nog bestaat uit vacantiereizigers, die zich enkele weken van het
jaar volkomen willen ontspannen. Vandaar het bestaan van sommige
luxe-treinen, waar men compartimenten-als-hotelkamers vindt, en
het streven van hoteldirecties om het verblijf der gasten zoo
aangenaam mogelijk te maken. Vandaar ook de geweldige sommen,
welke men aan de inrichting besteedt, zooals men bijv, voor het
thans gerestaureerde hotel Albert I en Terminus Nord, waarvan
de uitnoodiging voor dit persbezoek eveneens uitging, een put van
groote diepte liet graven, alleen om water te verkrijgen, dat in de
badkamers zoo aangenaam en verfrisschend mogelijk werkte. Dezelfde
gedachte hoorden wij ook telkens gedurende het feestmaal, dat de
directie van dit hotel den journalisten aanbood en waaraan verschillende autoriteiten van het Belgische Toerisme en Vervoerwezen
aanzaten, o.a. de architect prof. Leurs, voorzitter van den Vlaamschen Toeristenbond, en de heer Duchaine, president van de Touring Club de Belgique. De toerist moet in België zeker zijn, overal
comfortabele hotels te vinden, dus niet enkele dure luxe-hotels in
iedere stad, hoorden wij, en „toerisme bevorderen is den vrede
bevorderen/' zeide de heer Duchaine. Met het vooruitzicht van
twee internationale tentoonstellingen en verschillende nationale,
kan de propaganda voor deze ideeën en de reclame voor een artikel
door het artikel zelf, slechts van intens belang voor onzen Zuidelijken buurstaat zijn.
Iemand, die drie dagen in Brussel doorbrengt, zal niet de
illusie hebben belangrijk nieuws over deze stad te brengen, vooral
niet over Brussel, dat zoo dicht bij ons land ligt. De Belgische
hoofdstad heeft de pretentie — het is bekend — op de Fransche
hoofdstad te gelijken, en op enkele punten van de binnenstad
heeft zij werkelijk gelijkenis met Parijs. Zij heeft de ondeugden
van de ville lumière, er wordt veel Fransch gesproken — maar
niet altijd als in Parijs! — en zij heeft een stel leelijke stations.
Maar niet in alle opzichten is Brussel ’n petit Paris. Voor ons
heeft het een geheel ander, een buitenlandsch aspect door de
architectuur van vele gebouwen, door de monumenten, welke men
er in ruimer aantal vindt dan in onze steden, door het graf van
den Onbekenden Soldaat. En door het vrouwelijk deel der bevolking, dat er drukker rouge en lippenstift gebruikt dan ten
onzent. Wat zeer veel Nederlanders echter den Brusselaars
P A N O R A M A No. 42
Minister Lippens van België.
19 O C T O B E R
zullen benijden, is het Sognewoud, een uitgestrekt bosch
met mooie laantjes en paden,
met breede zijwegen en rijk
natuurschoon aan boschpartijen,
vijvers, enz., waar men uren
de natuur kan genieten in de
onmiddellijke nabijheid der
groot-stad. 't Is ’n verkwikking
er te komen na het daverend
lawaai van de boulevards.
Zoomin als men Brussel
voor den Nederlandschen toerist
behoeft te ontdekken, zoomin
is het noodig er op te wijzen,
dat er e~n prachtige Groote
Markt is en een mooi stadhuis.
Maar hóé mooi het historische
plein is, ziet men eerst in, wanneer men de vier zijden van
de Markt rustig beschouwt,
een half uur eenvoudig, rustig
beschouwt, en hóé schoon het
stadhuis is, ontdekt men eerst,
wanneer men dwaalt door de
zalen en b.v. kennis maakt met
den rijkdom van gobelins in de
werkkamers der wethouders.
Al evenmin kan ’t nieuws
genoemd worden, dat er in Brussel
(Auderghemsche laan 61) ’n Holland
Huis bestaat. Minder bekend is het misschien, dat deze stichting
niet slechts een soort clubgebouw is voor de Nederlandsche kolonie
in Brussel, waar 31 Augustus en een St. Nicolaasfeest worden
gevierd. In het Holland Huis worden tijdelijke en permanente
tentoonstellingen van Nederlandsche producten gehouden; in de
groote zaal staat men in vertrouwde omgeving door de diorama's
van Alkmaar, Zaandam Nijmegen, Amsterdam en meer steden; er
worden alle inlichtingen gegeven; de zakenman en industrieel kan
er alle noodige gegevens verkrijgen voor den invoer van artikelen, inlichtingen over de Belgische markt, enz. Het is in vele
opzichten een belangrijke stichting voor Nederland en België.
Bij het eeuwfeest van België’s onafhankelijkheid houdt
Antwerpen een internationale tentoonstelling van zeevaart,
koloniën en Vlaamsche kunst, Luik van industrie, electriciteit
en Waalsche kunst. Bovendien zijn er nog enkele nationale
tentoonstellingen voor religieuze kunst in Namen, mijnbouw
in Bergen, bloementeelt in Gent, enz.
Geheel Luik staat nu reeds in ’t teeken van de groote expositie. Overal in de stad is men bezig met verbeteren van pleinen
en straten; ’n nieuwe, breede weg wordt aangelegd om een
goede verbinding te vormen met den straatweg naar Maastricht.
Het is voorzeker ’n ongewone, maar niet minder practische gedachte om een buitenlandsch persgezelschap rond te
leiden over ’n tentoonstellingsterrein (65 H.A. groot), waarop
nog slechts fundamenten en geraamten van gebouwen zijn
te zien. Sommige gebouwen zijn bijna gereed voor de stoffeering, de paviljoens der meeste landen zijn nog in wording,
terwijl van het Nederlandsche paviljoen de eerste paal nog
gesteld moet worden.
Behalve voor industrie, wegenbouw, transportmiddelen
e. d., wordt op de Luiksche tentoonstelling veel aandacht
geschonken aan de wetenschappen der laboratoria, bedrijfswetenschap. efficiency, enz. De voornaamste toegang tot het
terrein zal de nieuwe brug over de Maas zijn, de Coronmeuse,
welke men thans aan het bouwen is. Zoo ziet men bijna in de
geheele stad groote activiteit, overal arbeid om de, naar men
hoopt, vele duizenden bezoekers goed te kunnen ontvangen,
om een gunstig denkbeeld te kunnen geven van de tentoonstelling, Luik en geheel België. Want natuurlijk hoopt men,
dat de bezoekers na Luik niet zullen terugkeeren, doch hun
reis tot overig België zullen uitstrekken.
BRUSSEL. Een der hoofdtrappen m
het monumentale paleis van Justitie.
13
|