Panorama

Blad 
 van 2380
Records 71 tot 75 van 11897
Nummer
1913, nr.05, 30 juli 1913
Blad
03
Tekst
Het titelblad van Panorama is deze week als een hulde aan de pas geopende Internationale Grafische Tentoonstelling bedoeld. Op een veld van letters, los neergestrooid, prijkt het Paleis van Volksvlijt in IGTA-dosch. Panorama wilde gaarne mede werken om te trachten in breeden kring deze tentoonstelling populair te maken. Want zij is intressant. ♦ ♦ * * * ♦ * * ♦ Wanneer de IGTA niets anders en niets meer zou bereiken dan een beteren kijk te verbreiden op de beteekenis der grafische industrie in ons land, dan had zij m. i. voldoende haar taak vervuld. De bloei van de grafische industrie is toch als een thermometeraanwijzing voor den bloei van heel het maatschappelijk leven, stijgt de een dan gaat ook de ander omhoog. Door dit te beweren gebruikt men waarlijk geen al te gewaagd beeld. Vergelijkt men den toestand in de grafische vakken van heden met dien van voorheen en beperkt men zich bij die beschouwing alleen tot de techniek dan is er zonder eenig voorbehoud te verklaren dat er een enorme vooruitgang valt te constateeren. En over de geheele linie. Want de grafische vakken beslaan een veel breeder lijn dan menigeen wel denkt. Verdeelt men de werkwijzen al naar hun aard dan zijn er drie groote groepen. De hoogdruk, de diepdruk, de doordruk. Met beide eersten zal ik in dit korte overzicht wel het meeste te maken hebben, al speelt ook de doordruk (hier dan als hulpmiddel) een heel belangrijke rol. ♦ * * * * * * * * Hoogdruk noemt men elke methode van drukken waarbij het beeld waarvan gedrukt wordt in lijn of punt verhoogd staat van zijn omgeving en met verfstof ingewreven dit als spiegelbeeld op de te bedrukken materie afgeeft. Letterdruk, houtsneedruk, clichédruk, en het overgroote deel van het steendrukwerk zijn hoogdruk. Diepdruk noemt men de werkwijze waarbij in een verdiepte lijn of punt verfstof wordt gebracht, welke verfstof door sterke spanning uit deze indieping wordt gehaald en zoo het beeld op de te bedrukken materie overbrengt. Een deel van het steen drukwerk, heliogravure (waartoe ook de rotogravure, het procédé waarmee Panorama wordt gedrukt behoort) en verder alle methodes waarbij de gravure of de verdiepte etsing een rol spelen, zijn diepdruk. Doordruk zou ik de werkwijze willen noemen waarbij de druk ontstaat doordat een verfstof of een chemische inwerking door een plaat dringt welke zóó is dat deze doordringing op sommige plaatsen wel, op andere niet mogelijk is. De fotografie, de z.g. blauwdruk en ten slotte elke cha-blonedruk behooren tot den doordruk.. Van al deze procédés is de „boekdruk” wel het meest algemeen bekend. En er is feitelijk geen onderdeel van de grafische bedrijven welke zooveel omvattend is. Oorspronkelijk verstond men, de naam duidt het reeds aan, cnder boekdruk, alléén den druk met beweegbare lettertypen, die in tegenstelling tot den blokdruk, maar feitelijk volgens hetzelfde grondbeginsel, een enorme stap vooruit was. Doch de zich steeds wijzigende omstandigheden, de onderzoekingen van nooit rustende theoretici hebben voor den boekdrukker vindingen noodig gemaakt en uitgedacht welke een enorme omwenteling in deze bedrijven deden ontstaan. Van de meeste beteekenis daarbij was wel de toepassing van het langs fotochemigrafischen weg gemaakte cliché. Wanneer gij absoluut een leek zijt op het gebied der boekdruckconste (en ik moet wel van deze veronderstelling uitgaan, wil mijn opstel voor allen duidelijk, zijn) dan kan ik u niet beter raden dan zelf de tentoonstelling te gaan bezoeken, waar een chemigrafisch bedrijf in werking is te zien, om u een duidelijker beeld te geven van wat ik u hier slechts in korte trekken verklaren kan. Van de fotografie hebt gij natuurlijk wel gehoord en ook van haar werkwijze. De fotograaf laat door een negatief het licht op een voor licht gevoelig papier stralen, ontwikkeld dat papier en krijgt daardoor een beeld. Stel nu eens voor dat de fotograaf in plaats van lichtgevoelig gemaakt papier, een metaalplaat b.v. zink of koper neemt, bedekt met een lichtgevoelige laag dan kunt ge begrijpen dat bij ontwikkeling, deze lichtgevoelige laag een gelijksoortige werking ondergaat als het fotografische papier, dat na het ontwikkelen het metaal op de eene plaats meer op de andere plaats minder door de eens lichtgevoelige overdekking beschermd is. Ge kunt dan ook begrijpen dat een soort plastisch beeld zich op de metalen plaat heeft afgeteekend en als ge er een bijtende stof op laat inwerken dat het metaal weggevreten wordt al naar gelang der dikte van deze beschermende laag. Dat is duidelijk. Doorredeneerend zult ge kunnen begrijpen dat het mogelijk zal zijn dat inwerken van de bijtende stof (het etsen) zoover uit te strekken dat zich de beschermde plaats als een verhoogd punt of lijn afteekent en . .. geschikt is om in hoogdruk gedrukt te worden. Eenvoudiger is deze werking wanneer het zich handelt om lijnen en punten, doch wie een fotografie, een gewasschen teekening, kortom een beeld in tinten niet in lijnen op die wijze wil overbrengen die staat voor andere moeilijkheden. De boekdrukker toch kan alleen van verhoogde punten en lijnen drukken, wier afstand van het grondvlak bij allen gelijk is. Verschil in toon kan hij alleen bewerken door de punten dikker en meer bij elkaar of dunner en verder van elkaar verwijderd te krijgen. Een ingenieus-gedachte vinding bracht hiervoor de oplossing. Bij het fotografeeren van een te reproduceeren origineel wordt voor de fotografische plaat een andere glazen plaat gesteld met een netwerk van lijnen overdekt. Daardoor bereikt men dat de daar doorheen opgenomen foto als het ware in duizende kleine puntjes wordt verdeeld . . . Gij begrijpt door dit woord puntjes de beteekenis van het werk. In duizende puntjes. Is dat niet hetgeen wat wij hebben moeten bij den boekdruk waarbij een verhoogde punt den afdruk geeft I Ik zal u niet vermoeien door u de theorie der raster -fotografie nog nader uit een te zetten. Gelooft mij wanneer ik u vertel dat door het gebruik van de hier boven genoemde in fijne lijnen verdeelde glazen plaat, het raster, ’t mogelijk wordt een cliché te vervaardigen, dat bij goede toepassing zeer fraai een origineel uit halve tinten weergeeft. Wanneer ge mij niet gelooven wilt, welnu neemt dan een boekdrukwerk, waarin plaatjes voorkomen die veel op foto’s lijken en beziet dan deze platen door een vergrootglas, beter dan vele woorden van mij zal die eene blik u vertellen dat ik waarheid verkondigde. De vinding der autotypie-clichés (dat is de daarvoor meest gebruikte naam) bracht een reusachtige omwenteling in de typografie. Want niet alleen dat nu iets mogelijk bleek, dat nooit te bereiken was, die toepassing vorderde geheele andere machines, heel ander papier, heel andere inkt en .... heel andere werklieden. Wie op de IGTA rondwandelt zal dit onmiddelijk zien. Er exposeeren een aantal der meest beduidende boek- en boekendrukkers. En het overgrootste deel van wat zij exposeeren is met clichédruk. Bovendien had die vinding, op zich zelf zoo belangrijk, nog een ander gevolg niet van minder waarde. De autotypie-druk maakte het mogelijk dat de boekdrukker door drie kleuren te gebruiken practisch bewijzen kan van welke juistheid de theorie der primaire kleuren is. De driekleurendruk, waarvan op de tentoonstelling schitterende staaltjes te bezien zijn en die er ook practisch wordt uitgeoefend, heeft den boekdrukker tot den meest ernstigen concurrent van den steendrukker gemaakt, wiens bedrijf ik hier nu in korte trekken uiteen zetten ga. De steendrukker werkt met diepdruk en met hoogdruk beiden. Dat is een groot voordeel voor hem. Zijn werk berust op het volgende principe. Wanneer men op een daarvoor geschikte steen een met vette verf geteekend of geschreven afbeelding maakt wordt het mogelijk deze teekening door het wegetsen van het niet beteekende gedeelte zoo veel hooger te maken dat daarop aangebrachte verfstof bij het opleggen van een vel papier, mits men het overige deel der steen innat, deze verf alleen van de punten afgeeft welke de voorstelling van het geteekende vormen. Zoo is het ook mogelijk in den steen te graveeren, deze gravures met vette verf te vullen, het overige deel der steenen nat te maken en zoo ervoor te zorgen dat alleen de inkt uit het verdiepte deel drukt. Waardoor dus het verdiepte beeld en niets anders verschijnt. Wie op de tentoonstelling in het Paleis van Volksvlijt rondwandelt zal de voorbeelden die deze verklaring toelichten op meer dan een stand terugvinden. Hollands lithografen zijn ook ver over de grenzen beroemd en gezocht. Menig echt Engelsche „poster” die den Hollander den uitroep ontlokt „zooiets maken ze bij ons niet” zijn in werkelijkheid „made in Holland.” De scherpe concurrentie, die de steendrukker van den boekdrukker ondervond en de steiging in de steenprijzen hebben hem naar middelen doen omzien om zijn productie kosten te verlagen en zijn productiesnelheid te vermeerderen. Ook heeft hij getracht de voordeelen van de rasterfoto-grafie voor zijn bedrijf toe te passen. Wanneer ik de namen algrafie (metaaldruk), offset, fotolitho, autochroom, hier neerschreef, dan zeggen die u niet veel, ik geef het toe, maar ge krijgt ook zonder dat ik ze u nader verklaar een indruk van den omvang van het bedrijf. * * * * * * * ♦ * Wanneer ik hiermee van den hoogdruk afstap en tot den diepdruk overga, dan is het wellicht heel egoistisch wanneer ik de andere procédés overspring en alleen over het nieuwe diepdruk procédé, de rotogravure spreek. Gelukkig dat hierbij de lezers ditmaal geen schade lijden, want de rotogravure is werkelijk het allernieuwste op grafisch gebied, en zooals gezegd, zij wordt voor Panorama toegepast. In het vriendelijke landstadje Siegburg, aardig gelegen tusschen het vroolijk drukke Keulen en het statig stille Bonn bevindt zich de katoen drukkerij Siegfeld. De katoendrukkerij verkrijgt de resultaten van zijn druk op een wijze die aan velen onbekend is. Practisch komt deze werking daarop neer : van een verdiept bewerkte cylinder, welke alleen in de verdiepingen met kleurstof zich vult, zuigt het katoen deze kleurstof uit* doordat het er met sterke spanning tegen aan wordt geperst. Hierbij moet echter voor één ding in de allereerste plaats gezorgd worden en dat is, dat het veerend stalen mes, de rakel, welke de koperen rol van de overtollige verfstof vrijschraapt, geen gelegenheid heeft om al te diep in de holten door te schrapen, waardoor meer verf dan noodig en op verkeerde plaatsen uit de voor drukgeving bestemde gravure kan worden gehaald. Bij het graveeren van de koperen wals wordt dus gezorgd dat aan dezen rakel over de volle breedte van de koperen wals voldoende steun wordt gegeven om het te diep schrapen op de verkeerde plaats te voorkomen. Het is dus noodig aan de gravure een netwerk van steunpunten te geven, ten dienste van den rakel (de hachure). Het behoeft zeker geen betoog dat het bewerken van dergelijke koperen walsen door handgraveering geen gemakkelijk en ook geen goedkoop werkje is. De Directeur der Siegfeldsche Katoenfabriek, de heer Rolffs, zocht en zoekt dus naar wegen om deze moeilijkheid en deze kosten zooveel doenlijk te verminderen. Al zoekend naar een geschikte wijze van walsenbewerken voor den katoendruk vond hij iets anders, hij ontdekte de Rotogravure. Hoe de Rotogravure werkt ? Als grondgedachte dient de katoendruk. In plaats van de koperen walsen te graveeren, worden deze langs fotomechanischen weg bewerkt. Als hulpmiddel dient hierbij het gelatinepigment, terwijl de moeilijkheid van de hachure, hierboven bij den koperdruk genoemd, door het gebruik van een fotografisch raster wordt omzeild. Doch even goed als bij den koperdruk voor den katoendruk dient bij de rotogravure een koperen wals tot vorm, de druk heeft in een rotatiepers plaats, de rakel speelt ook dezelfde rol er bij. Doch oneindig fijner is het resultaat. De rotogravure levert zeer fraaie beelden, beter dan boekdrukker, steendrukker of lichtdrukker dat kunnen. Haar resultaten komen de heliogravure zoo nabij, dat een rotogravure-prent voor den niet-vakman bijkans niet te onderscheiden is van een handkoperdruk. Doch niet al’een dergelijke kunstproducten, doch ook handelswerk kan er uitmuntend mee gemaakt worden. En bovendien kunnen volgens dezelfde methode, dank zij Dr. Nefgen’s ijverig en intelligent streven, ook verluchte periodieken geleverd worden. De Rotogravure systeem Rolffs met de letteroverbren-ging volgens het patent van Dr. Nefgen vormen een nieuwen weg. En een ieder die in de grafische vakken belang stelt, zal het vinden van dezen weg met ingenomenheid begroeten. ♦ ♦ * ♦ * ♦ ♦ * ♦ Wanneer ik dit héél beknopte overzicht van den omvang van de grafische bedrijven hiermee sluit dan weet ik dat ik o zoo onvolledig ben geweest. Doch ik geloof daarbij dat de lezer een beter begrip van de beteekenis dezer tentoonstelling op grafisch gebied heeft gekregen. Wat er al niet noodig is, om alles goed tot stand te doen komen I . . . In de groote zalen van het Paleis van Volksvlijt snorren de machines, in de kleine keurig ingerichte showkamertjes is een schat van bezienswaardigs neergehangen. Wie de E. N. T. O. S. bezocht en „de Vrouw” niet voorbij liep, ga ook naar de I. G. T. A. De tentoonstelling is het waard en zij die haar tot stand brachten, hebben dit succes van hun werk verdiend. L.
PDF
Nummer
1913, nr.05, 30 juli 1913
Blad
04
Tekst
DE MAN VAN HET OOGENBLIK Mr. PIETER JELl.ES TROELSTRA DE LEIDER DER SOCIAAL-DEMOCRATISCHE ARBEIDERSPARTIJ. (Met welwillende toestemming van de N. V. Drukkerij de Atlas, den Haag.)
PDF
Nummer
1913, nr.05, 30 juli 1913
Blad
05
Tekst
HET GELAAT VAN DEN DOODE door PAUL HERRING EERSTE HOOFDSTUK. <“?‘im Brankin was plotseling verdwenen en dat I I wekte wantrouwen bij Scotland Yard. Detective I | Locker van den Veiligheidsdienst bewaakte voortdurend zijn verblijfplaats en hield tegelijkertijd het oog op Brankin's zuster Madge, een mooi meisje, werkzaam in de City. „Zij is onschuldig,” verklaarde hij nadrukkelijk van den beginne af. „Dat spreek ik niet tegen,” antwoordde de sergeant-detective Kestrel, „maar ze zal haar broeders correspondentie opzenden. Hij heeft, volgens mijn overtuiging de hand in een groot internationaal misdrijf. Kijk eens, Jim Brankin kent het bankwezen op zijn duimpje en iemand van zijn kennis is zeer gezocht. Hij is een heer in zijn uiterlijk, spreekt vloeiend fransch en kan zich gemakkelijk aanpassen aan het gemengde publiek van Casino of Kuur-zaal. Mogelijk speelt hij zijn rolletje onder de oplichters op het vasteland, maar ik denk toch eerder „Voor den dag ermee, Kestrel.” „Nou, als je het weten wilt, ik geloof dat Jim Brankin de hand heeft in den grooten diefstal van ongemunt goud. Het spijt me voor jou het te moeten zeggen, ouwe jongen !” Detective Locker kleurde. „Waarom voeg je dit laatste er bij ?” vroeg hij. „Wel, ik heb je de laatste dagen eens waargenomen, en het is nutteloos te willen beweren dat ik niet gemerkt zou hebben wat er met jou aan de hand is.” „Ik weet 't, ik ben een gek,” kreunde Locker, maar van het eerste oogenblik trof het mij dat het meisje alles was wat haar broeder niet was. Een ander had deze zaak moeten behandelen. Ik ben bezig mijn promotie te vergooien en krijg misschien mijn ontslag, doch er is geen trouwer en eerlijker meisje in Londen dan Madge. Zij is niet verantwoordelijk voor haar broeders val. Zij mag haar broeder brieven gezonden hebben, maar zij doet het thans niet meer.” De gelaatstrekken van detective Kestrel werden ernstig. „Heb je met haar over de zaak gesproken ?” ondervroeg hij. „Zou ik dat kunnen ? Zij denkt dat ik een kantoorbediende uit de City ben, en ik heb mijn best gedaan, mijn rol zoo goed mogelijk vol re houden. Maar het gaat ten koste van mijn gemoedsrust. Ik heb haar trouw en eerlijk lief gekregen, Kestrel. Wat moet ik nu doen ?” „Trouw haar als het onderzoek achter den rug is, maar spreek geen woord over je hartezaak voor we déze zaak hebben opgelost. Jim Brankin zal wel spoedig achter slot en grendel zitten en dan kun jij je kans wagen. Doe dan een verstandige daad. Ze is een eerlijk meisje, zeg je; welnu, geef haar een eerlijk tehuis. Laat zoover als het jou en Madge betreft, Jim Brankin voor jullie dood zijn, van af het oogenblik dat hij gevat is. Wacht, daar schiet me iets te binnen : als Madge haar broeder brieven toezendt, dan moet zé ook zijn adres weten.” „Poste restante, Geneve,” zei Locker. „Op den naam Robinson. Ik heb het uit haa. gekregen.” „Ah,” merkte Kestrel op. „Hij is betrokken bij den gouddiefstal, daar kun je staat op maken. We konden beter de politie van het vasteland op hem afsturen of nóg beter onze eigen mannetjes.” „Wie kreeg de opdracht van de Parijsche Prefectuur?” vroeg Locker. „Gustaaf Lerouge.” „Een bekwaam man, is 't niet ?” „Zeer bekwaam, maar een beetje achterhoudend; hij werkt graag geheel zelfstandig. Hij verdwijnt soms voor weken, zelfs de Chef weet dan zijn verblijfplaats niet. Gewoonlijk, als hij weer boven water komt, heeft hij goede zaken gemaakt — maar ook wel eens slechte. Het is een flinke kerel, maar een beetje zonderling in zijn methodes.” „Hij was een paar uur- geleden aan het hoofdbureau,” viel Locker levendig in. Kestrel staarde verbaasd zijn ondergeschikte aan. „Lerouge aan de Yard. Het is haast niet te gelooven. Het begint er naar te gelijken of de gouddieven zich naar Londen begeven hebben.” „Hij vroeg naar je adres,” vervolgde Locker. „Hij zei dat hij je wilde bezoeken in den loop van den dag. Dit is gedeeltelijk de reden waarom ik hierheen kwam.” Hier behoort te worden meegedeeld, dat de detective Kestrel buiten dienst en thuis was en zich vermeide in een pijp tabak na den eten. „Zoo ! Nou als Lerouge komen wil, hij is welkom,” antwoordde hij. „Mijn fransch is gebrekkig, maar hij spreekt uitstekend Engelsch.” „Heb je hem dan al eens vroeger ontmoet ?” vroeg Locker. „Ontmoet niet, maar ik heb een en ander van hem gehoord. Ik vatte een man voor hem te Southampton, een maand ot drie geleden. Hij schreef mij een brief met geluk-wensch hiervoor, dien ik bewaard heb.” „Er houdt een taxi stil voor je woning,” zei Locker die aan het raam stond. „Ik raad half-en-half ... Ja, 't is zoo 1 't Is Lerouge. Hij neemt iets uit den wagen, zeer voorzichtig. 't Schijnt breekbare waar te zijn, naar de wijze van inpakken te oordeelen. Nu, ik zal maar heengaan.” „Niet noodig, man. Blijf hier. Ik vertrouw dat het hem genoegen zal doen u te ontmoeten.” Lerouge werd binnengelaten. Hij maakte een beleefde buiging. „Ah, het is onnoodig te vragen wie detective Kestrel is,” zeide hij glimlachend. „Ik heb dien heer reeds aan de Yard ontmoet. U daar niet vindende, mijnheer, doe ik mijzelven de eer U thuis een bezoek te brengen. Kom, ik ongelegen ?” , Integendeel. U is hartelijk welkom, mijnheer Lerouge,” antwoordde Kestrel. „Mag ik u een kop koffie en sigaretten aanbieden ?” „Als tu blieft 1 Ik zou me echter eerst gaarne ontlasten van dit .... neen, neen, mijnheer, dank-u wel, ik zal 't zelf wel klaarspelen U zult niet gemakkelijk raden wat er in dit pak zit, al zijt ge van Scotland Yard en bezit ge een wereldreputatie ” „Het lijkt wel naar den vorm iets afkomstig van een mensch,” antwoordde Kestrel. „Juist. Kapitaal! U bent dicht bij de waarheid, 't Is niets minder dan het gelaat van een dooden man !” TWEEDE HOOFDSTUK. Locker toonde een bijzondere belangstelling in het pak op de tafel. Lerouge glimlachte. „Ik zie dat ik uw nieuwsgierigheid heb opgewekt. Welnu, mijne heeren, onze methode aan de Prefectuur verschilt enorm met de uwe aan Scotland Yard. Ik vlei mijzelf, dat dit een zeer buitengewoon geval is, zelfs van ons standpunt bezien. Ik moet u, in uw verbeelding, meenemen naar de Alpen.” Hij zat met zijn rug naar het raam en zwaaide met een onaangestoken sigaret. „Stel u voor dat we in Chamonix zijn, de met eeuwige sneeuw bedekte top van den Mont Blanc rijst boven ons.” Hij wachtte even en keek met vragenden blik van den een naar den ander. „Heb je Chamonix al eens bezocht ? Kent ge de uit hutten bestaande dorpjes onderaan den Mont Blanc ?” Een ontkennend antwoord ontvangende, stak hij zijn sigaret aan en scheen er over na te denken „Enfin, 't is van geen belang. J J zal mijn verhaal zoo duidelijk mogelijk maken.” „Heeft het betrekking op den grooten gouddiefstal ?” vroeg Locker gretig. De doordringende oogen van den Franschman namen hem van top tot teen op. „Zoo, dus u weet dat mij deze zaak is opgedragen ? Ik zal niets verborgen houden. Ik zat de bedrijvers van dezen diefstal op de hielen. Ik volgde een geheel afzonderlijk spoor. Ik combineerde mijn verschillende gevolgtrekkingen en kwam tot de slotsom dat de brutale plunderaars van de kluizen uwer Staatsbank te Londen met hun buit naar Zwitserland vertrokken waren. Weinige dagen later was ik er ook. Ik nam mijn intrek in een hotel en sloot mij aan bij de Alpenbeklimmers. Ik gaf mijn voornemen te kennen de bergtoppen te willen beklimmen tot aan den gletscher-rand. Zeer heilzaam voor het hoofd, dat kan ik u verzekeren.” Weder hield hij op en staarde droomend op zijn half-uitgedoofde sigaret. „Al den tijd hield ik mijn oogen open en eindelijk ontmoette ik ze.” „De dieven ?” vroeg Locker ademloos. Kestrel zei niets, maar trok welbehaaglijk aan zijn houten pijp, Lerouge ongestoord aan het woord latende. „De drie manden, die ik ervan verdacht de dieven te zijn, mijnheer. Ze hadden een hut, gehuurd voor zich alleen bij Chamonix. Ik naderde hen en maakte met hen kennis. Ze waren niet afkeerig van mijn gezelschap en we sloten vriendschap. Ze noodigden me hen te bezoeken, ik deed het en we waren weldra aan het kaartspelen. In het begin verloor ik, maar spoedig was ik aan de winnende hand. Eensklaps lachte ik hen in hun gezicht uit en vertelde hun dat ik een beroeps-dobbelaar was. Ik stond er op dat ze hun geld terug zouden nemen. Ik toonde hun de trucs en we werden de dikste vrienden.” Lerouge nam een tweede sigaret „Ik vond spoedig gelegenheid hun verblijfplaats te on derzoeken tijdens hunne afwezigheid. Ik keerde iedere lade en kist het onderste-boven. Tevergeefs. Ze waren me te glad af. Ieder stukje papier van eenig belang droegen ze bij zich. Ik vond niets anders dan dit.” Zorgvuldig wikkelde hij een vloeipapier los' en legde op de tafel een stuk van een zegel afkomstig van een der geldkluizen. Kestrel onderzocht het en knikte. „Genoeg om voort te gaan,” stemde hij toe. „Geen wonder dat ge doorrastte.” „Ik was te doortastend, als ge het zoo noemen wilt. Dit gebroken zegel en dat doode hoofd zijn de eenige belooning voor al mijn moeeten.” „Wat! Ben je ze kwiitgeraakt ?” riep Locker uit. „Niet alleen ik, maar de wet heeft ze verloren. Hun lijken zullen misschien gevonden worden over twintig jaar; ze liggen op den bodem van een diepe bergkloof. We waren aan elkander gebonden en door een speling van het noodlot ontsnapte ik alleen.” Detective Kestrel toonde nu evenveel belangstelling als Locker. „U meent dat de gouddieven op deze wijze zijn ontsnapt ?” „Onder in een ijskloof een duizend voet diep,” vervolgde Lerouge. En de sigaretterook omkringelde zijn gelaat. „Ik wensch er op te wijzen, dat al deze mededeelingen strikt vertrouwelijk zijn, tot nog toe,” zeide hij uitdrukkelijk. „Ik heb er niets van verteld aan Scotland Yard en ze weten het ook nog niet aan de Prefectuur. Ik ben in Londen om te trachten mijn reputatie te herkrijgen met uw hulp.” „U kunt op ons rekenen,” antwoordde Kestrel. „Dat wist ik reeds van te voren. Ik zei tot miij^elf: „Kes-trel van de Yard is degene die je helpen kan.” Ik heb tevens het geluk gehad kennis te maken met uw geachten collega, mijnheer Locker.” „Aan elkander gebonden op de Alpen,” mompelde de jonge detective. „Ik speelde bun zooveel mogelijk in de kaart, ik versterkte onze vriendschap,” vervolgde Lerouge, „maar ik kon mij niet dringen in hun geheimen. Ze lieten niets los. Geloof me bet ijzige masker van een Alpengletscber was niet ondoordringbaarder. Nochtans, ik hield vol en eindelijk maakte ik een plannetje op om een der gevaarlijkste bergtoppen te beklimmen. „Het was een vermetel driemanschap. Ik heb u nog niet verteld van welke nationaliteit ze waren. Een was een Amerikaan, die lang in Parijs gewoond had, de ander was een Franschman, en de derde een Engelschman. De Fransch-man was voorheen in connectie geweest met Bonnot en de andere autobandieten. Hij stemde het volmondig toe. Hij had op dat oogenblik wat te veel champagne gedronken. Gewoon lijk dronken ze zeer weinig en waren steeds op hun hoede. „Het waren overigens joviale kameraden met stalen zenuwen. Ze wilden op den tocht geen gids meenemen. Het was een klimpartij van niets, zeiden ze. We namen ijsbijlen, alpenstokken, knapzakken en touwen mee. Tóen we aan de steile hellingen kwamen, bonden we ons aan elkander vast, zooals te doen gebruikelijk is. Ik was de laatste man, de Engelschman de voorlaatste en de Amerikaan ging voorop. Laten we ons voorstellen dat we omhoog klimmen.” Weer gesticuleerde hij met de sigaret. „Plotseling beme k ik dat het touw even boven mij een weinig gerafeld was, niet gesneden, maar blijkbaar met een vijl een weinig doorgeschuurd. Ik bemerkte dat ze mij wantrouwden. Ze waren voornemens zich van mij te ontdoen en de wijze waarop ze dat wilden bewerkstelligen was zeker het toppunt van misdadige geslepenheid. Ge herinnert u de verdwijning van Moriarty en Sherlock Holmes. Ik zou verdwijnen op dezelfde manier en niemand zou dit vermoeden. Mijn verblijfplaats was absoluut onbekend bij de Prefectuur. De verborgen wijze waarop ik werkte was mij noodlottig. Ik had al mijn papieren vernietigd, ten einde geen gevaar te loopen door het drietal ontmaskerd te worden. „En nu hadden ze me toch doorzien en wilden zich thans van mij ontdoen. U zult u mijn ontsteltenis begrijpen, mijnheeren, toen ik dat bemerkte. Ik behield echter mijn tegenwoordigheid van geest. Ik liet niet in het minst merken, dat ik hun complot had ontdekt. Ik lachte en maak.e grappen en was zoo onbevangen mogelijk. Zoo naderden, wij de plaats van mijn executie. Ik zag de plek waar ze mij wilden dooden; me terzijde wilden trekken opdat ik mijn evenwicht zou verliezen en zij rustende op hun alpenstokken niettegenstaande den schok stand zouden houden. Ze zouden mij inderdaad op een teeken van de rots stooten. (Wordt vervolgd).
PDF
Nummer
1913, nr.05, 30 juli 1913
Blad
06
Tekst
EEN PRAATJE OVER KINDER-FOTO’s. Toen wij onzen eersten fotowedstrijd uitschreven, wisten wij zeer wel, dat het onderwerp vele lief-hebbers-fotograven zou kunnen aantrekken, maar ook dat het niet van degemagkelijkste was, althaas zooschijnt. Beroepsfotograven plegen te zeggen, dat kinder-opnamen zoo lastig zijn. Kinderen heeten onrustig en de ouderen die hen vergezellen in den regel zoo bemoeiziek, dat men kans loopt om platen te verknoeien voor men een behoorlijk negatief krijgt. In het buitenland komt het dan ook wel voor, dat de fotograaf voor kinderportretten een hoo-geren prijst vraagt. Hoe zonderling het nu ook moge schijnen, toch is het een vaak voorkomend feit, dat amateurs slagen daar waar de beroepsmens^en falen. Amateurs hebben de eigenaardigheid, in eiken vorm van liefhebberij, om het moeilijkste het eerst te beginnen. En zij zien niet in, dat het moeilijker is om kinderen te kieken dan bijvoorbeeld een landschap. Inderdaad behoeft dat dan ook niet het geval te wezen. Men vergete niet, dat de fotograaf de kinderen op het atelier krijgt in de voor hen meest ongunstige omstandigheden; zij zijn voor de gelegenheid extra-netjes gekleed en gekapt, hebben dozijnen vermaningen gekregen om vooral lief te wezen en netjes te blijven zitten. Het poseeren is een plechtigheid, een gebeurtenis in het leven van het kind. Het mag zijn handjes niet vuil maken, al een uur van te voren; het moet oppassen dat zijn haar niet in de war geraakt, het heeft een onbehaaglijk gevoel en als het goed en wel voor de lens zit, dan is het zóó zeouwacZSig, dat het zijn gewoon gezicht niet kan zetten. Bovendien heeft mama dan nog allerlei wenschen betreffende de pose; zij wil dat haar jongetje precies zoo wordt genomen als het kind van haar buurvrouw. Zij maakt den fotograaf van streek, die zijn best moet doen om beleefd te blijven, terwijl hij liever eens zou uitvaren 1 En er zijn honderd kansen tegen één, dat het portret stijf, oonaSuurlijk zal wezen en volstrekt niet weergevend de karakteristiek van het te fotograveeren kind. De beroepsfotograaf weet dat; hij weet heel goed dat „mama” het best zou doen om thuis te blijven, althans haar niet gewaardeerde raadgevingen thuis te laten; dat het veel beter was om den knaap te nemen zóó van de straat, of uit den tuin, of uit de kinderkamer, in zijn daagacZn kleeren, met zijn haar in de war, maar hij werkt op bestelling en als hij het niet doet, doet een ander het. De amateur-fotograaf heeft bij het maken van kinderfoto's dus veel op den beroepsman voor. . Hij kiekt het kind soms ongemerkt, in elk geval zonder dat het de belemmerende voorbereiding heeft doorgemaakt. Mama weet, dat de heele zaak een aardigheid is, die zelfs niet de gulden kost waarvoor men tegenwoordig een half dozijn foto's koopen kan (ja zelfs voor een kwartje, met één „druk op den knop”). Zij laat den liefhebber zijn gang gaan. En niet zelden koopt zij zelf een kiekSonstel en krijgt dan al gauw de grootst mogel^^ minachting voor keurige kleeren en onberispelijk zittend haar. De jongen ziet er. in zijn hansop immers zoo veel leuker uit dan in zijn Zondag-sche pak 1 Neen, onze eerste wedstrijd is volstrekt niet lastig, als men zich maar één ding voor oogen stelt, nl. dat kinderen kinderen zijn. Het is heel moeilijk om een kind te laten stil zitten op een atelier, maar als een jongen of een meisje met hartstocht zit te lezen in een „mooi” boek, dan zitten zij vanzelf zoo ongedwongen, zoo natuurlijk, zoo stil als een muis. Gij kunt een jongen kieken als hij in een appel bijt, maar niet als hij op een ulevel zit te knabbelen. Want dat duurt te lang. Voor alles is snelheid noodig bij de opname, maar met een goed toestel, bij goed licht, in voorjaar en zomer, niet te vroeg in den ochtend en niet te laat in den avond, is voor een buiten-opname, in den tuin, aan het strand, op de straat, in het plantaonn, een kwart seconde al voldoende. En zóó lang zit zelfs een zuigeling wel stil. Neem de kiek liefst onbemerkt, maar laat het kind in elk geval met iets bezig zijn. Vertel het niet — want dat is een fundamenteele fout — dat ge zijn portret gaat maken, dat het naar het toestel moet kijken tot het misschien tranen in de oogen krijgt van het star zien. Een kind speelt altijd graag een beetje komedie en het komt er dus maar op aan, dat gij een houding uitdrukt, die het kind zelf plezierig vind. Het kind weet zelf heel goed, dat de houding die het bijv, bij een of ander spelletje heeft de meest natuurlijke is. Weet het kind dus, dat het gekiekt zal worden, dan vindt het ook het aangenaamst om te poseeren, terwijl het iets doet. Dan poseert het gemakkelijk en natuurlijk, want dan vergeet het zichzelf. Zij zijn op hun gemak en dan zijn ze ook bevallig en geneigd eiken wenk aan te nemen. Wilt ge dat een kind een verschrikt gezicht zet, het zal er zijn best voor doen. Zoo zijn er dan, dat geven wij toe, enkele regelen in acht te nemen om een goed, een aardig, een natuurlijk kinderportret te maken. Doch als men de oueerwntscZn methode maar op zij zet — zooals vele beroepsfotografen dan ook gelukkig reeds lang gedaan hebben, — dan kan men er bijna zeker van zijn een goed resultaat te bereiken.
PDF
Nummer
1913, nr.05, 30 juli 1913
Blad
07
Tekst
De N ationale Feestdag in Frankrijk. De Nationale Feestdag is te Parijs gevierd met de gebruikelijke wapenschouwing op het Marsveld. Ditmaal ging de bijval van het publiek onverdeeld uit naar de exotische troepen, de gekleurde soldaten der republiek. Onze foto's stellen voor: 1 Soedaneesche ruiters. (saphis) 2 Algerijnsch: tirailleurs. 3 Tirailleurs uit Senegal. DE NIEUWE BALKAN-OORLOG Een huis te Salonika beschoten door de Grieken met mitrailleurs en kanonnen en tenslotte door hen op de Bulgaren veroverd. De eigenaardigheid van deze foto is, dat men duidelijk de gaten der projectielen kan zien; vooral de muur links ziet er uit als een zeef. DE NOORD-NEDERLANDSCHE KEURBOEKERIJ TER GENTSCHE TENTOONSTELLING. De keurboekerij in de eerezaal van het Nederlandsch paviljoen ter Gentsche Tentoonstelling, bijeengebracht in een bijzonder daarvoor vervaardigde boekenkast, is bestemd als geschenk voor het Gemeentebestuur van Gent. De bijeengebrachte verzameling geeft een duidelijk beeld van het letterkundig voortbrengingsvermogen onzer hedendaagsche Noord-Nederlandsche schrijvers.
PDF
Blad 
 van 2380
Records 71 tot 75 van 11897