CAMPO SANTO te Genua. Kindergrap
gelaten en spijzen opgediend werden, alsof hij aanwezig ware.
Dat maal heeft verschillende namen: groegemaal, lijkmaal. grafmaal en ook wel lijkbier of leedbier.
In België bestaat nog het eigenaardige gébruik van de z.g.
eten-uitvaart, waarbij uitvaartbrood aan de armen wordt rondgedeeld. gelijk eenmaal in de eerste eeuwen van het Christendom,
toen de lijkmaaltijden werden gekerstend en in verband gebracht
met de christelijke charitas, door armen en ongelukkigen uit te
noodigen.
Als de plechtigheid in de kerk of in het sterfhuis was afgeloopen, werd de kist op een kar of wagen geplaatst, welke door
den naasten buurman werd gereden, waarbij de regel gold, dat,
wie den bruidswagen reed, ook den doode naar zijn laatste rustplaats moest begeleiden. De weg, die gevolgd werd, stond vast
voor iedere buurt en hoeve, en deze lijk- of doodweg werd uitsluitend genomen bij doopsel, huwelijk en begrafenis.
Het innige verband tusschen mensch en huisdier kan ook hier
weer blijken uit het oude gebruik in West-Vlaanderen, waar de
paarden, die den lijkwagen moeten trekken, ’s avonds te voren in
het oor wordt gefluisterd: „Morgen moet genen doón voeren”.
Zou dit niet gebeuren, dan konden de dieren wel eens weigeren te trekken!
Het gebruik, dat de familieleden en ook de buren een schepje
aarde op de kist werpen, is vrij algemeen verspreid en ook in
China bekend. De oorspronkelijke gedachte, waarvan men hierbij
uitging, was, de ziel te dwingen rust te houden in het graf.
Vervolgens sprak de predikant of de geestelijke, die de begrafenis leidde, een gebed; soms ook deed het de schoolmeester,
het gebeurde zelfs, dat de timmerman, die de kist gemaakt of de
bakker, die het brood gebakken had, een woordje moest spreken.
De begrafenis is dan afgeloopen. Eén van de familieleden of
van de buren of ook wel de koster of doodgraver heeft voor de
bewezen eer bedankt en de rouwtijd is ingegaan.
Nog bestaat op enkele plaatsen in Friesland en Drente de
gewoonte, een licht uit te blazen, dat brandde, zoolang de overledene boven aarde stond, gelijk bij de geboorte van een kind een
licht werd ontstoken.
Wij hebben hierin te zien een symbool van het levenslicht, dat
PANORAMA No. 44 2 NOVEMBER
voorgoed gedoofd wordt, wanneer de doode aan de aarde is toevertrouwd.
De rouwtijd wordt geregeld naar den graad van bloedverwantschap ; over ouders, kinderen en echtgenooten rouwt men een
jaar en zes weken.
Wanneer we den doodencultus tot zoover hebben beschouwd,
valt het niet te verwonderen, dat in den loop der tijden, vooral
onder de auspiciën der Kerk een algemeene doodenherinneringsdag is ontstaan, die weliswaar met de Hervorming verdwenen,
thans weer schijnt te herleven.
Allerzielen, 2 November werd ingesteld in de 10de eeuw,
door Odilon, abt van Cluny; in het buitenland, meer nog
dan bij ons, is die datum een bloemendag geworden.
Vooral in Italië herdenkt een ieder op 2 November
zijn dooden. De kerkhoven zijn vol bezoekers en een bloemenregen schijnt er op te zijn neergedaald; wit op het graf van
een kind en rood op dat van ouderen. Ook vergeet-mij-nietjes
en jasmijnen zijn geliefd als kerkhofbloemen, terwijl het een
eigenaardige gewoonte van de Italianen is, op dien dag ieder
graf met een krans van lichtjes te omringen. Het zijn juist de
meer eenvoudige graven, die, soms met het wekenlang opgespaarde geld voor de sobere versiering, den meest ontroerenden indruk maken.
Die vereering van zijn dooden is den Italiaan als het
ware aangeboren en neigt voor den buitenstaander vaak
naar het dweepzieke.
Zijn dus de volksgraven op Allerzielen met bloemen en
licht versierd, ook in de monumentale wandelgangen van de
kerkhoven van Milaan en Genua is een versiering aangebracht in overeenstemming met de graven: kostbare lampen
en zeldzame bloemen houden de herinnering aan den doode
levendig, ofschoon het vaak alleen de bloemist is, die in opdracht van zijn cliënten het graf op dien dag bezoekt voor het
aanbrengen van de traditioneele versiering, in tegenstelling met
de volksgraven, die met veel meer piëteit verzorgd worden.
Als het bezoek aan het kerkhof is afgeloopen, gaat men
naar huis, waar de avond gezamenlijk wordt doorgebracht;
volgens oude gewoonte eet men dan soep van „ceci” en gebak
„il pana dei morti”, gelijk men in Vlaanderen „zielebroodjes”
eet en er eenige laat staan voor de arme zielen.
CAMPO SANTO te Genua. Grafmonument van Antonio Montanazi.
3
|