Panorama

Blad 
 van 2380
Records 11796 tot 11800 van 11897
Nummer
1929, nr. 44, 2 nov. 1929
Blad
03
Tekst
Stationsweg 34 - Den Haag Telef. 17062 - Postgiro 142700 AnORANA Abonnementsprijs f 10.40 per jaar. Losse nummers 20 cent Buitenland ƒ 13.— per jaar Zaterdag 2 November 1929 - No. 44 DE CHARMANTE
PDF
Nummer
1929, nr. 44, 2 nov. 1929
Blad
04
Tekst
PANORAMA No. 44 2 NOVEMBER HET CAMPO SANTO TE GENUA. DOOR W. SMIT r zijn maar weinig volksgebruiken, die zóó trouw als die bij den doodencultus, aan het nageslacht zijn overgeleverd. De gedachte, dat de overledenen in het hiernamaals hun leven zouden voortzetten, deed reeds aan de Noren in de steenperiode den dooden wapens medegeven; onze Germaansche voorouders werden in den dood vergezeld door hun bekers en drinkhorens. Vele gebruiken wijzen op een ouderdom van duizenden jaren; ze zijn dan ook zeer waarschijnlijk een erfgoed uit ons IndoGermaansch stamland. Vooral op het platteland is de doodencultus nog het zuiverst bewaard gebleven. Na een sterfgeval werden onmiddellijk deuren en vensters in het sterfvertrek geopend, een scheidingsgebruik, om de ziel gelegenheid te geven de woning te verlaten. De klok werd stil gezet, want, zoo meende men in Friesland, anders zou er spoedig een tweede sterfgeval in huis volgen. Het overlijden moest worden bekend gemaakt, wat men in den ouden tijd ook deed aan het vee, de bijen en de boomen, die gerekend werden tot den familiekring. Het is nog niet zoo heel lang geleden, en nu en dan gebeurt het nog, dat bij de boeren op de Veluwe, wanneer de imker was overleden, een zwarte streep aan de linkerzijde van iederen korf werd geverfd, terwijl op andere plaatsen korven van rouwstrikjes werden voorzien. In Westfalen luidde de aanzegformule voor de bijen: Imme, imme, din Heer is dood, Nu bliw bi mi in mine Nood, Behalve het aanzeggen was ook het overluiden of uitluiden (waarbij lui-bier behoorde) burenplicht. In den regel werd drie maal geluid voor volwassenen en éénmaal voor kinderen, doch ook wel „drie maal voor den man en twee maal voor het wijf.” De buren bestelden ook de doodkist, waarvoor reeds tevoren de planken werden bewaard. Den avond vóór de begrafenis werd de doode in zijn laatste woning gelegd. De rijken en voornameren lagen in praalgewaad en met hun kostbaarheden versierd in de kist; bizonder streng waren de straffen tegen lijk- en grafschenders. Bij het kisten werd de doode met de voeten naar de deur gelegd en zoo droeg men hem ook naar buiten. Een zeer oud gebruik vinden wij nog in de lijkwaken of doodenwaken, een gekerstend afweergebruik, dat is overgegaan in waken en bidden. Vroeger werden hierbij klaagliederen gezongen en een lijkmaal gehouden, terwijl het in Twente nog niet geheel tot het verleden behoort. Twee nachtwaken, vroeger drie, werden in het sterfvertrek etende, drinkende en pratende doorgebracht. Reeds bij de Grieken en Romeinen waren zij bekend onder den naam van vigiliën, terwijl onze voorouders met zang, gelach en scherts den tijd sleten, want vroolijk moest de doode van deze aarde scheiden en hoe meer gasten en hoe luidruchtiger het toeging des te grooter was de eer den overledene bewezen. In de 18e eeuw moest de keurvorst van Keulen de drinkgelagen en het dobbelen bij de nachtwaken verbieden en ook in ons land werden er herhaaldelijk bepalingen tegen gemaakt. In vroeger tijden bestond ook nog het rouwklagen, meestal daags vóór de begrafenis. De rouwklaagsters kwamen binnen, in het zwart gekleed, spraken een troostwoord tot de nabestaanden, zetten zich zwijgend neer, aten en dronken wat op tafel stond en verdwenen weer van het tooneel. Dan had men nog het begrafenismaal, dat echter ook wel eens later werd gehouden. De spottende naam van „dikke dag” wijst er maar al te duidelijk op, dat een begrafenismaal dikwijls is overgegaan in een ware zwelgpartij, waarbij een overvloed van wit brood en ham, koek en beschuit, kaas, rijstebrij met suiker en tonnen vol bier door bloedverwanten, vrienden en geburen ter eere van den overledene werd verorberd. Bij zoo’n begrafenismaal op het platteland was het meestal zoo, dat de gasten „aten als wolven, dronken als Tempeliers en vochten als oude Germanen”. Dit lijk- of begrafenismaal is het overblijfsel van het oude doodenoffer dat bij het graf zelf gehouden en in christelijke tijden herhaaldelijk werd verboden, waaraan de doode geacht werd onzichtbaar deel te nemen, zoodat een plaats voor hem werd open2
PDF
Nummer
1929, nr. 44, 2 nov. 1929
Blad
05
Tekst
CAMPO SANTO te Genua. Kindergrap gelaten en spijzen opgediend werden, alsof hij aanwezig ware. Dat maal heeft verschillende namen: groegemaal, lijkmaal. grafmaal en ook wel lijkbier of leedbier. In België bestaat nog het eigenaardige gébruik van de z.g. eten-uitvaart, waarbij uitvaartbrood aan de armen wordt rondgedeeld. gelijk eenmaal in de eerste eeuwen van het Christendom, toen de lijkmaaltijden werden gekerstend en in verband gebracht met de christelijke charitas, door armen en ongelukkigen uit te noodigen. Als de plechtigheid in de kerk of in het sterfhuis was afgeloopen, werd de kist op een kar of wagen geplaatst, welke door den naasten buurman werd gereden, waarbij de regel gold, dat, wie den bruidswagen reed, ook den doode naar zijn laatste rustplaats moest begeleiden. De weg, die gevolgd werd, stond vast voor iedere buurt en hoeve, en deze lijk- of doodweg werd uitsluitend genomen bij doopsel, huwelijk en begrafenis. Het innige verband tusschen mensch en huisdier kan ook hier weer blijken uit het oude gebruik in West-Vlaanderen, waar de paarden, die den lijkwagen moeten trekken, ’s avonds te voren in het oor wordt gefluisterd: „Morgen moet genen doón voeren”. Zou dit niet gebeuren, dan konden de dieren wel eens weigeren te trekken! Het gebruik, dat de familieleden en ook de buren een schepje aarde op de kist werpen, is vrij algemeen verspreid en ook in China bekend. De oorspronkelijke gedachte, waarvan men hierbij uitging, was, de ziel te dwingen rust te houden in het graf. Vervolgens sprak de predikant of de geestelijke, die de begrafenis leidde, een gebed; soms ook deed het de schoolmeester, het gebeurde zelfs, dat de timmerman, die de kist gemaakt of de bakker, die het brood gebakken had, een woordje moest spreken. De begrafenis is dan afgeloopen. Eén van de familieleden of van de buren of ook wel de koster of doodgraver heeft voor de bewezen eer bedankt en de rouwtijd is ingegaan. Nog bestaat op enkele plaatsen in Friesland en Drente de gewoonte, een licht uit te blazen, dat brandde, zoolang de overledene boven aarde stond, gelijk bij de geboorte van een kind een licht werd ontstoken. Wij hebben hierin te zien een symbool van het levenslicht, dat PANORAMA No. 44 2 NOVEMBER voorgoed gedoofd wordt, wanneer de doode aan de aarde is toevertrouwd. De rouwtijd wordt geregeld naar den graad van bloedverwantschap ; over ouders, kinderen en echtgenooten rouwt men een jaar en zes weken. Wanneer we den doodencultus tot zoover hebben beschouwd, valt het niet te verwonderen, dat in den loop der tijden, vooral onder de auspiciën der Kerk een algemeene doodenherinneringsdag is ontstaan, die weliswaar met de Hervorming verdwenen, thans weer schijnt te herleven. Allerzielen, 2 November werd ingesteld in de 10de eeuw, door Odilon, abt van Cluny; in het buitenland, meer nog dan bij ons, is die datum een bloemendag geworden. Vooral in Italië herdenkt een ieder op 2 November zijn dooden. De kerkhoven zijn vol bezoekers en een bloemenregen schijnt er op te zijn neergedaald; wit op het graf van een kind en rood op dat van ouderen. Ook vergeet-mij-nietjes en jasmijnen zijn geliefd als kerkhofbloemen, terwijl het een eigenaardige gewoonte van de Italianen is, op dien dag ieder graf met een krans van lichtjes te omringen. Het zijn juist de meer eenvoudige graven, die, soms met het wekenlang opgespaarde geld voor de sobere versiering, den meest ontroerenden indruk maken. Die vereering van zijn dooden is den Italiaan als het ware aangeboren en neigt voor den buitenstaander vaak naar het dweepzieke. Zijn dus de volksgraven op Allerzielen met bloemen en licht versierd, ook in de monumentale wandelgangen van de kerkhoven van Milaan en Genua is een versiering aangebracht in overeenstemming met de graven: kostbare lampen en zeldzame bloemen houden de herinnering aan den doode levendig, ofschoon het vaak alleen de bloemist is, die in opdracht van zijn cliënten het graf op dien dag bezoekt voor het aanbrengen van de traditioneele versiering, in tegenstelling met de volksgraven, die met veel meer piëteit verzorgd worden. Als het bezoek aan het kerkhof is afgeloopen, gaat men naar huis, waar de avond gezamenlijk wordt doorgebracht; volgens oude gewoonte eet men dan soep van „ceci” en gebak „il pana dei morti”, gelijk men in Vlaanderen „zielebroodjes” eet en er eenige laat staan voor de arme zielen. CAMPO SANTO te Genua. Grafmonument van Antonio Montanazi. 3
PDF
Nummer
1929, nr. 44, 2 nov. 1929
Blad
06
Tekst
PANORAMA No. 4 4 2 N O V E M B E R TEGEN ELKAAR. De locomotieven van den D-trein Munchen-Berlijn en den sneltrein Frankfort ~ Munchen, die bij Nürnberg tegen elkaar reden. Vier dooden waren bij dit ongeluk te betreuren. BERLIJNSCHE KINDEREN, die in een bioscoop een populaire voordracht over berg-werken bijwoonden, toonden hun boosheid over het feit, dat hierbij slechts lichtbeelden werden vertoond en geen films, door in de bioscoopzaal en de koffiekamer (hiernaast) alles te vernielen. De politie moest te hulp komen, om de brute jeugd te verdrijven. BIJ CINCINNATI (Amerika) was de uitwerking van een treinderaillement zoo 4
PDF
Nummer
1929, nr. 44, 2 nov. 1929
Blad
07
Tekst
PANORAMA No. 44 2 NOVEMBER LICHTWEEK TE MILAAN, Ook Milaan heeft Edison geëerd met een lichtfeest; een der rijkste effecten maakte de met schijnwerpers verlichte Dom, Figuren enFeiten H,M, KONINGIN EMMA (links in de auto) heeft een bezoek gebracht aan Berchtesgaden in Beieren, In de deur ziet men kroonprins Rupprecht van Beieren en zijn echtgenoote, die H. M, gedurende haar verblijf aldaar bezocht. PRINS BERNHARDT VON BULOW, oudrijkskanselier v, Duitschland, is in zijn villa Malta te Rome op 80-jarigen leeftijd overleden. 5
PDF
Blad 
 van 2380
Records 11796 tot 11800 van 11897