Panorama

Blad 
 van 2380
Records 126 tot 130 van 11897
Nummer
1913, nr.08, 20 aug. 1913
Blad
10
Tekst
8en kijkje op de schietwedstrijden op Ockenburg, Toto Couvée- Kolonel Cody omgekomen. Kolonel Cody, Kolonel Cody de bekende ongelsche Vliegenier omgekomen, (Tiet vernielde toestel na den val), Cody in syn vliegtoestel. De wereld boks-kampioen, de neger Jack Johnson te Antwerpen. Neger Johnson’s blanke vrouw kijkt naa het vechten van haar man.
PDF
Nummer
1913, nr.08, 20 aug. 1913
Blad
11
Tekst
7Ar, p. W. Cl, Cort van der Linden, wien door de Koningin de vorming van een Kabinet is opgedragen. (foto Haagsch Ut. en Persbur). De Commissie uit de bewoners van het dorp het Loo, die aan de Koningin en den Prins op hun koperen bruiloft een reusachtig bloemstuk aanboden, De heer G. SCHAAFSMA, postdirecteur op Vlieland, die 15 Aug. zijn 40 jarige dienstvervulling vierde. De Pomologische Vereeniging op een tocht in Noordholland,
PDF
Nummer
1913, nr.08, 20 aug. 1913
Blad
12
Tekst
Bertha von Süttner, de schrijfster van „©ie Waffen nieder" Sere-vooraitster van het Bureau ‘Intern, de la paix te Bern, Tlobel-prijs 1905. Tenry £a Tontaine, Êid van den Belgischen Senaat, voorzitter van Bureau Sntern, de la paix te Bern. Smille d’Clmaud, Transch notaris, onder-voorzitter van les Con-seils du Bureau ‘Intern, de la paix te Bern. HET XX-- WERELDCONGRES VOOR DEN VREDE. 18 - 23 AUGUSTUS. e residentie is de laatste jaren steeds meer het middelpunt geworden van het internationalisme en de vredesbeweging. De stad, waar het Hof van Arbitrage is gevestigd, waar weldra het Vredespaleis zal worden geopend is reeds de gastvrouw geweest bij twee Vredesconferenties, welke echter door het officiëele karakter, dat zij droegen, niet zeer populair waren bij de oningewijden, die uit de verte min of meer sceptisch de handelingen volgden van de diplomaten, militairen en rechtsgeleerden, niet geloovend, dat die conventies zouden kunnen bijdragen tot het behoud van den Vrede. Het scheen zelfs een oogenblik, n. 1. bij het uitbreken van den Italiaansch-Turkschen Oorlog of het laatste vertrouwen in de Vredesconferenties was geschokt, of de spotters, die altijd hadden getwijfeld aan de oprechtheid van de Groote Mogendheden bij de Conferenties en aan de verwezenlijking van de „Vredesutopie” gelijk zouden krijgen. Het waren donkere dagen voor de pacifisten, maar zij wanhoopten niet. En inderdaad scheen het of de lauwe openbare meening nog eens al de gruwelen, ai de ellende van den oorlog moest meemaken om te ontwaken tot het bewustzijn, dat er in de toekomst een einde moet komen aan de oplossing van geschillen door de wapenen, dat crises, als gedurende den Balkanoorlog, die verlammend werken op handel en verkeer, onmogelijk moeten worden gemaakt, dat er algemeene samenwerking noodig is om middelen te zoeken om den vrede te verzekeren door krachtiger waarborgen dan de Conferenties tot nu toe schiepen. De vredesvereenigingen konden het ervaren aan de toeneming van haai ledental, dat haar streven meer waardee-ring vond bij het groote publiek en het was of die overtuiging bezielend werkte op de zoo vaak miskende pacifisten, of er de laatste jaren met meer geestdrift werd gearbeid dan in jaren. Zeker was dit het geval in Nederland, waar de geboorte van een tweede Katholieke vredesvereeni-ging naast den bestaanden Algemeenen Nederlandschen bond Vrede door Recht, verre van de oudere zuster te verzwakken, deze scheen aan te sporen nieuwe kracht te ontwikkelen, om op de hoogte te blijven van de vraagstukken, welke om oplossing roepen. Zoo kon ,,Vrede door Recht” dit jaar het orgaan van dien naam uitbreiden en maakte de vereeniging zich met opgewektheid gereed tot de ontvangst van het XXe Wereld-congies voor den Vrede dat van 18—23 Augustus hier ter stede wordt gehouden onder beschermheerschap van Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden en waarvan de officieele opening Depaald is op Woensdag 20 Augustus des morgens te d 1 . ure in de Ridderzaal. De beide dagen voor de opening zullen gewijd zijn aan voorbereidende werkzaamheden van de commissies. Van 1889 af dagtee-kenen deze internationale vredescongressen, welker praesta-ties zich tot nu toe moesten beperken tot het aannemen van wenschen en moties tengunste van al wat kon bijdragen tot bevordering van den vrede. Was het Congres het vorig jaar te Genève eenigszins een teleurstelling, eenerzijds door een te overladen programma, anderszijds door kleine kibbelpartijen tusschen enkele vrienden van den vreue, die stokpaardjes bereden, men heeft ditmaal met te meer ijver ervoor gewaakt, dat het programma beknopt zou blijven en verwacht daarom, dat de werkzaamheden meer voldoening zullen geven. Thans, zoo kort voor de 3e Vredesconferentie, die men hoopt, dat tot meer afdoende resultaten zal leiden dan de beide voorgaande, is het de taak van de pacifisten indirect hun invloed te gebruiken bij de voorbereiding van deze Conferentie. De rapporten, welke de rapporteurs op het Congres zullen uitbrengen zijn alle min of meer voor dit doel berekend. Zeker geldt dit voor het rapport van prof. Mr. C. van Vollenhoven, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden, betreffende de sanctie van het Internationaal recht langs den weg eener internationale politie. Men weet vermoedeliik reeds dat prof, van Vollenhoven de idee, welke den grondslag vormt van dit rapport heeft bepleit in zijn gesecriff : ,,De Eendracht van het land,” de taak welke Nederland z. i. heeft bij het tot stand komen van een internationale politiemacht tot executie van arbitrale vonnissen en tot bescherming van het internationaal recht in het algemeen. Zooals welllcht eveneens bekend is heeft het hoofdbestuur van „Vrede door Recht” zich in deze quaestie niet willen partij stellen omdat er onder haar leden zullen zijn, die zich niet kunnen vereenigen met het denkbeeld van een internationale politie, maar het heeft begrepen, dat het wel op zijn weg ligt bij te dragen tot de vorming van heldere begrippen over deze quaestie. Zoo verzocht het prof, van Vollenhoven op de algemeene vergadering op 22 Mei te ’s-Gravenhage het onderwerp te willen inleiden. Het gevolg was een debat tusschen prof. mr. van Vollenhoven en prof. mr. Struycken, waarvan later het verslag in druk is verschenen, terwijl naar aanleiding van de vergadering nog beschouwingen werden opgenomen in Vrede door Recht, welke den leeken weer een ietwat grondiger inzicht konden geven in het voor en tegen van het plan van Vollenhoven, hoewel het steeds moeilijk blijft voor hen zich een oordeel te vormen over deze quaestie. Zij is dus in elk geval in ons land behoorlijk voorbereid, nu zij aan de orde wordt gesteld op het Vredescongres, waar zij wordt behandeld naast die andere even belangrijke en actueele aangelegenheid: de econonomische sanctie ingeval van schending van het internationaal recht, waarover Dr. A. de Maday, hoogleeraar aan de universiteit te Neu-chatel, rapport zal uitbrengen. Zonder ons over een der beide stelsels een oordeel aan te matigen, kunnen wij het begrijpen, dat het denkbeeld der economische sanctie langs economischen weg den ultra-pacifist sympathieker is dan dat van de sanctie door de gewapende macht, terwijl het daarom juist bij den scepticus nog op twijfel moet stuiten. Hoe men echter over beide stelsels moge denken, opmerkelijk is het, dat zij beide getuigen van den practischen geest van het jongere pacifisme. Niet meer het vage zweven naar luchtkasteelen, maar een bewust aansturen op het doel, n. 1. het werk van de Vredesconferenties meer te maken tot waarachtig vredesmateriaal, door het overwegen van maatregelen tegen de schending van het Internationaal Recht. Steeds krachtiger wint de meening veld dat verdragen niets beteekenen, zoolang de middelen ontbreken om ze te doen eerbiedigen, waarbij dan het Internationaal Recht op één lijn wordt gesteld met het recht van den afzonderlijken staat, een standpunt waarmede lang niet alle rechtsgeleerden zich kunnen vereenigen. Bovendien zijn er mannen van gezag, die de meer ideeële opvatting huldigen, dat het Internationaal Recht zich geleidelijk moet ontwikkelen en een internationaal orgaan om bijv, de uitvoering van arbitrale uitspraken te verzekeren, in strijd is met het ethische beginsel. Prof, de Louter schreef hierover o. a. in zijn artikee: De toekomst van het Volkenrecht in het Februari-nummer van De Gids van 1912: ..Het Volkenrecht dankt zijn toenemend gezag aan het langzaam veldwinnen van ethische beginselen op internationaal gebied,” en verder: „Door een gedwongen executie ontneemt men het volkenrecht zijn kroon, zonder daarom een wezenlijken d. w. z. afdoenden staatsdwang in de plaats te stellen.” Intusschen blijft het aantal toenemen van ben die de sanctie onmisbaar achten om schending van verdragen te voorkomen en de uitvoering van arbitrale vonnissen te verzekeren en tot* dezen behoort prof. Mr. van Vollenhoven, die door een internationale gewapende macht, de zoogenaamde internationale politie, de handhaving van de bepalingen van het Internationaal Recht, voorloopig slechts van de Haagsche Conventie en mogelijk ook de Zeerechh-declara-tie, wil waarborgen. Hij wil ook dat het de commissie van Voorbereiding voor de 3e Vredesconferentie zal zijn, die met het voorstel van de sanctie door een internationale politie komt en zou gaarne zien, dat het Nederland was, dat in dezen een initiatief nam. Het voordeel van het rapport van prof, van Vollenhoven is dat hij in meer concreten vorm, dan dit tot nu toe geschied. de, een plan heeft ontwikkeld waardoor z. i. alleen de vredesconferenties nuttigen en doelmatigen arbeid kunnen verrichten en beperking der bewapeningen in de toekomst mogelijk, zal worden. Of dit juist is gezien willen wij niet beoordeelen, maar wel heeft zijn voorstel betreffende een internationale politie voor boven andere soortgelijke voorstellen, dat hij een internationale macht wenscht, (gevoimd uit een deel der marine van de verschillende landen der wereld) welker optreden niet zal afhangen van de goedkeuring der nationale regeeringen, maar die tot lastgever heeft een onafhankelijk internationaal college, welks gezag rechtstreeks en uitsluitend berust op het verdrag, dat zijn bevoegdheid bepaalt. Geen partijdigheid van belanghebbenden dus. De taak der internationale politie is tweeledig, zij heeft te waken tegen schending van het volkenrecht en voor de nakoming van arbitiale uitspraken. Het voorstel beoogt haar geleidelijke invoering, haar arbeid zal toenemen bij de geleidelijke ontwikkeling van het Internationaal Recht; thans geldt het slechts de uitvoering der Haagsche Conventie en slechts dwang voor verdragen, die vrijwillig zijn aangegaan. Zoo ook begint hij met een vloot, omdat men voorloopig voornamelijk heeft te doen met het zeerecht en een vloot gemakkelijker is te verplaatsen dan de legers. Sterk stelt hij op den voorgrond het internationaal karakter van deze vloot, waaraan langzamerhand alle staten ter wereld hun contingent moeten leveren. Het ligt niet op onzen weg nader in te gaan op het rapport, dat reeds zoo veelvuldig aangeprezen en bestreden is en dat ongetwijfeld degelijk zal worden behandeld, want.... een tweede bewijs van het practisch werken van dit XXe vredescongres .... dit jaar zullen twee dagen vóór de opening van het congres, zes congrescommissies (n.1. voor de Actualiteiten, voor Internationaal Recht, voor de Propaganda, voor de Ontwapening, voor de Sociologie en voor het Onderwijs) ieder uit 9 leden bestaande en benoemd door het internationale Vredesbureau te Bern, tezamen
PDF
Nummer
1913, nr.08, 20 aug. 1913
Blad
13
Tekst
korren en het resultaat van hun discussies neerleggen in moties, die dan aan de beslissing van .het Congres zullen worden onderworpen. In de commissie voor Internationaal Recht heeft o.a. zitting voor Nederland, prof. mr. van Vollenhoven. Aan de voorbereiding zal het dus niet ontbreken en aan deelneming evenmin, doch daarover straks; eerst een en ander over de rapporten. Het rapport van de heer Maday uit Neuchatel, omtrent de economische sanctie van het internationaal Recht besluit tot de onmogelijkheid daarvan. De rapporteur wil echter niet de velen teleurstellen, die vertrouwen stelden in dit middel en komt daarom met een motie, waardoor de quaestie nog niet geheel van de baan wordt geschoven, met de strekking, dat het Congres den rapporteur verzoeke in verband met de quaestie der economische sanctie van het internationaal recht, in samenwerking met economisten uit verschillende landen, een onderzoek in te stellen over het onderwerp ,,de economische gevolgen, welke de alge-meene toepassing van den economischen boycott zou hebben in hun respectieve landen” Want een der middelen, die de rapporteur na uitvoerige bespreking afkeurt is de boycotL In zijn helder rapport licht hij eerst toe de onvruchtbaarheid van het andere middel, de weigering van leeningen aan de oorlogvoerenden, waarbij het kan zijn, dat de arme, zwakke aangevallene juist door de. weigering slachtoffer wordt van den rijken, sterken aanvaller, terwijl bij schending van verdragen van dit middel eveneens weinig te' verwach jen is. Den boycott, tot het uiterste gedreven, niet alleen treffend transport en handel, maar ook post en tele-graphie, . acht hij zoo ' goed als onmogelijk bij het tegenwoordig internationaal verkeer en in den boycott, uitsluitend toegepast op den handel, ziet hij geen afdoend en een soms gevaarlijk middel, waarvan de boycottenden evengoed als de geboycotten dupe kunnen worden. Hij onderscheidt den boycott door het volk en den boycott door de regeeringen. In het eerste geval heeft men het niet koopen van goederen van de oorlogvoerende natie door het publiek en de weigering van arbeid voor deze door de arbeiders. Zulk een boycott kan nooit instituut zijn voor bet Internationaal Recht, daar dit niet is gedemocratiseerd. Dit is echter een bezwaar, dat den vorm betreft, er bestaan andere argumenten ertegen, welke ook gelden voor den boycott door den regeeringen. De rapporteur herinnert aan het Continentaal stelsel, Napoleons boycott van den Engelschen handel door het vasteland. Dit stelsel was toen reeds alleen te handhaven door „gewapende macht.” Hoe zou het dan nu zijn, nu het internationaal verkeer zooveel ge makkelijker is? Bovendien ook tóen ontduiking in den voim van den sluikhandel. Er blijft dus slechts over de heffing van rechten tot bijv. IOC % van de goederen der geboycotte natie, maar repressaiile-maatregelen zullen daarvan het onmiddellijk gevolg zijn en daarmede de tariefoorlog, die tenslotte tot ernstige botsingen moet leiden. Dit zijn in hoofdtrekken de argumenten tegen de economische sanctie; een rapport dat ervóór pleit ontbreekt, evenals een rapport tegen de internationale politie, daarvoor zal echter de gedachtenwisseling dienen. Naast de rapporten betreffende de sanctie ingeval van schending van het Internationaal Recht schijnen ons om de practische waarde het belangrijkst die omtreet ,,de pers in dienst der vredesbeweging.” Rapporteurs over dit onderwerp zijn Dr. Alfred Fried (Oostenrijk) en Lucien Le Foyer (Frankrijk). Ook deze aangelegenheid behoort tot de actueele .Juist de laatste jaren, nu de vredesbeweging eindelijk meerderjarig schijnt geworden, is men zich in de pers zelve en daarbuiten krachtiger bewust geworden van de verantwoordelijkheid ten opzichte van Oorlog en Vrede van de „Koningin der Aarde.” Wij bezigen hier opzettelijk den afgezaagden term, die door misbruik zinledig klinkt, maar juist in verband met de quastie van Oorlog en Vrede de pers ernstig schijnt aan te manen : „Noblesse oblige.” Ook macht en invloed leggen verplichtingen op. Een chauvinistische, een op sensatie beluste pers bedreigt steeds den vrede, terwijl de pers, die haar plicht en haar waardigheid begrijpt, voorzichtig waakt voor alles wat de openbare meening — welke zij gedeeltelijk beheerscht, gedeeltelijk volgt — kan ophitsen en omgekeerd niet slaafsch volgt de openbare meenig, wanneer deze op dwaalwegen wordt geleid door belanghebbenden bij den oorlog, maar de-.e met bezadigheid en omzichtigheid verstandig voorlicht. Niet meer moeten op haar van toepassing kunnen zijn deze woorden van Dr. A. Kuyper in Grotius, in het artikel: De Pers als Vredesapostel: „ze predikt den vrede, liefst zelfs den eeuwigen vrede, den Vrede, niet alleen als ideaal maar als te verzekeren realiteit, en toch is zij het zelve die den oorlogzuchtigen zin door haar oorlogsberichten prikkelt en als het eigen land in 't geding komt ter verwering van het nationale heilgoed zelve tot den oorlog aanzet, zoo 't kan om alleen te dreigen, maar ook om, baat dit niet, wat recht zijn zal uit te maken met het zwaard.” Dat dit anders moet worden, wordt gelukkig gevoeld door de besten onder de persmannen en zelfs Dr. Kuyper moet erkennen, dat de Nederlandsche pers in dit opzicht, zich gunstig onderscheidt van haar buitenlandsche zusteren. Maar de Nederlandsche pers alleen vermag weinig en daarom verdient het toejuiching, dat het Vredescongres de middelen wil zoeken en helpen tot stand brengen tot verbetering. En hier is zijn taak dankbaarder dan bij de ingewikkelde quaestie van de sanctie ten opzichte van het Internationaal Recht, hier behoeft men zich niet te beperken tot ,,pia vota” maar kunnen de eigen organen van de internationale vredesbeweging doeltreffend werk verrichten. Zoo komt in zijn rapport over deze aangelegenheid Lucien Le Foyer met het denkbeeld van een wereldinformatie-bureau voor de pers. Zou de stichter van het Vredespaleis niet te vinden zijn voor dit voorstel, dat wellicht meer practisch nut kan hebben voor de bevordering van den vrede, dan de voor dezen bestemde woning op Zorgvliet? Niet dat zulk een inlichtingenbureau afdoende waarborgen zou bieden tegen de opneming door de bladen van tendencieuse berichten van hun medewerkers, maar een volkomen eerlijke, onpartijdige inlichtingendienst vermag reeds veel, vooral als daarnaast controle wordt geoefend. Le Foyer wil de vredesvereenigingen met deze taak belasten. Zij moeten elkaar de berichten mededeelen en het Berner Bureau voorlichten omtrent de inlichtingen-bureau's en agentschappen, in eigen stad en land en de daar verschijnende bladen, hun strekking en standpunt ten opzichte van den Vrede. Zulk een toezicht kan van beteekenis zijn en ook Fried beveelt het in zeer ruimen geest aan in zijn rapport over hetzelfde onderwerp. Verder wil Fried de massa ongevoelig maken voor de pers -— de opvoeding tot den vrede dus, waaraan de vredesbeweging eveneens de laatste jaren op verdienstelijke wijze haar krachten heeft gewijd. Vervolgens wenscht Fried voor de internationale pers een soort Conventie van Genève met als embleem het zwarte kruis op wit veld en als doel de vorming van een bond van kruisridders van de pen, die te velde trekken tegen de leugens in de bladen en een plechtige gelofte afleggen zich daaraan niet te bezondigen. Voorts zullen zij zweren een internationale polemiek te voeren met hun pennen gedoopt in vredesbalsem, terwijl zij tenslotte hun berichten zullen kleeden in een vorm, hun banier waardig. Naast de Conventie heeft Fried al zijn hoop gevestigd op de persoonlijke betrekkingen tusschen de journalisten, kennismaking dus tot onderlinge waardeering, bijeenkomsten van journalisten uit twee of drie landen —■ liefst van die, welke op voet van spanning staan — die na eikaars champagne te hebben genoten, geneigd zijn elkander vriendelijker te beoordeelen. Maar in ernst, zoowel wat betreft de idee van een Conventie, die het zich tot een eer rekent te waken voor de eerlijkheid en behoorlijkheid van de pers, als ten opzichte van die van bijeenkomsten behoeft Fried geen verzet te vreezen. Die wederkeerige journalistenbezoeken zijn in de mode; om ze aan te moedigen zou allicht het Internationaal Bureau te Bern of zouden de Vredesvereenigingen zelf gelden kunnen beschikbaar stellen, die onder het hoofd propaganda konden worden geboekt. Fried meent, dat bij de verspreiding van onjuiste berichten in de bladen persoonlijke bezoeken aan de redacties veel goed kunnen doen. Dit klinkt wel wat optimistisch, maar het is altijd te beproeven en allicht kan het bestuur van een vredesvereeniging met meer gezag optreden dan de eenling. Tenslotte verlangt hij de organisatie van een actie tegen de slechte pers. Hij acht dit een nationale taak, maar toch een centraal bureau niet overbodig. Hiervoor zou z. i. kunnen dienst doen het bureau te Bern. In deze voorstellen ligt, gelijk men ziet een goede kern. Het hangt alles af van de wijze, waarop men het aanpakt. Overschatting van de gevolgen zou even verkeerd zijn als miskenning van het mogelijke nut van dergelijke maatregelen. Interessant om de originallteit meer dan om het rechtstreeks practische is het rapport van Norman Angell, den voormaligen cowboy in Mexico, over Commercial Rivalry and International Relations, waarin de schrijver overboord werpt de meening, dat de oorlog onvermijdelijk zou moeten ontstaan uit de concurrentie op economisch gebied tusschen de volkeren en erop wijst, hoe juist de staten onderling van elkaar afhankelijk zijn bij het geheele verkeer, elkaar noodig hebben bij handel en nijverheid, ja zonder de onderlinge uitwisseling van grondstoffen en producten niet kunnen bestaan. Daarom is het z. i. de taak der pacifisten het verkeerde begrip, dat tot den oorlog leidt te doen verdwijnen. Over hetzelfde onderwerp „Naijver op handelsgebied in de internationale betrekkingen” zal ook het woord voeren Yves Guyot (Frankrijk), terwijl Dr. A. Quidde (Duitsch-land) het zal hebben over „Beperking en langzame ver mindering der bewapeningen”, zeer zeker een belangrijk onderwerp, maar alweer voor het oogenblik van minder rechtstreeksche beteekenis, omdat deze quaestie te ingewikkeld is, om haar op één vredescongres op te lossen. Misschien is zelfs ondanks de loffelijke pogingen tot beperking van het programma, dit toch nog te overladen, want behalve op de reeds vermelde rapporten worden de congressisten onthaald op het ontwerp eener code voor Internationaal Recht, waarbij de heeren Henri Lafontaine (België) en Emile Arnaud (Frankrijk) rapporteur zijn, terwijl de agenda opent met het jaarlijksch rapport van de internationale commissie van het Bureau te Bern (rapporteur de heer Albert Gobat, directeur van het Bureau te Bern) en besluit met de vaststelling van den zetel voor het 21e Wereldcongres. De schakels vormen natuurlijk een reeks feestelijkheden, waar de leden'elkander en de internationale beroemdheden in de vredesbeweging kunnen leeren kennen. „Die Friedens Bertha” zal onder deze niet ontbreken. De schrijfster van „Die Waffen nieder” vierde kort geleden haar 70en verjaardag maar staat nog altijd vooraan in de gelederen van de pacifisten, onder wie zij tot degenen behoort, die vreezen, dat de ethische motieven in verdrukking zullen komen wanneer men te zeer de argumenten van het verstand laat gelden. Anna Eckstein, de energieke, veramerikaanschte strijdster voor de Wereldpetitie ter bevordering van de Arbitrage is daarvoor niet bang. Zij ©r. A. Gobat, Conseiller National van Zwitserland, ©irecteur van het Bureau intern, de la paix te Bern. Nobelprijs 1912. Rapporteur over 1912-1915. ©r. TL 71. Tried, £id van den Conseil du Bureau de la paix te Bern, Redacteur van „©ie Tiriedenswarte”. Nobelprijs 1912. ©octor honoris Causa der Êeidsche univers, TAr. 7A. de pinto, president van het Congres, Voorzitter van den ‘Nederlandschen Bond „Vrede door Recht".
PDF
Nummer
1913, nr.08, 20 aug. 1913
Blad
14
Tekst
.- —.- ■ ----. - PANORAMA ' —. = is evenals haar Oostenrijksche zuster hier ter stede een oude kennis, want zij kwam ook hier redevoeren ten gunste van de beroemde petitie. Ter completeering van de trits van vredeszusteren van wie Beitha von Suttner reeds den Nobelprijs heeft en de beide anderen dezen wellicht eenmaal zullen krijgen komt Mrs. May Wright Servall, de voorzitster van het Internationaal Comité van Vrede en Arbitrage van den Internationalen Vrouwenraad en daarin een even geestig als volhardend en onvermoeibare strijdster voor den vrede. Onder de andere bekende pacifisten is het moei lijker een keuze te doen, wie hier aan te kondigen. Daar is Henri La Fontaine, een Belg, wiens moeder echter een Neder-landsche was, en die daardoor ook uitstekend Nederlandsch spreekt. Hij is voorzitter van de commissie van het Bureau van Bern sedert 1908, na van de stichting af lid te zijn geweest van de commissie. Sinds 1889 mag men hem tellen onder de pacifisten. Hij behoort tot de ijverigste leden van de Interparlementaire Unie en men dankt hem talrijke publicaties en stichtingen, onder de laatste o. a. het Instituut international de bibliographie te Brussel en het Office central des Institutions internationales. Hij behoort misschien niet tot de meest op den voorgrond tredende vredesmannen, want naast zijn andere goede hoedanigheden heeft hij sterken afkeer van reclame. Uit den aard der zaak kan men Fried dus niet met hem op een lijn stellen, die eveneens op het Congres komt rap-porteeren en als journalist meer aan den weg heeft getimmerd. Zoo werd hij winnaar van den Nobelprijs voor den Vrede in 1912, kort geleden Doctor honoris causa der Leidsche Universiteit en geldt hij als leider van het wetenschappelijk pacifisme in Duitschland en Oostenrijk Norman Angell is eveneens, of meer dan Fried, de selfmade man, die van cowboy journalist werd en ten slotte general manager van de Parijscbe Daily Mail. Als schrijver van Europe's optical illusion en The great illusion vestigde hij zijn naam als economist, zonder dat hij ooit wetenschappelijke opleiding had genoten. Onder de pacifisten neemt hij eerst de allerlaatste jaren een eervolle plaats in. Daarentegen heeft de Franschman Emile Arnaud zoo ongeveer aan de meeste internationale vredescongressen deelgenomen. Hij hield zich steeds in het bijzonder bezig met het Internationaal Recht en deed vele geschriften op dit gebied van zijn hand verschijnen. Dr. André de Maday, de Zwitser, heeft het zijne bijgedragen tot verhooging van het peil der Congressen, evenals de Duitscher Ludwig Quidde, die sedert 1892 een rol speelt in de vredesbeweging en naar de heei van der Vies in een artikel in Vrede door Recht deed uitkomen, bij voorkeur die van deus ex machina. Door zijn tact redde hij vaak de situatie op de internationale Congressen. Onder de mannen van beteekenis, die men hiei hoopt te zien, dienen verder nog genoemd : het Amerikaansche Senaatslid Theodor E. Burton, lid van de Interparlementaire Unie en de groote voorvechter van het Amerikaansch-Engelsche Arbitrageverdrag, prof. Prud-hommeaux, secretaris-generaal van het Europeesch bureau der Carnegie Endowment for international Peace, Felix Moscheles, de 8G jarige voorzitter van de Engelsche International Arbitration and Peace Association, S. Strauss, lid van het Haagsche permanente Hof van Arbitrage, prof. Samuel Y. Dutton, hoogleeraar aan de Universiteit van Columbia.lid van het Berner Bureau, om slechts enkelen aan te stippen uit de reeks namen van vertegenwoordigers van waardigheden die hier hun geridderde borsten zullen komen vertoonen. Daarbij zendt de International Law Association vijf officiëele afgevaardigden en doet de Association internationale medicale contre la guerre zich door 14 geneesheeren vertegenwoordigen. Talrijke commissies zullen zorgen voor een goede ontvangst. Minister Heemskerk is voorzïtter van het Eere-comité; vooratter van het comité van voorbereiding voor het congres is Mr. M. de Pinto, die voorzrtter van het bestuur van ,,Vrede door Recht” is, is dit sedert de samensmelting van den ,,Nederlandschen Vrouwenbond ter Internationale ontwapening” en van den Algemeenen Nederlandschen Vredebond tot den „Algemeenen Neder-landschen Bond Vrede door Recht;”. Voormalig bestuurslid van den Algemeenen Nederlandschen Vredebond, vertegenwoordigt hij in het bestuur het meer conservatieve gedeeltelijk, dat remmend werkt, als de radicale jongere richting wat al te snel voorwaarts wil dringen. Voorzztter van het perscomité, dat overigens bijna voornamelijk uit beroepsjournalisten bestaat is Jhr. Mr. B. de Jong van Beek en Donk, die de laatste jaren bij verschillende gelegenheden heeft getoond welk een warm hart hij de vredesbeweging toedraagt en een zeer ijverig lid is van de redactie van het orgaan Vrede door Recht. Zoo is dus de organisatie aan goede zorgen toevertrouwd en heeft dit 20ste Congres kans het eerste te worden van een rij congressen, die zich zullen mogen verheugen in meer waar-deering bij de Nederlandsche overheid en het Nedérlandsche publiek, dan dit Congres in den aanvang mocht ontmoeten Zoo zij het. Den Haag, Augustus 1913. EMMY J. BELINFANTE. Het laatste portret van dr R, Huvöer, (Foto P. v. Tot.) Onafhankelijkheidsfeesten te Vlissingen. Zegewagen uit den grooten optocht van „De Vrijheid”. Onafhankeijikheidsfeesten te Vlissingen. Zegewagen uit den grooten optocht van hef „Nederlandsche Loodswezen”.
PDF
Blad 
 van 2380
Records 126 tot 130 van 11897