Panorama

Blad 
 van 2380
Records 181 tot 185 van 11897
Nummer
1913, nr.12, 17 sept. 1913
Blad
01
Tekst
 
PDF
Nummer
1913, nr.12, 17 sept. 1913
Blad
02
Tekst
1 FRONT LACE IN ALLE PRIJZEN VANAF f 2.95 TOT f 30.- FREE HIP BONE CORSETS, HET HEUPBEEN GEHEEL VRIJLATEND FRONT LACE CORSETS VAN VOREN GEVETERD. VERKRIJGBAAR IN DE VOLGENDE PLAATSEN: A’dam, Royal Corset Store, Kalverstr. 194 Telef. 9969. A la Taille Elegante, Utrechtschc straat 58 Tel. 3921. Magazijn „De Bijenkorf”, Damrak. Tel. 6068 en 2639. Aalten, J. Lgerink. Amersfoort, Laurens J. Liivcx. Alkmaar, B. .W. G. Lienesrh. Almelo. J. C. Heemanu. Apeldoorn, Magazijn de Nouveauté’s. Arnhem, A. Bastiaanse. Assen, A. van der Laan. Beverwijk, Wed. J. M. Schippers Majoor. Bergen-op-Zoom, Dorwig v. Genk. Bolsward, B. J. Za.tman. Boskoop, Gebr. van der Geur. Breda, J. A. Joosen. Burg-Texel, M. Kuip. Bussum, ..Au Bon Mare hé”, K. W. Tobias. Culemborg, „De Kleine Kapel”. Coevorden, Bulthuis—Smeman. Delft, H. Revermaan. Deventer, II. & L. Elfrink. Doetinchem, G. Rutten— Hnferink. Dordrecht, G. Hiensch. Ede, A. Kloosterboer. Eindhoven, Gez. Peeters. Enkhuizen, B. Ph. Frese. Enschedé, A. .1. Weller. Goes, N.V. voorh. F. Q. C. den Hollander. Gorinchem, J. A. Polak. Gouda, H. C. Werning. Groningen, Corset Royal, Heerestraat 104. Den Haag, Au Corset Francais, Prinsenstraat 98. — A. Bastiaanse, Piet Heinstr. 92. Haarlem, F. Wisbrun & Liffmann» Harderwijk, H. Dirksen Mzn. Harltngen, N. Kruisweg. Heerlen, v. Spm «Stens—Verheggen. Heerenveen, J. H. Leefsma. Den Helder, H. spruit. Helmond, J. A Hat tink. Hengelo (0.), H. H. Bonke. ’s-Hertogenbosch, Taverne & De Meere. Hillegom, J. G. Nipper. Hilversum, A. Vlaanderen. K. Thijssen Co. Hoorn, 8. I. De Vries. Hulst, Maison Reiss v, d. Berghe. Kampen, Magazijn „De Vlijt”, Joh. Kalter, Koog a. d. Zaan, Jb. Carbaat. Leeuwarden, a. Joosten & Co. Lelden, Beuzemaker & Co. Lisse, E. Tissing. Lochem, A. van der Heide, firma M. Gorter. Maastricht, C. Janssen, Markt. Meppel, „De Kleine Kapel” Sch. Goldsteen Middelburg, H. Meijer. Nijmegen, Firma Wed. Haspels, Burchtstraat 16- 18. Telefoon 163. Oosterhout, Magaz. „De Lelie”. Oudenbosch, W. Willemse. Oude-Pekela, M. Polak Zonen. Oudshoorn, Fa. Niekerk & v d. Boom. Roermond, p. Henssen Smitshuijzen. Rosendaal, Maison Schut Srs. Rotterdam, H. Spruyt v. Rietschoten, Hoogstraat 268. Schagen, J. H. Schone. Schiedam, J. G. Jacobs. Sittard, H. S. Jaspers—Coencn. Sneek, Gebr. van Bergen. Steenwljk, Matthijs van Goor. Terneuzen, H. M. Voermans— De Pauw. Tiel, Gebr. Levy. Tilburg, R. Gerritse— Smits. Utrecht, A. Bastiaanse. Venlo, Gez. v. d. Grinten. Veendam, Doorn bosch & Co. Vlaardingen, Blum & Van Hattum. Vlissingen, Au Bon Marché, Fa. A. de Marras. Waalwijk, F. L. Rath. - G. Verkade. Wagenlngen, F. w. Wessels. Weesp, Wed. F. Wierper. Weert, Frans van de Laer. Wildervank, D. M. de Leve. Winschoten, T. de Vrieze. Woerden, D. Engel. Wormerveer, Wed. w. Bakker. IJmuiden, M. G. van Praag. Zaandam, Magazijn „De Modegids”. Zaltbommel, J. B .i. Zoetmulder. Zandvoort, Ant. Bakels. Zeist, A. w ynands, Mag. De Kroon. Zierikzee, J. H. Heimharh. Zutphen, Christma Gruvters. Zwolle, J. J. van Oostveen. DE PRIJZEN DER ROYAL WORCESTER CORSETS ZIJN NIET EXCLUSIEF, MAAR DE MODELLEN WEL. ADJUSTO CORSETS corpulentVdames f 10.- VRAAGT DE NIEUWE MODELLEN. WEIGERT IEDERE NAMAAK. DE UITVOERIGE CATALOGUS AAN BOVENSTAANDE ADRES- ATT ]CY IIQID) A filï Q 64 KEIZERSGRACHT SEN OF ANDERS FRANCO OP AANVRAAG VAN DE FIRMA /AILjULjA, AMSTERDAM. bk . _____________________________________________ __________ -_____________________________ _______________________________________________________ „.,4^
PDF
Nummer
1913, nr.12, 17 sept. 1913
Blad
03
Tekst
VAN DE VELUWE. met platen naar werken van p. p. schiedges. ‘No. 12 le jaargang 17 September 1915 Panorama ö ? .. >......... . ........ ......-... © © © © A ' ° ° Geïllustreerd Weekblad A. W. SIJTHOFF’s UITGEVERS-MAATSCHAPP1J, :: LEIDEN. (®) Qdres voor ‘Redactie en Qdministratie: prijs nummerverhoop 1O Cent Ooeaastraat 1, Telefoon 74o. 1, Seiden, ® Voor België 20 Centiemen, © @) p. p. Schiedges an beide zijden van den grindweg, die van Ede naar Lunterenvoert, liggen hier en daar zoowel gwotere als kleinere boerderijen waar nog typisch hetOud-Geldersch boerenbedrijf wordt uitgeoefend. De stegen ter rechterzijde komen uit op de Doesburgerheide. Daar, waar door de bronzen heide de blonde zandweg kronkelt, sokt de Plaggesteker met zijn tweewielig karretje, bespannen met oud knolletje uren ver de heide op om plaggen te steken. ’t Is een schilderachtig gezicht, zooals paard en kar krachtig tegen de namiddaglucht uitkomen. Rustig ligt daar dan die onmetelijke heide, niets verstoort de stilte en men gevoelt de eenigszins zwaarmoedige grootheid van de Veluwsche natuur. De plaggen worden bij de boerderij opgestapeld om telkens de Schaapskooi daarmede van drogen grond te voorzien. Er staan hier in de buurt nog vele van die vervallen kooien. Sommige zoo oud dat ze niet meer gebruikt worden. Verschillende boeren hebben hier nog eene groote kudde waarmede de Scheper dan uren lang rondzwerft Voor hem bestaat niets dan de „Sjoap zooals hij ze noemt. Langzaam, stapt hij voor zijne kudde uit, telkens zijn hond tot waakzaamheid aansporende. Kees weet ze goed bij elkaar te houden; elke achterblijver wordt door hem opgedreven. Laat in den namiddag keeren zij huiswaarts, — Scheper met kudde — meestal door hef Bosch van Kernhem of langs den Doesburger dijk. Wat prachtige stoffeering als ze daar rustig langs beuken en berken heentrekken ! Rust kenmerkt ook de stille zwaar beboomde wegen, waar hier en daar de Koehoedster een schonkig koetje het gras langs den berm laat afgrazen. Om recht te genieten van het landelijk schoon moet men zich niet bepalen alleen tot de hoofdwegen; maar ook de zijweggetjes inslaan, die, vooral wanneer ze zich door het heuvelachtige Veluwsche landschap slingeren ons prachtige vergezichten over de omgeving aanbieden. ELSIE JOUNG. (Foto's Gebrs. van Rij kom, Amsterdam). Scheper met kudde. p. p. Schiedges,
PDF
Nummer
1913, nr.12, 17 sept. 1913
Blad
04
Tekst
Soto Gebroeders Van bijkom, • Clmsterdam.
PDF
Nummer
1913, nr.12, 17 sept. 1913
Blad
05
Tekst
’et was intens warm. Als de hitte van een gloeiend fornuis brandden de zonnestralen op de mannen die op het goudveld aan het werk waren. Hoe ze werken konden was een wonder, dat door’ niets anders te verklaren was dan door den dorst naar goud. Lange Peter hield een oogenblik op en veegde de zweetdroppels weg, die hem in de oogen dropen. Hij staarde in het kale, onherbergzame verschiet, hier en daar slechts afgebroken door heuvels die tegen den horizont afstaken, „’t Is een vrouw, ’k weet het zeker. Ze loopt hard en dat met deze groote hitte, ’t Is of ze naar haar dood verlangt,” zei hij, toen ook de andere mannen ophielden en naar het naderende wezen in de verte staarde. Het kwam steeds dichterbij, en geleek een zwarte vlek op het gele land. Plotseling scheen het te struikelen, strompelde nog eenige passen voort, viel toen op de knieën en rolde over den grond. Als één man wierpen de goudzoekers hun gereedschappen neer en in hun opgewondenheid om geen hitte denkende, renden ze naar de plaats waar het menschelijk wezen neergevallen was. Lange Peter, zoo genoemd omdat hij de grootste, meest resolute kerel was in dit desolate goudland, was bet eerst op de plek en toen de anderen aankwamen, had hij uit de armen van de gevallen vrouw een pakje genomen dat op een bundel kleeren geleek. ,,’t Is Chicago Lies !” riep hij met eenigen weerzin de andere mannen toe. Chicago stond bij de gouddelvers als zeer ongunstig aangeschreven. Misschien had Chicago Lies daaraan haar bijnaam te danken. Of zij ooit in Chicago gewoond had, wist niemand, want ze was een nomade die reisde van de eene nederzetting naar de andere; nergens lang vertoevende. *t Was een gedegenereerd schepsel; veracht zelfs bij de ruwe mijnwerkers. Maar nu was ze dood, zooals ze thans bemerkten en stilte heerschte er onder de kleine groep — een groep mannen wier monden zelden geopend waren zonder een stroom van verwenschingen te uiten. Mannen wier leven bestond in het graven en zoeken naar goud. Mannen die hun ledigen tijd en het gewonnen goud doorbrachten met dobbelen en het drinken in de bar, van vocht dat den naam droeg van whiskey of brandewijn. Eensklaps wordt de stilte verbroken door een kreet, een korten kreet vol ongeduld en de bundel, dien nog niemand had opgemerkt in Lange Peters arm, begon te bewegen. De mannen deinsden achteruit en Peter zelf stond op het punt het kleine bewegende pakje te laten vallen, maar toch hield hij het vast, voorzichtig, ofschoon hij even verwonderd was als de andere jongens. Eindelijk had hij genoeg moed om het pakje een weinig los te maken en er in te gluren. ,,’t Is een baby !” riep hij uit met een mengeling van eerbied en ontsteltenis. „Een baby !” echoden de mannen en ze vormden een kring rondom hem, terwijl de zuigeling met een paar stevige knuistjes vocht voor haar rechten : voedsel en ligging. Voorzichtig maakte Peter het goed los, waarin de kleine gehuld was. ’t Waren vuile kleertjes waarmede het ondergoed evenwel in sterk contrast was. Dit laatste was helder wit en met borduurwerk afgezet. De mannen hadden geen verstand van mooie kinderkleertjes, noch hadden ze de aardige muiltjes ooit gezien, doch hun belangstelling werd wel beloond, want weldra zagen ze een paar sterke mollige voetjes uit de kleertjes te voorschijn komen, die woedend en krachtig een aanval waagden op Peters neus. „Hoe is ’t mogelijk, dat die Chicago Lies zoo’n aardig' klein kind had,” merkte een der mannen op. „Wat zullen we met haar doen ?” was de volgende vraag gericht aan Lange Peter. Lange Peter keek vastberaden. „’t Is mijn kind,” zei hij, en wachtte even op tegenspraak» „Ik ben de beste schutter mijlen rondom, ik kan gauwer en beter treffen dan een van jullie allen. Ik zal voor de baby zorgen. Iemand nog iets te zeggen ?” Maar er was niemand. Ze herinnerden zich zijn zeker schot, en sommigen snapten de moeilijkheden van het grootbrengen misschien beter dan Peter, die nooit getrouwd geweest was en van kinderen opvoeden niet het minste afwist. Maar zoolang Peter zijn vurigen blik liet rondgaan, regeerde hij de Barkers Creek. Het was een vreemd gezicht deze ruwe mannen op hun teenen terug te zien loopen, want de kleine was in slaap gevallen met een kle n dik duimpje in een rood mondje. Toen begon de zoek naar melk. „Ik kan je wel helpen aan room van jenever.” lachte de kastelein in de bar, maar de loop van Peters revolver onder zijn neus vertelde hem, zijn aardigheden maar voor anderen te bewaren, die niet zoo kort aangebonden waren als Peter. Toen ze eindelijk tot de ontdekking kwamen dat het hun niet mogelijk was om melk voor ’t kind te krijgen, werd Lasso Joe er op uitgestuurd om in den dichtstbijgelegen winkel, vijftig mijlen ver, gecondenseerde melk in blikjes in te slaan. „Je mag diekittige ponny van jou wel goed laten loopen,” merkte Peter op, „want wat ik met ’t kind doen moet als ’t wakker wordt en geen voedsel krijgt, weet ik niet.” Gelukkig was Lasso Joe doordrongen van den ernst van zijn taak en zijn ponny was overdekt met schuim toen hij West Point bereikte. Al de busjes met gecondenseerde melk, die de winkelier in voorraad had, werden door Joe opgekocht en de verwonderde winkelier had nauwelijks den tijd de busjes uit te zoeken. Oostenrijks hope. ©e vermoedelijke troonopvolger met sijn &oon. Ze renden naar huis in grooter vaart dan de ponny ooit geloopen had en Joe werd met ongeduld verwacht toen hij de lage heuvels in de nabijheid van Barkers Creek bereikt had. Het nieuws ging als een loopend vuurtje rond dat Lasso Joe in aankomst was en de baby, wiens gezonde kreten de ruwe mijnwerkers tot godvreezende menschen hadden gemaakt, staakte niet eerder haar geschrei, dan nadat een der busjes was opengehakt. Lange Peter sneed zich bij die bezigheid in den vinger, doch zonder hierop te letten, goot hij een gedeelte van den inhoud in warm water wat reeds in een kan op het vuur gereed stond en gaf het aan de hongerige kleine. „Baby,” zooals ze genoemd werd, groeide voorspoedig op. Lange Peter zorgde voor haar als zijn oogappel. De andere mijnwerkers mochten af en toe naar haar komen zien, ze maakten een wiegje voor haar en gaven haar ruw gesneden speelgoed. Inderdaad spoedig kwam de tijd dat „Baby” onbeperkt heerschte in de Barkers Creek. Er werd geen vloek gehoord, zoodra het kleine wezentje de groep mannen naderde. Men nam de gewoonte aan om fatsoenlijk te praten, zonder de gesprekken zooals vroeger te kruiden met de noodige krachtige vloeken, want de kleine mocht dat in geen geval leeren. Eens had ze een ruw woord opgevangen en op haar manier gebruikt. Lange Peter had met verbeten woede in stilte gehoord hoe Baby met haar rozemondje het leelijke woord had gelispeld, toen had hij zijn geweer genomen en was naar de vergaderde mannen gegaan. „Ik schiet beter dan de meesten, en ik zweer jullie dit geweer zal iedereen trakteeren, die Baby een woord leert, dat ze aan mij niet herhalen mag!” riep hij verontwaardigd uit. En gedeeltelijk uit vrees voor den woedenden Peter, gedeeltelijk ook uit liefde voor ’t kind werd er geen ruw woord meer gehoord en de kleine meid met haar aantrekkelijke kindermaniertjes bewoog zich onbevreesd en ongestoord tusschen de meest onbeschaafde gouddelvers. Meermalen ging Peter erop uit om kleeren voor haar te koopen. Hij koos meestal wit goed en het was een liefdewerk voor hem, dat hij aan niemand wilde afstaan, om deze kleertjes te wasschen. Ze zag er altijd keurig uit. Ze maakte zich wel eens vuil, natuurlijk; welk gezond kind doet dit niet. Peter waschte haar echter eiken avond met groote zorg, net zoolang tot ze in staat was het zelf te doen. Ook de Zondag, die vroeger in deze nederzetting weinig verschilde met de andere dagen, dan dat er wat meer gedronken en wat langer gedobbeld werd, was thans geheel veranderd. Peter kreeg van een der mannen een ouden gescheurden Bijbel. Vol schroom had deze gouddelver het boek bij Peter gebracht, nadat hij had aangeboden er een te koopen voor een zakje stofgoud. En daarna, omdat Peter gehoord had, dat ieder kind in den Bijbel moet kunnen lezen, had hij haar iederen Zondag voorgelezen, totdat ze geleerd had om zelf te lezen. De andere mannen werden dan uitgenoodigd en velen kwamen om naar Baby te zien, en te luisteren hoe ze lange moeilijke woorden radbraakte en kleine woordjes trotsch uitsprak. Tijd gaat snel. Voor Peter bleef ze een kind, maar ze had leeren rijden en schieten en haar kinderjurkjes waren veranderd in rokken en blouses, en ze droeg een rooden zakdoek in een knoop om den gebranden hals. De mannen waren altijd gewend geweest naar hun kind te komen kijken, en Peter merkte geen verandering in de attentie en eerbied die haar betoond werd. Het meisje zelf merkte er ook niets van, maar de mannen wisten dat hun gevoelens waren veranderd. Ze was zoo bekoorlijk en aantrekkelijk met haar zijden, bruine haren hangende los op den rug en haar gebruind gezichtje, een toonbeeld van gezondheid. Het was op haar achttiende jaar, dat Jack Delbarton in de kolonie kwam. Hij was verdwaald geraakt en doodmoe en zijn ponny was vel over been. Natuurlijk trok hij de aandacht van Baby, hij was een nieuw element in haar leven. Jack Delbarton was een beschaafde jonge Engelsch- 'man, met nette spraak en knap uiterlijk, nadat hij de vermoeienissen te boven was. Ze had nog nooit iemand gezien, die er uitzag als hij. Hij vertelde Peter, dat hij niet kwam om goud te delven. Hij had ’t niet noodig. Hij was gekomen ten behoeve van een vriend, maar hij gaf verder geen nadere uitlegging van het doel zijner reis. De eerste Zondag dat Jack er was, was hij er over verwonderd, dat de mijnwerkers, ruw volk als ze zijn, zoo netjes en beschaafd waren in tegenwoordigheid van Baby. Hij merkte op hoe'Peter, haar vader, haar bewaakte met een soort aanbidding in zijn groote oogen. Allen waren even dol met haar; ze zou over de mannen hebben kunnen loopen als zij het op haar heerschzuchtige wijze geëischt had. In het begin had hij er zich over verwonderd hoe eenvader zijn dochter kon laten opgroeien in zulk een omgeving, want hij had op zijn tocht naar Barkers Creek verschillende kampen gepasseerd en hij was te gelijker tijd ontsteld en verontwaardigd geweest over het dobbelen, schieten, en vloeken dat daar ongestoord plaats had. Hier evenwel was een groot verschil merkbaar : de veredelende invloed eerst van een onschuldig kind, daarna van een ontluikende vrouw was aan de ruwe zeden der gouddelvers ten goede gekomen. Jack Delbarton dacht niet aan vertrekken, het doel zijner reis was vergeten door de bekoorlijkheid die uitging van Baby. Hij werd door de mijnwerkers behandeld als een der hunnen en hij was volmaakt gelukkig. Het grootste deel van den tijd gebruikte hij met rij- en onderzoekingstochten in gezelschap van Baby. Ze maakten lange ritten door de bosschen en over de heuvels en dan zaten ze bij het kampvuur babbelende met elkander over de wereld en de steden in het Oosten, terwijl een enkele kameraad er st’lzwljgend bijzat zijn pijp rookende, blijkbaar door beiden vergeten. Ze wist heel wat plekjes in den omtrek en ze was hem de baas in het rijden. Op het gezadelde of het ongezadelde paard deed ze -kunststukken die hem in verbazing brachten. Een jonge Amazone was ze, tevens vol vrouwelijke gratie, die hem geheel betooverde. Het was natuurlijk dat de twee vurig op elkander verliefd werden. Alleen Baby was zich haar gevoelens geheel onbewust.a
PDF
Blad 
 van 2380
Records 181 tot 185 van 11897