Panorama

Blad 
 van 2380
Records 136 tot 140 van 11897
Nummer
1913, nr.09, 28 aug. 1913
Blad
04
Tekst
 
PDF
Nummer
1913, nr.09, 28 aug. 1913
Blad
05
Tekst
öen nuttelooze oüofferin De grootste opofferingen zijn altijd vergeefsche opofferingen. (oud spreekwoord) k geloof niet dat er in heel Estramadura een mooier meisje was dan Brigida, de dochter van den ouden ezeldrijver Fernando uit Zafra. Niet alleen ik dacht zoo, als ik haar ontmoette wanneer ik eigenaardige, oude hoekjes in die schilderachtige stad schetste, maaralle jongens van de stad vonden het. Dikwijls praatte ik met den ouden Fernando en dikwijls kreeg ik een glimlach van Brigida. Ik was een dolle artist en verzot op antiquiteiten, iemand om een grapje mee te hebben maar niet om ernstig genomen te worden; en ofschoon zij mij beschouwde als een vaderlijken vriend, konden wij het heel goed met elkaar vinden. Ik logeerde boven hun winkel, en dat was de reden waarom ik zoo'n belang stelde in wat een onderhoudend blijspel beloofde te zijn. Het was ook eerst een comedie, maar het werd een tragedie en van beide kon ik slechts toeschouwer zijn. In een moeilijken strijd staat men dikwijls alleen en dat was ook met Brigida het geval; er zijn geen nieuwe treurspelen die zoo hartroerend zijn als de oude tragedies en ook zijn in al de groote treurspelen drie spelers; er zijn altijd twee vrouwen en één man, of twee mannen en één vrouw. In Brigida's geval was het natuurlijk twee mannen en één vrouw. Zij had vele aanbidders, maar slechts twee kwamen in aanmerking. De eene was de oude Guarda, de sigarenhandelaar, die zoo rijk was als de rijken in dat gedeelte van Spanje zijn. Zijn inkomen zal ongeveer driehonderd dollars bedragen hebben; en dan was er de jonge José Perez, die, ofschoon hij van goede familie was, juist genoeg geld had om sigaretten te koopen. Maar hij was knap genoeg om het hoofd van een meisje op hol te brengen, en heel gauw veroverde hij Brigida's hart. De oude Guarda kon met al zijn rijkdom haar liefde niet winnen. Perez kon het en hij kon ook zingen. Hij kwam onder haar raam staan, zooals het daar gewoonte is en werkelijk, zélfs ik vond het aardig om hem te hooren en dus verbaasde het mij niet, dat Brigida's oogen welsprekend werden als hij naderde. Het verwonderde mij altijd waarom de oude Guarda alles zoo kalm opnam, maar hij wist meer dan wij. Hij wachtte slechts. En eens op een dag toen hij begon te grijnzen, onderstelde ik dat er onraad was. Het was in de dagen voor den Cuba-oorlog, de dagen dat de noodlottige kolonie Spanje van haar mannen beroofde en juist toen de Amerikanen partij kozen voor de Cubanen. Perez' regiment werd naar Cuba gezonden. Drie weken hadden zij om afscheid te nemen en het waren drie droevige weken. Nu eens in welsprekend zwijgen, dan tragisch of woordenrijk in hun wanhoop zwoeren zij elkaar eeuwige trouw en onder Brigida's venster bezong Perez zijn zielesmart. Slechts als de zon nooit meer aan den hemel zou schijnen zou hij haar vergeten en de wonderen van dapperheid die hij te harer eere zou bedrijven, deden mij medelijden gevoelen voor alle Yankees die onder het vuur van zijn geweer zouden komen. Spanjaarden zijn eigenaardige minnaars en zij kunnen een afscheid heel schilderachtig maken. „Hij zal nooit terugkomen senor, zeide de arme Brigida tegen mij toen ik haar zag en groote tranen vielen op haar kantkussen. „Santa Maria, zij zeggen dat die Amerikanen vreeselijk zijn, zij kennen geen medelijden en sommige zijn zelfs menscheneters, het is waar ! Miguel heeft het mij verteld.” Ik kende Miguel als een ouden schelm, die als ongeschikt voor den dienst naar huis was gezonden en die nu zijn buren onthaalde op schrikwekkende verhalen over den oorlog. Ik verdacht hem altijd, dat hij nooit meer had gedaan dan koorts krijgen toen hij in de communicatie lijnen diende. En terwijl ik met Brigida praatte, besprak de oude Guarda de zaak met haar vader. „Velen gaan, maar weinigen keeren terug,” zeide hij, „het zou het beste zijn als hij een van de velen was, hij komt te dikwijls bij Brigida.” „Het is nog maar veertien dagen, zeide de oude man, Point Coma, Tfoofdkwartier van het Theosophisch Genootschap. en zij zal hem wel gauw vergeten. Wees nu vriendelijk voor haar, dat is beter dan te beproeven hun te scheiden.” „Als hij weg is en het meisje verloofd met mij, zeide Guarda. dan zal ik al je schulden betalen en dan behoef je niet meer te werken.” ,.U is te goed, te goed, zeide Fernando; vertrouw mij, ik zal opletten.” Brigida was voor hem, vrees ik, maar een stuk koopwaar, dat hem een goeden, ouden dag moest verschaffen. Zijn dikke, indolente, luie vrouw zeide niets. Zij was te dik om gevoelig te zijn. Zij kon met haar dochter weenen over de scheiding en een half uur later met haar man over zijn schulden en moeilijkheden en dan als zij niets beters te doen had over zich zélf. Zij was gauw aangedaan maar nooit diep geroerd. Zij zou zelfs met mij getreurd hebben als ik mij op baar medegevoel had beroepen. Het hartstochtelijke romantisme van sommige Zuidelijke rassen verandert dikwijls in een flegmatische levensopvatting. De knappe Perez en Brigida stortten hun hart voor elkaar uit, en de oudjes grijnsden : „Laat ze maar” schenen zij te zeggen „de brutale nietsnut gaat weg en komt niet meer terug.” Cuba was voor vele Spaansche moeders en meisjes een monster dat nam, en niets terug gaf. Het afscheid was werkelijk hartverscheurend, ofschoon het voor mij iets tooneelmatigs had; maar het schilderachtige afscheid was ernstig genoeg. Eerst schenen zij zoo kinderlijk in hun wanhoop, maar voordat Perez vertrok veranderde hun houding. Ik merkte dit op toen ik met Brigida naar het station ging om het vertrek van Perez' regiment te zien. Een nieuwe, droevige vrouwelijkheid scheen over het meisje te zijn gekomen, terwijl Perez, als het droevige figuurtje hem niet van uit de menigte had toegewuifd volmaakt gelukkig zou geweest zijn. Een nieuw gevoel bezielde hem; hij en zijn compagnie waren buitengewoon opgewonden. Zij waren de helden van het oogenblik, zij zouden die vervloekte, bemoeizieke Amerikanen naar de hel zenden, zij riepen „Oive el Rey” en „Adios” en keken alsof zij zich de knapste kerels onder de zon voelden. Toen stoomde de trein weg en de spottende zon, zond haar stralen neer op de achtergelaten vrouwen. Werkelijk, het was nu geen schilderachtig drama meer I „Het is makkelijk voor de mannen, zeide de arme Brigida, het is altijd makkelijker voor de mannen, Santa Maria wat moet ik doen als hij niet terugkomt ! ?” Ik troostte haar zoo goed ik kon, maar gelukkig luisterde zij niet naar mijn dwaasheden. Het arme ding ondervond de treurigheid van het leven, en de eenzaamheid er van. II. Kort daarna ging ik weg; ik geloof dat ik wegging omdat ik het huwelijk van Brigida en Guarda niet wilde zien, want dat zou waarschijnlijk plaats hebben nu Perez vertrokken was. Niets kon Brigida troosten en toen ik met haar Vader er over sprak keek hij naar den grond, maar zeide niets en haar Moeder weende. Ik geloof dat zij toen meer wist dan wij. „Men moet trouwen, zeide zij, en senor Guarda is rijk. Arme Perez 1 Ja, hij was knap, maar je kunt niet trouwen zonder geld en hij is arm en als hij terugkomt is hij nog altijd arm; en dan als hij terugkeerde met één been zooals de oude Miguel zou hij dan knap zijn ?” „Maar zij houdt van hem !” antwoordde ik. „Goede Hemel, ja ! Op dien leeftijd heb je altijd lief maar je trouwt niet altijd hem die je lief hebt 1 Hield ik van Fernando toen ik met hem trouwde ? Kijk hem maar eens aan! Gelooft u dat, dat mogelijk was?” Eerlijk gezegd kon ik hem mij niet als een aantrekkelijk minnaar voorstellen en dus waagde ik de onderstelling dat hij goed voor haar was ! 7Ars. Tmqley, de leidster van het ‘Theosophisch Genootschap, welks hoofdkwartier gevestigd is te point Coma, in Califomié (zie foto) bezocht ons land, Bovenstaande foto’s stellen de dames en heeren, leden van het ftaya yoga koor en orkest voor, die mrs. Tmgley op haar reis vergezellen.
PDF
Nummer
1913, nr.09, 28 aug. 1913
Blad
06
Tekst
PANORAMA
PDF
Nummer
1913, nr.09, 28 aug. 1913
Blad
07
Tekst
■f Qugust Sebel, De bekende leider der Duitsche sociaabdemo-craten is weinige dagen geleden, in Zwitserland, waar hij voor gezondheid vertoefde, overleden. Men duidde hem gewoonlijk alleen bij zijn tweeden voornaam aan, want hij heette Ferdinand August en werd 22 Febr. 1840 te Keulen geboren. Hij koos het handwerk van een schrijnwerker en oefende dat in 1860 te Leipzig uit. Daar zette hij zijn eerste schreden op het gebied der arbeidersorganisatie en op 25 jarigen leeftijd was hij dan ook voorzitter van een arbeiders-ontwikkeiingsvereeniging. Eigen ontwikkeling deed hem de zijde der sociaal-democratie kiezen, in wier rijen hij spoedig als op den voorgrond tredend strijder plaats nam. Zoo begon hij in 1869 zijn medewerking aan den „ Volksstaal”, die later de „Vorwarts is geworden. Doch tevoren was hij reeds, in 1867, medelid geworden van den Noordduitschen, die in 1871 de Duitsche Rijksdag werd. Daarin heeft hij van 1871, met onderbreking van twee jaren, 1881 —1885, tot zijn dood zitting gehad en hij was een der oudsten, zoo al niet de oudste in dienstjaren van alle Rijksdagleden. Met wijlen Singer en Liebknecht, begaafde redenaars en bekwame penvoerders, als hij, heeft Bebel de Duitsche sociaal-democratische partij van de eene overwinning naar de andere geleid ; het aantal op zijn partijgenooten uitgebrachte stemmen voor zetels in wetgevende lichamen tot millioenen zien stijgen; het getal der door hen ingenomen plaatsen in den Duitschen Rijksdag van een handvol tot niet minder dan 110 zien aangroeien. In zijn partij was Bebel een man van groot gezag, doch niet minder in de internationale bijeenkomsten van geestverwanten. Zijn ter aardebestelling, of beter, de gang van zijn stoffelijk overschot naar de inrichting voor lijkverbranding te Zurich, is als de begrafenis van een vorst geweest. Niet minder dan duizend kransendragers gingen aan zijn lijkbaar vooraf. Niet minder dan negenduizend menschen volgden de baar. Uit schier elk land van Europa, voor Nederland Mr. Troelstra, waren lijkredenaars gekomen, om te spreken uit naam der buitenlandsche sociaal-democraten. Bebel heeft de sociaal-democratische letterkunde verrijkt met enkele zeer veel gelezen werken. De voornaamste zijn „Unsre Ziele en „Die Fran und der Socialismus.’ (Foto Perscheidt).
PDF
Nummer
1913, nr.09, 28 aug. 1913
Blad
08
Tekst
 
PDF
Blad 
 van 2380
Records 136 tot 140 van 11897