Panorama

Blad 
 van 2380
Records 11881 tot 11885 van 11897
Nummer
1929, nr. 47, 23 nov. 1929
Blad
10
Tekst
PANORAMA - No. 4 7 2 3 N O V E M B E R ANGORA KATJE. WITTE ANGORA KATJES. 8
PDF
Nummer
1929, nr. 47, 23 nov. 1929
Blad
11
Tekst
PANORAMA - No. 47 - 23 NOVEMBER Mevr. CHIANG KAÏ SHEK inspecteerde met haar echtgenoot, dictator van China, de troepen bij de parade, welke ter viering van den tweeden verjaardag van Shek's regeering werd gehouden. OP HET MUIDERPOORT EMPLACEMENT te Amsterdam liep een trein door onveilig signaal op een stoofblok; het stootblok en een brandstoffenloods werden vernield en een seinhuisje zwaar beschadigd. 9
PDF
Nummer
1929, nr. 47, 23 nov. 1929
Blad
12
Tekst
PANORAMA No. 4 7 23 NOVEMBER ^NNyVAN(Ses O ndanks electrische piano's, televisie, reuzenvliegtuigen, ondanks een proefneming met raketten, ondanks reizen met een bijna waanzinnige snelheid, ondanks auto’s met motoren, die reukloos, geruischloos, langzamerhand feilloos, alleen niet krachteloos zijn, ondanks ongelooflijke resultaten der techniek, ondanks alle efficiency, wetenschappelijke bedrijfsleer e.d., zoodat iemand zeide dat er bij ons naast techniek en efficiency geen plaats meer is voor romantiek — ondanks alles zijn wij nog romantisch. Ondanks alles zien wij liever een koning in hermelijn dan een president in rok, evenals jongens van de H.B.S. op een schoolfeestje liever Napoleon spelen dan een rol in „gewone” kleeren vervullen en meer genieten van de grand-super-romantiek van Karei May dan van (het literaire verschil buiten beschouwing gelaten) het rijkste plastische proza van v. Looy. Ondanks alles trekt het romantische nog altijd en heeft daarom het tooneel en alles wat van het tooneel is, voor velen ’n eigenaardige bekoring, Vanuit de zaal ziet men actrices en acteurs vaak genoeg, zoo dikwijls men een kaartje koopt — maar hoe is het achter de schermen, in de geheimzinnigheid van lichtbakken, decorstukken en schakelborden, en hoe zijn de artisten buiten den schouwburg? Niet alleen op wat men den romantischen leeftijd noemt is men daarnaar nieuwsgierig, zooals men zich bijv, wel eens zal afvragen, wat de tafelconversatie van een dictator is, als hij en familie ontbijt, of een rijkspresident op Maandagmorgen ook slecht gehumeurd is en of de prins van Wales vroeger ook huilend beloofde dat „hij het nooit meer doen zou,” wanneer zijn vader, de Engelsche koning, hem voor een of andere kwajongensstreek een standje gaf. Al zal men evenmin gedesillusioneerd zijn zooals het schwarmerische meisje, dat het jammer vond Anny van Ees in haar woning gezien te hebben, omdat ze zich had voorgesteld dat een actrice den geheelen dag, in een gracieuze houding natuurlijk en ietwat kwijnend waarschijnlijk, op een divan sigaretten rookte en liefdevol peinsde over haar kunst. Zelfs niet veel meisjes zullen zich Anny van. Ees zoomin als andere actrices zóó voorstellen. Het zou doen denken aan de onmogelijke Amerikaansche interviews met filmsterren, die peinzend op een chaiselongue lagen, geduldig hun honderdduizendste portret met handteekening gaven, meestal „charmant, zeer eenvoudig en niets beroemd deden” en aan de journalisten vertelden, dat zij ingespannen werkten, hun vrijen tijd rustig in hun home doorbrachten en verder erg veel lazen, omdat „het hun kunst verdiepte.” Nederlandsche kunstenaars van het tooneeJ gedragen zich at home eenigszins anders, waarschijnlijk omdat zij meer kunstenaar zijn. Anny v. Ees zat aan haar tafel bij ’t raam van haar woning, in Marlot te ’s-Gravenhage. Zij zat er aan het raam zooals andere menschen aan het raam zitten; zij informeerde „melk en suiker?” zooals andere menschen, schonk thee en offreerde koekjes zooals andere menschen thee schenken en koekjes offreeren, en vertelde openhartig dat zij intervieuws erg vervelend vond. De bezoeker veroorloofde zich deze uitspraak niet tot de interviewers uit te strekken, hetgeen een juiste conclusie bleek te zijn, want er was spoedig een prettige conversatie. Terwijl Anny van Ees spreekt, wordt men in de voornaam en tegelijk „gezellig” gemeubelde kamer met de groote ramen, door een oogopslag, een buiging in de stem herinnerd aan Boefje of Overschotje, meer dan men bijv, bij Ed. Verkade zou denken aan Hamlet, of bij Jan Musch aan Laudy’s Adam of aan Jago uit Shakespeare’s Othello. Niet dat mevrouw van Ees zich in haar woning gedraagt als het vermakelijke, brutale, maar in ieder geval toch onbeschaafde jochie uit de achterbuurt van Rotterdam, of als het rappe, vitale, spontane Italiaansche volkskind! Want evenzeer zal men, tegenover haar gezeten, denken aan Leontientje of aan de mooie en trouwhartige liefde van Overschotje, waardoor men in de vriendelijke gastvrouw, in de „Artiste Thuis” telkens de actrice o? udekt, die zulk ’n bijzondere plaats inneemt op ons tooneel, wier kunst zeer moeilijk precies te definieeren en te ontleden is, doch wier naam op het programma in de schouwburgzalen een conversatie doet ontstaan als......... ,en Anny van Ees speelt ook mee, zeg!” Cor, Cor-zoon verschijnt, thuiskomend van school; hij heeft zelfs geen tijd om een bonbon te snoepen en trappelt ongeduldig, omdat hij naar den kleermaker moet om z’n nieuwe winterjas te passen. Cor-zoon verdwijnt dus weer vlug en Anny v. Ees vertelt verder. Veel over wat met het tooneel niets uitstaande heeft en ook veel over wat wel met het tooneel verband houdt, over de eerste jaren na de tooneelschool, toen ze zenuwachtig en huiverig voor de critiek vóór het voetlicht kwam — een herinnering die waarschijnlijk wel meer acteurs en actrices hebben — over leven en spelen in Amsterdam en den Haag, over het voortdurende heen en weer reizen, over lezen en rollen leeren in den trein, over stukken die een succes werden, maar bij de première verre van gunstig door de critiek ontvangen werden (Overschotje en Boefje bijv.), over voldoening van spelen en de nadeelen van het metier. „Wij reizen en leeren rollen, lezen, repeteeren en spelen, maar ons leven is bij lange niet zoo zwaar als dat van een directeur. Als wij ’s morgens komen voor de repetitie, heeft mijn man bijv, al enkele uren gewerkt aan administratie, nieuwe stukken, conferenties enz. Ik kan me ongeveer niet meer herinneren, wanneer hij ’s middags kon thuis komen om koffie te drinken. Aldus zou men, alleen om hem te zien en met hem te spreken, er naar verlangen om ’s avonds met hem te spelen — of bijv, eens een flinke lange reis te maken. Indië.” „Zijn er misschien plannen voor een tournee ?” „Verschillende keeren al is het gevraagd, ’t Zou wel goed zijn zoo’n lange reis, om er eens echt, geheel en al uit te zijn. Maar er zijn bezwaren; in ieder geval is tot nu toe met dit gezelschap geen tournee door Indië gemaakt en bestaan er nu ook geen plannen.” Na de radio en de vraag of Cor-zoon ook acteur zal worden, (de vraag behoeft, gezien Cor’s leeftijd, voorloopig nog niet beantwoord te worden), na de film en den invloed daarvan op het schouwburgbezoek, na weer thee en koekjes, na de wijze waarop het publiek van stalles, balcon en hoogste rang op een stuk reageert en in hoeverre men dat buiten den schouwburg gewaar wordt, over het verschil in appreciatie van bijv. De man in de monnikspij en Julius Caesar en honderd en een andere onderwerpen, wordt het over en weer springend gesprek, dat een interview altijd min of meer is, voortgezet tot in de vestibule en bij de voordeur. Op die deur verkondigt een naamplaatje dat dit het huis is van C. van der Lugt Melsert. Op alle huizen vindt men een bordje en dit is geen bijzonder, artistiek naamplaatje, maar toch is het iets eigenaardigs, iets anders of men dezen naam leest op een huisdeur of in het programma van den schouwburg. Terug van Marlot naar den Haag had de tram een „huiselijke” herinnering aan een tooneelkunstenares, bekend, geliefd en populair in den meest gunstigen zin van het woord, en een portret-met-handteekening meer te vervoeren. H. A. 10
PDF
Nummer
1929, nr. 47, 23 nov. 1929
Blad
13
Tekst
P A N O R A M A No. 4 7 23 NOVEMBER NU REEDS is de Dee bij Aberdeert voor een groot gedeelte met ijs bedekt, dat van den bovenloop der rivier is afgedreven. * V 'zv , SCHROEF EN ROER van het s.s. Ameland, dat bij de Rotterdamsche Droogdok-Mij te water is gelaten. DE SCHRIJVER VAN DON QUICHOTTE, de wereldberoemde Cervantes, krijgt een standbeeld, dat Don Quichotte met zijn vreemdsoortigen page Sancho Pancha voorstelt. 11
PDF
Nummer
1929, nr. 47, 23 nov. 1929
Blad
14
Tekst
PANORAMA No. 47 23 NOVEMBER ISAAC ZEGENT JACOB. een copie door Marie Becht, naar het bekende schilderij van Govert Flinck. OPMERKINGEN OVER Het Copieeren ban B>cf)iltienjen DOOR J. VOSKUIL E r is in het rijk der schilderkunst, met haar vele zonderlinge werken en menschen geen gebrek aan bonte tegenstellingen. Daar zijn allereerst de schilders zelf, die al voor voldoende afwisseling zorgen; maar dan komen de vereerders, de kunstliefhebbers; de rechters, de kunstcritici; de afnemers, de kunsthandelaren ; de dokters, de restaurateurs en nog vele andere soorten van belanghebbenden en belangstellenden. Tot een eigenaardige verschijning, welke veel overeenkomst vertoont met die van den schilder, moet de copiïst gerekend worden. Met eenige vrijmoedigheid karakteriseer ik hem als des schilder’s schaduw. De copiïst dient het vak te verstaan als de beroemdste meester en toch kan hij nog niet op één lijn gesteld worden met een middelmatigen kunstschilder, die oorspronkelijk werk voortbrengt. Er is dan ook in de geheele kunstwereld misschien geen ondankbaarder beroep dan dat van copiïst. Want een copie moet totaal gelijk zijn aan het origineele schilderij en als dit den copiïst na ingespannen en nauwkeurige arbeid eindelijk gelukt is, besluiten de meeste menschen, bij het bezien van zijn werkstuk, hun critiek over den zorgvuldig opgekweekten dubbelganger, met de weinig bemoedigende woorden „och, het is maar een copie!” Maar wie in onze musea een goeden copiïst tijdens zijn moeilijk werk heeft gade geslagen, gaat hierover eenigszins anders denken. Natuurlijk kan de copie niet op het eerste plan, naast het kunstwerk geplaatst worden. Zij zal altijd onder de namaak gerangschikt blijven, maar ook hierin zijn qualiteiten. Beunhazerij en dilettantisme, die elk gebied en dus ook dat van den copiïst onveilig maken, zorgen meer dan ons lief is, voor minderwaardige imitatie. Dit twijfelachtig soort werk laat ik verder buiten bespreking. Over het copieeren in den besten zin des woords heb ik verscheidene kunstschilders en kunstkenners hun meening gevraagd, die in het kort vervat, luidt: dat het copieeren veel vakkennis, vaardigheid, maar bovenal liefde voor het kunstwerk eischt. De copiïst kan niet, zooals weleens gedacht wordt, elke stip en iederen veeg microscopisch juist, bij stukken en brokjes nabootsen, want dan zou het geheel een levenloos ding worden. De zwier van een lijn, die met spontaneïteit op het doek is neergezet, mag ook op de copie niet ontbreken, want dergelijke kleinigheden geven vaak aan het werk de artisticiteit. De copiïst moet de gave bezitten zich in de plaats te kunnen stellen van den kunstschilder. Niet alleen de techniek, de manier van werken van dezen laatste, maar ook alles wat daaraan verbonden is, dient de copiïst als ’t ware in zijn vingers te hebben en dan nog is hij een schip zonder roer, als hij niet grondig de ziel van den kunstschilder, zijn blik op het leven en zijn tijd kent of bij intuïtie begrijpt. Het copieeren, zoo beschouwd, is niet zoo gemakkelijk, als oppervlakkig lijkt. Nu heb ik wel eens gehoord, dat sommige theoretici beweren de onmogelijkheid van het copieeren van schilderijen theoretisch te kunnen bewijzen. Ik wil gaarne aannemen, dat deze opvatting met geen redeneering te weerleggen is, maar toch bestempel ik de meening 12
PDF
Blad 
 van 2380
Records 11881 tot 11885 van 11897