PANORAMA No. 42 19 OCTOBER
DE HEILIGE VLAM, Maurice
Tabret (Cees Laseur, links), majoor
Liconda (midden) en dr. Harvester
(Dirk Verbeek).
staf voor goed en kwaad en
ergerlijke gevolgen als in
dit stuk.
Onnatuurlijk koud en ongevoelig was het spel van
Betsy Ranucci Beekman in
deze rol. Een moeder die
kalm redeneert en onbewogen vertelt van haar misdaad,
enkele uren vroeger op haar
zoon gepleegd! Minny ten
Hove als Stella suggereerde
het conflict dat komen ging,
door haar ongedurig en nerveus samenspel in het eerste
bedrijf met haar echtgenoot
MauriceTabret, ingehouden,
verlangend en scherp gegeven door Cees Laseur,
zoowel in zijn beredeneerde
luchthartigheid als zijn felle
wanhoop. Later echter bleek
de moeilijke rol haar te
zwaar; haar mimiek en dictie
konden niet het gemis vergoeden aan emotioneel en
overtuigend spel, noodig
voor de waarlijk vreeselijke situatie, waarin zij zich bevond.
In de sterkste momenten bleef zij te oppervlakkig. Vera Bondam
gaf een opmerkelijke creatie van de pleegzuster; door haar beheerscht en gedwongen-koud spel met de straffe dictie liet zij op
bijna pijnlijk-duidelijke wijze voelen de wreede noodzaak, waarin
zij was gebracht. Dat de houding van dit meisje, door mevrouw
Tabret gekarakteriseerd als „een meisje met veel deugden en weinig
charme” tenslotte inconsequent werd, is, zooals reeds gezegd, niet
haar te wijten doch den schrijver. H. A.
Wreed is het leven voor Maurice
Tabret die, nog jong, een ziekenstoel-leven vóór zich ziet, wreedheid is wat mevrouw Tabret liefde voor haar kinderen denkt te zijn,
wreed is zuster Weyland, voor anderen en vooral voor zichzelf,
omdat zij haar plicht doet. Wreed en vreemd is de levensbeschouwing van mevrouw Tabret, die onder haar eigen kinderen en in
haar eigen huis echtbreuk toelaat en tenslotte haar ongeneeslijk
zieken zoon vermoordt.
Niet alleen wreed is het stuk van Somerset Maugham. Er is
sterke climax in het tweede bedrijf, — dat zoo zwak begint met
Collin’s verhaal over den dood van zijn broer —* wanneer de
verpleegster spanning brengt door haar vraag aan den dokter, of
hij een lijkschouwing zal laten houden. Niet overal echter is zijn
stuk zoo hecht gebouwd. Volkomen onlogisch is het einde. Of
zuster Weyland (Vera Bondam) uit plichtsgevoel of uit liefde voor
Maurice den moordenaar wil opsporen, in beide gevallen is haar
houding niet consequent, wanneer zij tenslotte geen justitieel onderzoek wenscht, omdat de door haar hoog geschatte mevrouw
Tabret de daderes blijkt te zijn. Dat besluit kan slechts zóó verklaard worden, dat zij handelde uit haat tegen Stella, die zij voor
de moordenares van haar eigen man hield — dus een ander motief
dan de schrijver haar steeds liet noemen. En wij vragen ons af,
of er geneesheeren bestaan die, zooals dr. Harverster in dit stuk,
een acte van overlijden willen teekenen, terwijl is bewezen dat de
dood door misdaad is veroorzaakt. Waar Maugham de sterkste
spanning vermag te geven, is hij tegelijk het zwakst. Waarom
laat mevrouw Tabret toe, dat Stella voor de moordenares wordt
aangezien, waarom laat zij toe dat Stella, in tegenwoordigheid van
haar dierbaren, de kwelling van een verhoor moet ondergaan, en
geeft zij zelf eerst op het allerlaatst de bekentenis van den moord
en redeneert vooraf breedvoerig over liefde en natuurdrang van
den mensch — beginselen waarmede overigens veel toeschouwers
het niet eens zullen zijn. Aldus valt het te betwijfelen of Maugham
leerlingen zal vinden voor de vreemdsoortige moraal, welke hij
vanaf het tooneel predikt: een subjectieve, zelfs een gevoels-maatDE HEILIGE VLAM. Majoor Liconda (Rich. Flink, links),
Stella (Minny ten Hove) en Collin Tabret (Ad. Hamburger).
10
|