Panorama

Blad 
 van 2380
Records 96 tot 100 van 11897
Nummer
1913, nr.06, 6 aug. 1913
Blad
12
Tekst
HET NIEUWE GEBOUW DER NEDERLANDSCHE HEIDE-MA ATSCHAPPIJ aan den Apeldoornschenweg bij,Arnhem, waarvan hef vorig jaar door Z. K. H. Prins Hendrik de eerste steen werd gelegd. Het zal dit jaar in gebruik genomen worden. Van de Marinewerf te Amsterdam is het pefroleumtankschip „ARTEMIS' ' te water gelaten, in tegenwoordigheid van den Minister van Marine ad interim, den Heer Colijn. diens adjudant, vice-admiraal Rydeman, vele miiiiaire autoriteiten, de directie der Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij op wier helling geen plaats was en die daarom het werk overdroeg, zoomede de directie der Anglo-Saxon Petroleum Maatschappij waarvoor hef schip bestemd is. PRINS PANGERAN HANGABÈHI IV. Naar men weet, is in Den Haag aangekomen de Javaansche Prins Pangeran Hangabèhi IV. oudste zoon van den Soe-sahoenan van Soerakarfa. De Prins heeft het voornemen ongeveer een jaar in Europa te blijven. Hij maakt een particuliere reis door Europa ter bestudeering van verschillende instellingen. Als mentor is hem de luitenant ter zee 2e klasse E. J. Voute toegevoegd. Zooals men weet was de Prins vroeger beschermheer van de vereeniging „Sarékaf Islam”, waaromtrent vooral in den laatst en tijd zooveel is gesproken. GASTON LA TOUCHE DE WAAIER Mr. A. J. F. FOKKER Nieuw gekozen lid der Eerste Kamer. LUIT.-GENERAAL BERGANSIUS Oud-minister, ƒ 22 Juli te ’s-Gravenhage. Tiet pctdvindershamp Onze foto geeft een aardigen kijk op het Padvinderskamp te IJmuiden. Men ziet de ‘■O' jongelingen bezig: in de verte teekent de zee zich nog even af. ©rand van TAusis te ©ordrecht Het alombekende gebouw „Musis Sacrum’ te Dordrecht, is door brand geheel vernield. «5- Onze afbeelding geeft een indruk van de ruïne die overbleef.
PDF
Nummer
1913, nr.06, 6 aug. 1913
Blad
13
Tekst
EEN BLADZIJDE VOOR DE JEUGD l ' ' 1 1 W HL^ LLIL1 ' "W 11 "LLLILi ' 1 LLLi "LILL1' " 'W' '"UIL i. Qsbest en . . * . ‘Kooltje, ,, ƒ J „Ik heb een draai om mijn ooren gehad van Moeder en ben in het kolenhok opgesloten door de Keukenmeid, en verder zonder avondeten gelaten, zoodat ik mij waarlijk vreeselijk ongelukkig voel. Ik kon toch niet helpen dat Asbest zich pijn deed, maar natuurlijk kreeg ik de straf en werd hij maar weer geliefkoosd en vertroeteld, en bediend, als een Oostersche Vorst op een divan. En dat allemaal, omdat hij zelf zoo dom was geweest ! Ik zei Moeder wel, dat het feitelijk de schuld was van die nare kinderen : — jongenheer Tom, en Jongejuffrouw Flora, — maar Moeder wil nu eenmaal geen kwaad van hen hooren, omdat ze haar altijd wat melk geven als ze op het leeuwtje op de leerkamer komt. Maar als ik je nu alles van den beginne af vertel, dan zal je zelf moeten toestemmen, dat ik in één woord schandelijk behandeld werd ! Asbest is mijn broer; hij werd zoo genoemd omdat Asbest iets veel precieuser is, dan steenkool; en ik heet daarom: Kooltje. Ik moet op Broer passen, omdat ik ouder ben dan hij; maar hij is veel grooter en flinker en dat is ook niet te verwonderen, want hij wordt van alle kanten toegestopt. Nu, dezen morgen nam ik Asbest mee den tuinmuur langs, zoodat we een aardig warm plaatsje vonden, een heerlijk zonnig hoekje, waar we ons nu wat zouden gaan wasschen. Wonder boven wonder, was Asbest heel gehoorzaam en deed precies, wat hem gezegd werd. Ik gaf me een geweldige beurt en had heel lang werk, om mij met mijn pootje goed schoon te wrijven, waarna we beiden in de zon gingen zitten drogen en op ons gemak den baas en de vrouw zaten te bekijken, vanaf onze verheven zitplaats. Ze hadden een groot, rond ding, (ik geloof, dat ze het: een ton noemden) en daarover heen lag een plat dun ding; maar dat lange lag erg te wiebelen. De kinderen gaven daar niet om, want Tom ging op het ééne eind zitten en Flora op het andere en toen bewoog het op en neer. De wippers hadden een pret voor zes; ten minste ze gierden het uit ! Onze aandacht werd intusschen getrokken door een groot, zwart ding, dat in de lucht zoemde. Broer was onmiddellijk met zijn pootje in de weer, met dit gevolg, dat de gymnasten ons in het oog kregen en Flora tot haar broertje riep : „O, Tom, Tom ! Kijk toch eens, die twee daar op de schutting I” In een ommezien waren ze nu de wip af en het zwarte ding was nu ook opeens verdwenen. „Poes, poes!” riep Flora, heel zacht en vleiend „Kom Kooltje, lieveling I” Nu, dat klonk mij al heel aangenaam in de ooren ! Zoo iets gebeurde mij ook niet alle dagen, want de meesten hadden slechts oogen voor Asbest. Dien gaf ik nu een wenk, om mij te volgen, de schutting af en ik wreef nu zoo hard als ik kon met mijn kopje tegen Flora’s knieën an. Ze streelde mij ook allervriendelijkst, terwijl Tom Asbest in de armen had genomen en hem allerlei lieve naampjes gaf. Op eens riep zij echter : „Weet je wat Tom : we moesten ze eens laten wippen.” „Ja, ja dat is een idee!” riep Tom terug en zette hij nu Asbest op het eene eind. Nu; zoover ging alles nog goed, want je begrijpt, dat het gewicht van mijn broertje toch maar zóó gering was, dat de wip niet op- of neerging. Maar Flora had alweer wat anders verzonnen : „0, neen maar zeg : We moesten ze zoo niet op de wip zetten. „Eerst moeten ze wat kleertjes aanhebben I Houd jij Kooltje nu ook even, dan ga ik wat goed van Gwendoline halen. Allergekst zal dat staan !” Die dame met dien mooien naam was Flora’s pop en je begriipt, dat het vooruitzicht mij niet erg aanlokte ! Binnen een paar minuten was Floor terug met een bundeltje wit goed in de armen. En wat er toen voor een kwelling begon voor Asbest en mij is onbssc^lrijJetljJ : We kregen rokjes en jurkjes aan; onze pootjes werden in mouwen gestoken, wat aanleiding gaf tot allerlei onnatuurlijke wringingen. We zaten overal met bandjes en knoopjes gesnoerd en of we al tegenstribbelden en alles behalve vriendelijk keken, — het hielp niets! Tegen die overmacht waren wij niet -bestand ! vooral met al dat goed, dat ons tot over de pootjes hing I Verbazende moeite had ik, om mijn nagels thuis te houden en Asbest, die driftkop, krabde Tom dan ook. Maar och, die scheen er niets om te geven ! Toen we nu in de — kleeren — zaten, werden we ieder op een eind van de wip neergeplant en zou het lieve leven eerst beginnen. Maar op eens riep daar een stem : „Flooi ! Floor ! Kom eens gauw kijken, wat Papa heeft meegebracht I” Wij in den steek gelaten en de kinderen naar huis ! Daar lagen we nu op het gras in den meest vernederenden en hulpeloozen toestand; want of we al trokken en rukten en plukten, we konden maar niet loskomen. Na veel vruch-telooze pogingen gaven we dit dan ook maar ten slotte op, en op mijn voorstel zouden we nu nog maar eens goed uitkijken naar dat malle zwarte zoemding van zoo even ! We lagen dus heel plat op den buik in onze witte pakjes en tuurden tusschen het gras. Maar neen : niks. Dan maar even op de wip gegaan; ik zette mij dus op het stuk plank, dat op den grond lag en zei tegen Asbest, dat hij omhoog moest klimmen. Maar hij beweerde, dat hij dit onmogelijk kon en maakte zoo’n drukte en lawaai, dat ik hem zei, hoe hij dan maar kalmpjes aan beneden moest gaan zitten, dan zou ik ’t wel klaar spelen om naar boven te klimmen. Nu was het lastig, dat moet ik toegeven, want ieder oogen-blik bleef je met de pooten in een stuk goed haken of hangen. Toen ik net zoo wat boven aangeland was, zag ik daar op eenmaal dat zwarte ding, deed even den bek open, zonder te praten evenwel, — en gaf Asbest een teeken, dat de „Zwarte” onder de wip op het gras liep. Asbest keek over de plank, en . . . opeens daar valt hij er af. Ik vloog de laagte in met een schok, of mijn oogen mij uit het hoofd zouden draaien en Broer begon te schreeuwen, te schreeuwen, . . . dat Moeder onmiddellijk toegeijld kwam, en de Keukenmeid achter haar aan, èn . . . . Nu, toen heb ik dien geweldigen draai om mijn ooren gehad en nog een standje bovendien, omdat ik zoo nieuwsgierig was naar een gewone bromvlieg te kijken — hoogst waarschijnlijk — beweerde Moeder en ik werd in het hok opgesloten en daar zit ik nu nog, zonder een druppeltje eten en drinken en dus met een erg droge keel ! Enfin, ik zal me maar niet al te veel aantrekken van het geval; maar dat weet ik wel, dat ik in ’t vervolg nooit meer zoo gerust naar dat spelen der kinderen ga zitten turen . . . ! . * * De Dans der Bloemen, Het was midden in den zomer en de geurende en geurige weide stond vol van bonte bloemen; de een al mooier dan de ander. Zij bogen haar kopjes naar elkaar toe, of ze een groot geheim verhandelden; ofschoon af en toe, vroolijk, haar welluidend gelach weerklonk: Ja, zij zouden dien avond dansen! De beek, die ook opgewekt gestemd was beloofde een liedje te kabbelen, en de vogeltjes boden aan hun mooiste dansmuziek te zingen. Toen de avond viel, verlichtte de maan dit aardige tooneeltje met haar zilveren stralen, en verdreef tot het geringste wolkje, zoodat het wel klaarlichten dag leek. De dans begon: De bloemen vatten elkaar bij de hand en voerden den sierlijksten menuet uit, op de maat van het zacht beekgemurmel. Onvermoeid leken zij , . . . tot de dageraad aanbrak en ze droef de kopjes lieten hangen, op het punt te verwelken. De vogel-muzikanten zwegen Hoe de Jongste teekenaar van de -Redactie aich een geleerde voorstelt. nu ook en sliepen in, tot de zon ze weer wakker kuste. De beek echter kabbelde verder. Haar taak was nooit afgedaan!. . . Den volgenden morgen hoorde zij enkele voorbijgangers klagen, hoe baldadig de jeugd toch tegenwoordig was: om maar roekeloos de lieflijke veldbloemen af te plukken en zij dan waardeloos neer te werpen op den oevee! Maar het beekje wist beter, en de vogels ook! . . . . Alleen zij bewaarden het geheim van den Dans der Bloemen, en hoopten nog menigmaal getuigen te zijn van een dergelijk, bekoorlijk schouwspel! .... 11 ||lllllirnii!ii:ii :illlll!'iii>iiiiiiiil|illilhi!!!iiiii illi! i1 .ion 11lÜ lltaiulllll l l lil iiihh il i liii l l lUallllllllll l iiiiimi■ i l l lll i liliiiii'uiiihllL.....in lillll lllooiiilllli J * dllerhctnde Grapjes, * [ ||pii..qg.»""»iligii." ".imi»»»".i..>|.iij||.»"«iii||jjiif „NET WAT U ALTIJD ZEGT!” Een der hofdames van Koningin Victoria had een allerliefst dochtertje, van een jaar of vier, en de Koningin, die toch zooveel van kinderen hield, was dol op dit kleine meisje. Zoo werd Truusje eens te lunchen gevraagd aan de koninklijke tafel en haar moeder die zeer vereerd was met deze onderscheiding, gaf haar dochtertje van allerlei waarschuwingen mee. „Vcoral geen beentjes kluiven, lievert, dat doet men niee !” had moeder o. a. gezegd..... Zeer voldaan kwam Truusje thuis. „Wel en heb je je behoorlijk gedragen, kind?” was moeders eerste vraag. „O, ja: ik wel, maar de Koningin niet! Ze nam een kluifje tusschen vinger en duim en..........” „En ....?” „Toen dreigde ik haar met den vinger, net als U altijd doet en zei: „O, jou katts-poets-nellstjs !” WAT DE SPHINX ZOO AL KAN EN NIET KAN. Een alleraardigste jonge onderwijzeres wist haar lessen altijd heel smakelijk te maken voor haar leerlingen, door ze zooveel mogelijk zelf aan het woord te laten. Toen ze nu juist de Egyptische bouw- en beeldhouwwerken had besproken, hield de Juffrouw een soort van repetitie, waarbij zij telkens een zin zei, die dan aangevuld moest worden door heel de klasse. „De sphinx,” klonk het, „heeft oogen, maar, zij kan nee . . . . ’ „ ,Zien I” riepen de kinderen. „Heeft ooren, maar zij kan niet . . . „Hooren,” vulde het hoor weer aan. „Heeft een mond, maar zij kan niet . . ..’ „Eten,” klonk het. „Heeft een neus, maar zij kan nid . ...” „Snuiten !” riep er een .... En heel de klasse brulde. Wijselijk werd de geschiedenisles er voor dien ochtend bij gelaten. HOFLEVERANCIER VAN DEN PRINS VAN WALES. De vorige koning van Engeland : Eduard VII, hield als Prins van Wales niets van al dat omslachtig ceremonieel. Heel dikwijls liep hij in Londen als eenvoudig burger rond en had dan menigmaal een piquant avontuurtje. Zoo was de Prins ook weer eens, in gezelschap van den een of anderen lord op bezoek geweest bij zijn moeder, koningin Victoria, en keerde nu, te voet, naar zijn paleis terug. Het was vinnig koud en dus besloot Eduard, een paar warme aardappelen te koopen, zooals in Londen wel op straat aangeboden worden; natuurlijk volgde zijn begeleider onmiddellijk dit voorbeeld na en zoo liepen beide hooge heeren elk met een warmen aardappel in iedere hand ! Maar de eigenaar van het kraampje had heel best die „klanten” herkend ! Hij had zich echter dood-leuk gehouden en ze eenvoudig bediend, als een paar deftige heeren; zonder meee! Maar den volgenden dag prijkte zijn gslsgsnhsidje met het uithangbord : „HOFLEVERANCIER”. Verbluft bleven de menschen staan en zoo groot werd de oploop; dat zelfs de politie er zich mee ging bemoeien en den man beval, onmiddellijk dat bewuste uithangbord te verwijderen. De koopman was daar echter niet toe te bewegen, want hij verklaarde, dat hij in zijn volle recht was en dat ze dan maar zelf bij den Prins van Wales moesten gaan informeeren. Dit werd gedaan, en ... . de koopman werd aan het hof geroepen en kreeg een aanzienlijke som gelds, op voorwaarde, dat hij afstand deed van zijn „hofleverancierschap.” ! De man voer er dus niet slecht bij, want reusachtiger was ondenkbaar : In een enkele week werd zijn omzet vertienvoudigd !
PDF
Nummer
1913, nr.06, 6 aug. 1913
Blad
14
Tekst
1913 FEESTEN TE EDAM. Z. K. H. Willem Frederik, Prins van Oranje Nassau, Vorst der Vereenigde Nederlanden, en H. D. Gemalin Frederika Louisa Wilhelmina, Prinses van Pruisen. TENTOONSTELLING TE SNEEK. De Friesche schoone hierboven afgebeeld, draagt zorg voor een inzending van het zilversmeedwerk, het echte Friesche, dat van ouds reeds zulk een goeden roep genoot. DE »OEDIPUS« OP SONSBEEK BIJ ARNHEM. Koningin Jocaste, Mevr. S. de Vries, met haar vrouwen, treedt naar buiten voor haar dagelijksche offerande. 1913 FEEST TE VLAARDINGEN Deze kleine, maar voor een feest van dezen aard zoo gunstig gelegen Zuidhollandschen visschersplaats, beschikt over een paar natuurlijke décors, die grootere plaatsen het kunnen benijden. Onze foto's vertoonen de ontvangst der hoofdpersonen uit den historischen optocht ten stadhuize en de landing in de haven, twee waarlijk schilderachtige tooneeltjes.
PDF
Nummer
1913, nr.06, 6 aug. 1913
Blad
15
Tekst
te 's Gravenhage bijeen om een dankbetooging te houden ter eere van het tof stand komen der wetten op de pensioneering van ambtenaren. Onder de aanwezigen de heeren Mr. Treub, Pollema, v. Egelen, eere-leden. De Nederlandsche Bond van Gemeente-Ambtenaren Onafhankelijkheidsfeest te ©riebergen. G. C. D. d Aumale baron van Hardenbroek Jr., in het karakter van den Prins van Oranje. (foto v. Es) 3. p. 7Aarget, vierde op 1 Aug. den 50en jaardag van zijn in-diensttreden bij de firma Louis Dobbelman te Rotterdam. Met ingang van dien dag werd hij op welverdiende wijze gepensioneerd. p, Thijs, winner van de Tour de Trance de Cyclote. C, 2, van den ©onk, s’-Gravenhage - Wagenstraat 41-45 O meublementen Qaat dwe woning door ons goedkoop en £ degelyk inrichten, "Nieuwe Ontwierpen Smaakvolle ensembles, Teekeningen en geïllustreerde prijscourant op aanvraag franco. Telefoon 867 - - - - Tranco levering
PDF
Nummer
1913, nr.06, 6 aug. 1913
Blad
16
Tekst
NED ROTOGRAVURE MU LEIDEN
PDF
Blad 
 van 2380
Records 96 tot 100 van 11897