje waren vóór den spoorwegaanleg de eenige verkeerswegen naar Paramaribo. Reeds vroeger hadden zich hier op oude plantages kleine landbouwers gevestigd, waartoe deze plantages in kleine stukken zijn verkocht of verhuurd. De op deze gronden wonende Creolen en Britsch-Indiërs maken, wel voor zich zelf, doch voor hun producten tot nog toe zeer weinig gebruik van den spoorweg. Gewoonlijk vervoeren zij deze nog per as of per boot. Het personentarief is trouwens zeer laag. Voor een reis van Paramaribo tot Hanna’s kreek (9 KM.) betaalt men 10 ct. en voor een reis van Paramaribo tot Lelydorp (17 KM.) 15 ets. Een tarief, dat dus zelfs lager is dan in Europa. Lelydorp, waar we vijf minuten blijven, heette oorspronkelijk „Koffiedjompo”, doch is ten tijde van Gouverneur Lely in ,,Lelydorp” herdoopt. Den eersten naam gebruikt men evenwel nog algemeen. Deze plaats, of zoo men wil dit dorpje, is, wat men in Suriname een ,,vestigingsplaats” noemt. De uit Java en Britsch-Indië ingevoerde immigranten hebben na afloop van hun vijfjarig contract de keuze, óf zich naar hun land terug te begeven, óf zich in Suriname als kleine landbouwers te vestigen. Het grootste deel van deze lieden kiest, na expiratie van hun contract, dit laatste en krijgen dan van het gouvernement een stuk grond ter bewerking, waarvoor zij in de eerste jaren niets en later een kleine pacht moeten betalen. WONING OPZICHTER-MACHINIST, WATERRESERVOIRS. ENZ. Ook kunnen zij zelfs een bedrag in geld als „renteloos
PDF
Nummer
1913, nr.15, 8 okt. 1913
Blad
11
Tekst
voorschot” bekomen, om zoodoende dadelijk een goed begin te kunnen maken en des te eerder in hun stuk land een bestaan te vinden. Ook Creolen (inboorlingen), welke zich op den kleinen landbouw wenschen toe te leggen, kunnen op gemakkelijke voorwaarden stukken land bekomen, van welk recht velen dan ook gebruik hebben gemaakt. Bovendien kunnen zij dikwijls een renteloos voorschot verkrijgen. Deze manier van uitoefening van den landbouw wordt ,,kleine landbouw” genoemd, in tegenstelling met de plantages, welke als „groote landbouw” wordt aangeduid. De vestigingsplaats Lelydorp bestond voor den spoorwegaanleg nog niet. Groote veranderingen hebben op dit terrein, waar oorspronkelijk oerwoud en moerassen waren, plaats gegrepen. Thans vindt men er, behalve de dienstwoningen van het spoorwegpersoneel, als telefonist-haltechef, ploegbaas en wegwerkers, de woningen van een tweetal politie-agenten, een schoolgebouw met woning van het hoofd der school, een dokterswoning, een woning voor den opzichter van de vestigingsplaats en eenigewinkels, benevens een R. C. kerk. De kleine landbouwers bewonen de zijwegen, welke aan weerszijden van de spoorbaan en alle daarop uitloopende zijn aangelegd. Deze wegen zijn ongeveer 3 a 4 KM. lang en liggen op ouderlingen afstand van Hz 500 M. Waar een dezer wegen den spoorweg snijdt, is een halte, om het den landbouwers gemakkelijk te maken hun producten te vervoeren. Dergelijke wegen vindt men van Lelydorp tot Rijsdijkweg, op KM. 24. Voor bet traject Paramaribo-Rijsdijkweg bedraagt het passagierstarief het geringe bedrag van 20 ets. Kort nadat we Lelydorp verlaten hebben, zien we rechts van ons de nederzetting van de Javanen, wier aanwezigheid we reeds voor aankomst te Lelydorp hebben bespeurd door de uitgestrekte rijstvelden in de moerassen, welke daar gelegen zijn. De Javanen hebben zich meest allen dicht bij elkander gevestigd en vormen zoodoende een eenigszins afzonderlijk geheel. Hun gronden met de daarop staande woningen, opgetrokken van bamboe, palissaden en palmbladeren, maken een zeer goeden indruk. Aan onzen linkerkant en, na de Javanennederzetting te hebben gepasseerd, ook aan onzen rechterkant, liggen de gronden van de inlandsche Creolenbevolking. In tegenstelling met de Javanen wonen de meeste Creolen in Paramaribo en gaan dagelijks per trein heen en terug, hetgeen voorzeker niet in het belang van een goede bewerking hunner gronden is. Hun woningen zijn alle van planken opgetrokken, doch slechts bij hooge uitzondering geverfd. De meeste zien er dan ook zeer onooglijk uit. Op enkele uitzonderingen na zijn de gronden der Creolen tamelijk verwaarloosd. Ter verontschuldiging diene, dat de vruchtbaarheid van den bodem veel te wenschen overlaat, maar de Javanennederzetting, evenmin in een zeer vruchtbaar gedeelte gelegen, toont ten duidelijkste, wat er van te maken is. Toen het Gouvernement deze streek bestemde als vestigingsplaats voor den kleinen landbouwer, heeft het een zeer slechte keuze gedaan. Oneindig veel beter land was elders in Suriname te vinden geweest. Het gevolg hiervan is, dat veel kleine landbouwers, die na hun vestiging kosten noch moeiten hebben gespaard, zich deerlijk in hun verwachtingen teleurgesteld hebben gezien en hun grond weder hebben verlaten, om in een ander deel der kolonie opnieuw hun geluk te gaan beproeven. Het aan weerszijden van de spoorbaan tusschen Lelydorp en Onverwacht opgegroeide bosch (men zie de foto) is slechts 1| jaar oud. Gemakkelijk kan men zich hieruit een voorstelling vormen van de groote moeiten en kosten, verbonden aan het onderhoud van deze lijn. Na de halte Rijsdijkweg te hebben verlaten, stoppen we weder op de halte Toolseedaweg. Deze weg is één der vier wegen, welke zich bij KM. 27 bevinden. Zij worden voornamelijk door Britsch-Indiërs bewoond, die zich ook asl kleine landbouwers gevestigd hebben. Evenals de Javanen vormen zij een afzonderlijk geheel. Op dezelfde wijze bouwen zij hun woningen, doch besmeren dikwijls den van palissaden opgetrokken zijwand met leem?Zij wonen ook altijd op hun grondjes. Deze bewerken zij echter niet met zooveel zorg als de Javanen. Zij beginnen meestal, tijdens het vellen van het bosch, met het branden van houtskool en planten daarna hoofdzakelijk maïs, hier ,,koren” genoemd, en bananen. Op elke daartoe eenigszins geschikte plaats bouwen zij voorts rijst. In de laatste jaren is deze aanplant enorm gestegen. Gaan we nu nog 3 KM. verder, dan bereiken we voor heden ons eindstation, namelijk de halte Osembo-Onverwacht, zooals reeds boven gezegd is, in het gezondste gedeelte van de kolonie, in ,,de Para” gelegen. Ongeveer 10 uur komen we hier aan en een kwartier later, na een kórt bezoek gebracht te hebben aan den vriendelijken en welwillenden haltechef, vertrekt onze trein weder naar Paramaribo, waar we tegen 12 uur arriveeren» Werd op de heenreis van Paramaribo naar Onverwacht slechts gestopt, om passagiers gelegenheid te geven uit te stappen en om vrachtgoederen, hoofdzakelijk winkelwaren, te lossen en kwamen we zoodoende met een bijna ledigen trein te Onverwacht, nu vertrekken we weder zoo goed als ledig. De vrachtgoederen, die op de terugreis worden opgenomen, bestaan grootendeels uit producten van den kleinen landbouw, zooals houtskool in zakken, aardvruchten in zakken en manden, bossen bananen en bacoves. Verder gevogelte en vruchten in allerlei verpakkingen. De berekening van den vrachtprijs geschiedt naar een voor den oningewijde zeer vreemd tarief. Kisten, vaten en dergelijke oude emballage van Europeesche goederen worden hier namelijk als verpakking gebezigd. Deze colli hebben alle vaste, bekende afmetingen en komen als zoodanig op de vrachttarieven voor. Het goederentarief is op dit gedeelte, evenals het passagierstarief, zeer laag» Voor bet geheele traject Paramaribo-Onverwacht bestaat één tarief, geldende voor alle halten, zoowel voor vervoer naar als van Paramaribo en voor tusschenvervoer, en dit bedraagt gemiddeld 30 ets. per 100 KG. Te Paramaribo gekomen worden deze goederen direct gelost en naar de markten vervoerd. Des namiddags vertrekt uit Paramaribo weder een trein naar Onverwacht, doch deze blijft aan het eindpunt en vertrekt vandaar eerst den volgenden morgen naar de hoofdstad, waar hij ongeveer acht uur aankomt. Met dezen trein is het, dat de meeste marktproducten vervoerd worden, zoomede de melk. Deze trein heet in den volksmond dan ook markt- of melktrein. Daar onze terugreis bijna onmiddellijk op de heenreis volgde, hadden we geen gelegenheid de beide Paradorpjes, Osembo en Onverwacht, te bezoeken. Veel hebben wij er echter niet aan verloren. Vooral Osembo is niet veel bijzonders. Onverwacht is daarentegen wel een kijkje waard, daar het zeer schilderachtig aan een riviertje is gelegen. Een eventueel bezoek zou echter veroorzaakt hebben, dat wij eerst met den middagtrein van ongeveer vier uur de terugreis hadden kunnen aanvaarden en aangezien Osembo noch Onverwacht een café-restaurant rijk is, stelden we een bezoek liever tot een volgende maal uit. We zullen dan zorgen de noodige versterkingen en verfrisschingen mede te nemen, daar onze reis zich dan zal uitstrekken over het laatste en meest interessante gedeelte tot aan het eindpunt van den spoorweg in Suriname. Wij zullen dan tevens gelegenheid hebben eens nader kennis te maken met de reizigers, die naar de concessies gaan en met de wijze, waarop zij die reis maken. Wij zullen dan meteen eens kunnen zien, dat het treinpersoneel ook daar wel eens oogenblikken van groote drukte heeft, en het dus niet altijd zoo kalm aan de stations en halten is, als wij op onze eerste dagreis hebben getroffen. LOCOMOTIEVENLOODS. Op den achtergrond de Surinamenvier. CEMENT-GIETERIJ MET RECHTS DE HOOFDLIJN NAAR ’T BINNENLAND. BEEKHUIZEN, STEIGER AAN DE SURINAMERIVIER. SPOORBAAN LANGS HET PAD VAN WANICA. HALTE OSEMBO-ONVERWACHTS. DAM DOOR ROBUNZWAMP (zwamp is moeras).
PDF
Nummer
1913, nr.15, 8 okt. 1913
Blad
12
Tekst
SORRENTE IN DE LETTERKUNDE. .... LA PLAGE SONORE, OU LA MER DE SORRENTE DÉROULE SES FLOTS BLEUS AUX PIEDS DE L’ORANGER. DE KAMER VAN NIETZSCHE IN DE VILLA RUBINACC1. Aldus Lamartine. Het was daar, dat hij zijn Graziella tot hem zag komen, de gepurperde bloem van den granaatboom in de hand. Zooals Rome te allen tijde het toevluchtsoord is geweest van schilders en beeldhouwers, die er ingevingen kwamen zoeken en zich laven aan de kunst van vervlogen eeuwen, zoo is, sedert Virgilius, Sorrente de gelief koosde verblijfplaats geweest van de dichters, die aan de heerlijke Golf van Napels vergetelheid kwamen zoeken voor droefenis of de inspiratie voor hun genie. Hoog gelegen op de rotsen is Sorrente en het leven in dit lieve stadje schenkt tegelijk zooveel genot bij zooveel rust, dat wie er eens geweest, is er gaarne terugkeert. De dichter van het „Bevrijd Jeruzalem”, de groote en ongelukkige Torquato Tasso, werd te Sorrente geboren in een huisje, dat twee eeuwen na den dood des dichters van ouderdom neerstortte in zee. De herinnering aan Tasso leeft voort in een gedenksteen aangebracht, ter plaatse waar hef huisje was, in den gevel van een hotel. Na de tegenslagen die het leven hem bracht, na zijn smartelijke omzwervingen, was het naar Sorrente dat Torquato Tasso, als herder vermomd, wederkeerde. Zijn zuster Cornelia herkende hem, troostte hem en hield hem bij zich, eenige maanden achtereen, in hef door haar bewoonde paleis van Sersale. Maar de dichter, die den lijdensbeker nog niet ten volle had geledigd, vertrok naar Ferrase en vandaar naar Rome, waar hij stierf in hef klooster van den Heiligen Onofrio, na langen tijd te hebben gepeinsd, in de schaduw van den beroemden, nog bestaand^n eik, over de ironie van het lot des menschen, dat dikwerf aan het genie den afgrond van den waanzin opent. Er is te Sorrente een gedenkteeken voor Torquato Tasso, het eènige. Langenfijd lag het in een kelder geborgen voor men het. opzette. En uit een oogpunt van kunst ware het beter ten eeuwigedage verborgen te zijn gebleven. HET UITZICHT DAT NIETZSCHE VAN UIT ZIJN KAMER HAD. DE KAMER VAN IBSEN IN DE „MAGERE OOS”. Want een mensch, vooral een dichter, is nooit ten halve ongelukkig ! Ook niet als men gedenkteekenen voor hem opricht. * * * * ♦ * * Sorrente, oord der dichters! Hier hebben Byron, Shelley, De Musset, Lamartine, Heyse geleefd en gewerkt. De laatste Stowe schreef wereldberoemd langer of korter te Sorrente. Maar van drie geniale mannen bewaart het Napolitaansch stadje grenzenden eerbied de herinnering: Wagner, schreef er zijn Idillen en zijn Lieder. Mevrouw Beecher er de eerste bladzijden van Uncle Tom’s Cabin, haar geworden boek. Goethe, Taine, Lenbach vertoefden met aan godsdienst Niefzsche, Ibsen. Richard Wagner Vittoria; zij hadden er en op de campagna. IBSEN’s VERTREK IN HET HOTEL TRAMONTANO. TASSO’s EIK TE ROME. bewoonde met Cosima, zijn vrouw, het hotel een kamer, met een prachtig uitzicht op de zee Velen bewaren de herinnering aan den grooten toonzetter, zooals zij hem ontmoetten op zijn lange wandelingen naar de Kaap van Sorrente, altijd in een bruin jasje en met een grijzen vilthoed. Zijn beste vrienden waren Paul Heyse en Lenbach, want in die dagen 1876—’77 had hij juist zijn omgang met Niefzsche gestaakt. Deze bewoonde destijds de villa Attanasio, nu villa Rubinacci geheeten, —maar aan zijn kamers op de eerste verdieping is niets veranderd. Hij schreef er „Menschliches Allzumenschliches.’.’ Frau von Meyssenburg, dokter Ree en de student Brenner vergezelden hem bij zijn bezoek aan Sorrente. Henrik Ibsen kwam daar voor het eerst in 1867, van Amalfi, waar hij in een herherg, die „De Maan” is gedoopt, aan zijn Peer Gynf begonnen was. Een logeerhuis voor artisten, dat — nomen est omen! — de „Magere Roos”, heette en dan ook meer dan bescheiden was, diende hem tot Sorrentijnsch verblijf. Zoo echter het huis een mageren naam droeg, des te forscher was de bazinne en haar beide dochters Rachel en Camilla verwierven de bewon dering van al de gasten. In een kamer op de tweede verdieping van deze bescheiden behuizing voltooide Ibsen zijn Peer Gynt. Het was in 1881 dat hij naar Sorrente wederkeerde, een ander, een reeds zeer gevierd man. Nu stapte hij af aan het Hotel Imperial Framontano en in hef gastenboek schreef hij zich in met zijn vollen titel: Commandeur Henrik Ibsen, dokter in de wijsbegeerte. Men bewaart te Sorrente zijn foto, al zijn ordeteekenen er op te zien. De wijsgeer beminde hef décor! met HET MONUMENT VOOR TOREUATO TASSO TE SORRENTQ.
PDF
Blad 
 van 2380
Records 236 tot 240 van 11897