Ze wist dat ze gaarne in zijn gezelschap was, maar ze wist
niet dat de liefde tot haar gekomen was. Jack wist het
wel. Gelukkig was hij alleen zichzelf verantwoording verschuldigd en hij was besloten naar Engeland terug te keeren
met Baby als zijn vrouw. Hij twijfelde er niet aan dat
zij hem volgen zou. Ze had een te gevoelige vrouwelijke
natuur om haar minnaar den rug toe te keeren.
Op een avond werd Lange Peter eensklaps verrast door
een vraag van haar.
Vader/’ zei ze, haar piquant gezichtje rustende op
haar handen, „ik zou zoo graag willen dat u me eens iets
over moeder vertelde.’’
Lange Peter stond op en liet zijn tabakszak op de tafel
vallen. , Vervloekt,” mompelde hij en toen zich herinnerende dat hij voor het eerst in haar tegenwoordigheid gevloekt had, wendde hij zich tot haar : „Het spijt me, kind,
maar . . . maar ik kan het niet verdragen om over haar
te praten.”
„Mag God me de leugens vergeven, die ik haar vertel,”
zei hij tot zichzelf.
„Arm vadertje,” zei Baby met teederheid in haar stem,
toen kwam ze naar hem toe en ging op zijn knie zitten.
„Ik zou wel willen weten of ik op haar lijk ?” zei ze hem
in ’t gezicht streelende.
„Nee, nee! mogen de heiligen ’t verhoeden,” viel Peter
verontrust uit, doch hij herkreeg zijn tegenwoordigheid
van geest, toen hij het verwonderde gezicht van 't meisje
zag. „Ik bedoel,” voegde hij er langzaam aan toe, „je
moet geheel jezelve blijven, op geen mensch anders lijken.
We zouden niet graag willen, dat onze Baby veranderde,
nietwaar ?”
Hij veegde zich het gelaat af en ademde zwaar toen
Baby zich verwijderd had om in het kleine zijvertrekje
het eten klaar te maken. Wat een dwaas was hij toch geweest om nooit een verhaal te bedenken, dat eenigszins
waarschijnlijk zou klinken. Maar hij zou nu naar het vergaderlokaal gaan, en de mannen laten zweren om het kind
nooit iets te vertellen van haar slechte moeder. Chicago
Lies mocht niet in één adem genoemd worden met hun
Baby.
Hij scheen echter zijn hoofd verloren te hebben, want
toen het meisje terugkwam in de kamer en zag dat hij
verdwenen was, de eerste maal in haar leven, was ze door
zijn plotseling vertrek ten hoogste verbaasd en liep dadelijk
naar de deur. Daar zag ze hem, wegsluipende in een houding
geheel verschillend van zijn zwaaienden gang in de richting
van de bar.
Zonder te denken liep ze hem achterna, in zich zelf
lachende, half verwonderd over zijn gedrag. Hoe verheugd
zou hij opkijken dat ze hem gevolgd was; want ze wist
maar al te goed dat ze voor haar vader meer was dan zijn
leven.
Ze gluurde door het venster van de bar, een rookerip,
smerig hok, en zag iets wat haar ten hoogste verwonderde.
De mannen in de zaal hielden allen de handen op en
Peter stond tegenover hen, met een revolver in de vuist.
En ze hoorde zijn stem koud en hard, zoo heel verschillend
van zijn goedhartige bromstem thuis.
„Je moet zweren aan Baby nooit iets te zullen vertellen
van haar moeder 1 Ze mag nimmer weten welk een slechte
moeder ze had en dat*,ik haar vader niet ben ! Zweer !”
En de mannen-legden gewillig den eed af.
Toen hoorde ze den man, dien ze altijd als haar vader
had beschouwd, zeggen :
„En je zult aan dat jonge mensch. Slim Jack, niets
meedeelen over Baby en geen enkele vraag beantwoorden.
Ze is mijn kind en ƒ£ zeg ’t.”
Het meisje vloog naar huis en diende het eten op en
toen Peter thuis kwam was hij verwonderd en blij, dat zij
niets gemerkt had van zijn vluchtige afwezigheid. Een
anderen tijd zou dit juist zijn achterdocht hebben opgewekt, maar nu was hij zoo dankbaar, dat hij niets bemerkte.
Peter was zoo gewend recht door zee te gaan, dat hij
= PANORAMA ==—
bijna zijn hoofd verloor door dit kleine complot. Hij had
volkomen begrepen dat de vraag van Baby naar haar
moeder een gevolg was van haar liefde voor Slim Jack
en daarom zou Slim Jack nimmer de waarheid vernemen.
Maar toen Peter zijn pijp had aangestoken en onder
het rooken in slaap gevallen was, sloop het meisje de deur
uit. Er was een gejaagde trek als van een gewond dier op
haar gelaat, toen ze het van het maanlicht beschenen kamp
doorsloop naar de kreek bij de rotsen, waaraan de nederzetting haar naam ontleende.
Ze beminde den goeden ouden Peter en daarom was ze
droevig gestemd, want het had haar diep geschokt, te
vernemen dat hij haar vader niet was. Haar moeder was
een slechte vrouw geweest. Ze vroeg zich verwonderd af,
wat dat beteekende. Ze kon zich geen vrouw voorstellen
die dronk, dobbelde en vloekte, en Peter had haar altijd
^an goede edele vrouwen gesproken; ze was geheel in de war.
Dat het iets beschamends was, dat voelde ze instinctief
en ze huiverde, deels uit woede omdat ze niet begreep wat
het was, deels uit smart dat zoo iets aan haar moeder kon
worden ten laste gelegd.
En het was hier, dat Jack haar vond, weenende. Het
was nog nimmer voorgekomen dat Baby geweend had en
de geheele Barkers Creek zou onmachtig geweest zijn om
haar te troosten.
Maar de vertroosting was vlak bij, want Jacks armen
omvatten haar en ’t was aan Jacks borst dat ze haar verdriet uithuilde. Ze had natuurlijk niet begrepen, dat Peters
bedreigingen tegen de mijnwerkers in de bar slechts ten
doel hadden gehad het geheim voor Jack verborgen te
houden. Kinderlijk, onder smartelijk snikken vertelde ze
Jack al wat ze gehoord had en vroeg hem het haar te ver-
’klaren.
En Jack deed het op zijn wijze. Hij vertelde haar teeder
dat hij geloofde dat haar moeder een goede vrouw was
geweest. Geen vrouw kon zulk een dochter gehad hebben
of het moes.t een edele vrouw zijn. Eindelijk vertelde hij
haar dat hij haar beminde en zoo vond Baby haar levensvreugde weer terug, want ook zij geloofde wat hij haar
zei en ze gevoelde dat het niets uitmaakte wie en wat haar
moeder geweest was, zoolang Jack haar slechts liefhad.
Eindelijk langzaam, telkens stilstaande cm elkaar in de
oogen te zien, wandelden ze over de heuvels naar huis terug.
Bijna verlegen sloop Baby de woning binnen en zette
zich bij Peter neer. Ook Jack trad binnen en stond daar.
Op een beweging van Peters grooten duim ging ook
Jack zitten en terwijl Baby schuw over de gespierde harige
hand van haar pleegvader streek, bego’n Jack voorzichtig
over de zaak te praten.
Hii had van Baby gehoord, dat ze door Peter te volgen
naar de bar, iets van haar geboorte en van haar moeder
gehoord had, zoo vertelde hij.
Lange Peter schrok en zijn hand omsloot zenuwachtig
het kleine handje van ’t meisje.
„Baby vertelde me alles, en ik zei dat wie haar ouders
ook waren, zij was Baby en ’t is de kleine lieve Baby
die ik bemin.” Hij beminde haar genoeg om het geheim
van haar twijfelachtige geboorte zonder protest te begraven.
Hij lachte Baby toe.
„Ze wil mijn vrouw worden ! Wat zeg je hierop Lange
Peter? Je bent altijd goed voor haar geweest en daar dank
ik je voor. Wil je haar aan mij geven ?”
Lange Peter keek van onder zijn zware wenkbrauwen
naar Jack, toen stak hij de hand uit en die beefde, toen
Jack ze aanvatte.
„Pak-aan, jongen,” zei Peter. , Jij bent de nobelste jongen
dien ik ooit ontmoet heb. Ik heb nooit iemand ontmoet die
goed genoeg was om B.aby te trouwen. Jij hebt Lange
Peters zegen.”
Hij keerde zich om, toen de-jongelieden elkander in de
oogen ziende alles om zich vergaten behalve elkander.
Baby voelde zich vast omsloten door de armen van hem
dien ze beminde.
„En nu, meneer,” zei Jack, na eenige oogenblikken. ,Wil
je ons nu vertellen hoe je aan Baby gekomen zijt?”
„Wel ’t was zoo,” zei Peter, met moeite zijn aandoening
onderdrukkende. „We waren allen aan het werk aan de
nieuwe claim, het was op een heeten dag, de zon brandde
ons op de huid. Plotseling zag ik in de verte iets hard aan
komen loopen; ’t was een vrouw: en toen zagen we haar
voorovervallen en we renden allen naar haar toe. ’t Was
Chicago Lies, de grootste vagebonde uit deze streken. Je
wilt ’t weten 1”
Hij wreef zich met de hand langs ’t voorhoofd.
„Ik wil niets kwaads zeggen van Baby’s moeder,” ging
hij op verontschuldigenden toon voort, „maar ’t was ’n
slechte vrouw.”
„Ik vond dit schatje,” hij streek liefkoozend over het
meisjeshoofd dat tegen zijn knie rustte. „Ze was gewikkeld
in een vuil schort van Lies, ofschoon ze verder keurige
kleertjes droeg. Ze schreide om voedsel en wij deden alles
om haar te bevredigen. Ik nam haar mee als mijn eigendom, want ik kon het beste schieten.”
Hij stond op en ging naar de lade van een eigengemaakt
meubelstuk dat altijd gesloten was.
„Ik zal je haar kleertjes laten zien. Kleine lieve schoentjes
met riempjes, ik zag nergens zoo iets, en witte rokjes en
een witte jurk, ’n pracht, met kanten strooken van onderen,
waardoor ze telkens probeerde haar kleine teenen te steken.”
Teeder haalde hij een dun wit jurkje en een paar afgedragen muiltjes te voorschijn en legde dit op de tafel.
„Laat Jack de broche eens zien, Baby,” zei hij, terwijl
Jacks gelaat beurtelings verbleekte en rood werd van een
onbegrijpelijke aandoening.
Schuw haalde Baby een broche te voorschijn waarop
in goud en paarlen stond het woord : „Baby”.
Ze draaide het rond om het hem te laten zien, maar
hij greep er begeerig naar. Toen haalde hij een vergrootglas
uit den zak en schreeuwde plotseling: „Hoera!”
Peter en het meisje keken hem verwonderd aan.
„Ze is niet het kind van Chicago Lies. Ze werd aan haar
ouders ontstolen voor een losgeld. Zij is het meisje dat ik
op mij genomen had te zoeken. Ze is de erfgename van
een groot landgoed dat aan het mijne grenst. Kijk maar
eens door dit vergrootglas.”
Peter en Baby keken beiden door het glas en konden
toen duidelijk de woorden lezen : „Aan Margaretha van
haar moeder.”
„Je moeder, mijn lieveling,” voegde hij er teeder aan
toe, „heeft over de gansche wereld naar je gezocht. Ik heb
allerlei aanwijzingen gevolgd, maar steeds vruchteloos en
was op weg naar Craggy Peak, toen ik verdwaalde en hier
kwam.”
Lange Peter sloop de deur uit en liet de twee alleen.
Met gemengde gevoelens richtte hij zijn schreden naar de
bar. Bruusk kwam hij de zaal binnen, waar de mannen
zaten poker te spelen.
„Jongens,” barstte hij los, „onze Baby is een groote
dame. Ze was gestolen door Chicago Lies, die haar streken
altijd op haar sluwe manier wist te verbergen. Het was
haar te doen om geld af te persen.
„En nou gaat ze trouwen met Slim Jack, die hierheen
kwam om ze te zoeken. En hij wist niet tot voor enkele
oogenblikken dat zij het meisje was die hij zocht.
„Jongens!” voegde hij er plechtig aan toe, terwijl hij
een glas brandewijn omhoog hield en de kastelein op zijn
bevel naast eiken man een glas had neergezet, „Jongens,
laat ons drinken op het geluk van onze Baby, de liefste
kleine dame die er te vinden is!”
„Heil onze Baby !”
„Baby !”
Elk der aanwezigen riep het uit.
Toen hoorde men een gerinkel van glas, ieder smeet
zijn glas in scherven op den vloer. Want hoewel drinkglazen
daar moeilijk te krijgen waren, mocht niemand meer drinken
uit deze glazen, gewijd aan het geluk van Baby.
DE JURY DER INTERN. GRAFISCHE TENTOONSTELLING VERGADERD IN DE AARDIGE LEESZAAL.
|