|
KUNST EN
TECHNIEK
1-4 ET kunstgevoel van het publiek spiegelt zich af in
de voorwerpen die worden gekocht.
Het publiek heeft in de vorige eeuw weinig gevoel
voor kunst getoond; toen de vooruitgang der techniek
de mogelijkheid opende om ornamenten samen te stellen
waarvan elk onderdeel als massa-product machinaal en
dus goedkoop werd vervaardigd, heeft men met graagte
deze goedkoope, onsierlijke voorwerpen in de woningen
opgehangen en geplaatst. In den loop der laatste jaren
is er bij de ontwikkelde leden der maatschappij een afschuw gekomen van de goedkoope, maar foei-leelijke
ornamenten; de overmaat van het leelijke heeft een
reactie te voorschijn geroepen.
Afbeelding 1 geeft een schets van een gasornament
te aanschouwen, als men dertig jaar geleden zeer veel
gebruikte. De versierselen van dit ornament spruiten
niet voort uit de constructie, noch maken zij er een
deel van uit: alleen uit dezen hoofde is dit ornament
reeds onsierlijk. Afbeelding 2 is een schets van een
electrische kroon, waarvan elk deel een stuk machinaal
massawerk is, dat tot ornament aan elkaar is geschroefd.
De electrische geleidingsdraad is gevlochten door de kettingen, die de kap moeten dragen ; dit is natuurlijk onlogisch, want die geleidingsdraad heeft een ander doel
dan ophangdraad te zijn. De kelkjes, waarin de electrische
lampjes hangen, zijn bevestigd aan ringen (zooals wij de
varkens door den neus boren) doch welke logische verbindingsovergang is er nu tusschen de breede koperen
strook en de kelkjes? En toch, velen meenen nog dat
dit m o o i is.
Een gasornament voor hangend gaslicht, op den eersten
blik rustiger en logischer dan het zooeven besproken,
toont afbeelding 3; beziet men echter de schets een
oogenblik langer, dan verbaast men ztch toch over den
gedachtengang van den persoon, die dit geheel heeft
ontworpen, vooral over de wijze, waarop hij de armen
voor het hangend licht uit den platten band deed groeien.
Op de vierde afbeelding zien wij een ornament voor
electrische verlichting, dat men zeer veel ontmoet en
waarbij ook de versiering een meer juiste plaats inneemt,
maar de stijve porceleinen kap en de gestampte koperen
banden doen toch hem of haar die kunstgevoel bezit,
onaangenaam aan.
De moderne kunstnijverheid tracht den gloed en het
leven weer terug te brengen in de dingen, die ons
dagelijks omgeven en daarvoor is het noodzakelijk, dat
het machinale werk weer voor een groot deel door het
werk van de menschelijke hand wordt vervangen, hetgeen echter niet wil zeggen, dat de moderne kunstenaar
met de hand moet verrichten, wat even gced met de
machine kan geschieden.
Een der weinigen, die diep gevoeld heeft, hoe, door
het systeem van massa-fabricatie, de ondergang werd
bevorderd van de versieringskunst, was de heer j. G.
Hacquebord te ’s-Gravenhage, die de directie voerde eener
nikkelinrichting. Boven in zijn fabriekje was een zolderkamertje en in aeze bescheiden ruimte begon hij techniek
en kunst tezamen te brengen. Al ras kreeg hij de medewerking van den heer F. Vaarson Morel, die het artistieke
deel van de taak op zich nam. Het vervaardigde viel
in den smaak en toen nabestelling volgde werd de N. V.
Cuprera opgericht, onder directie van de heeren J. G.
Hacquebord en J. G. Lulofs. De door Morel ontworpen
ornamenten werden van toen af in wat ruimere ateliers
vervaardigd; bet product Cuprera, geplaatst in salons
en huiskamers, gaf iets anders te aanschouwen dan
machinaal gestampte voorwerpen. .Wij kunnen dit bijv,
zien op onze vijfde afbeelding die een kolenemmer weergeeft, waarvan elk deukje doet denken aan den hamerslag van een nijveren werkman. Zoo spreekt ook het
aschbakje (afb. 6) en de inktkoker (afb. 7) anders tot
het kunstminnend oog, dan de geperste voorwerpen, die
men zoo menigmaal voor de winkelruit ziet staan. '
De theetafel (afb. 8) is een ornament van onzen tijd,
maar wij vinden er de vormen en lijnen in terug van de
Grieken, de Romeinen, de Phoeniciërs en de Egyptenaren.
Hoe sierlijk is de staande lamp van afbeelding 9 en hoe
prettig wordt het oog aangedaan door de lijnen van het
moderne, staande gaskomfoor (afb. 1G). In alles schuilt
eene eigen gedachte, eene eigen schoonheid.
Bij de electrische ornamenten zijn de lijnen en vormen
MODERNE TRAPVERL1CHTING
EEN PRACHTIGE SORTEERING ORNAMENTEN ENZ.
niet beïnvloed door de kunst der oude volken; dit ging
bezwaarlijk. Bij zulke ontwerpen stond deze Nederlandsche
inrichting voor het brengen van eene nieuwe schoonheid,
waaraan wij zullen moeten wennen; afbeelding 11 doet
ons echter zien, dat het electrische ornament wel in staat
is, een eigen schoon in het leven te roepen.
Cuprera heeft producten gebracht, die grit van de hand
gingen en in enkele jaren getoond, dat het heeft een
eigen stijl; dat zij er ernstig naar gestreefd heeft om
ieder voorwerp tot een werkelijk kunstwerk te maken;
men ziet dan ook geen twee voorwerpen die eender zijn,
alles heeft een eigen gedachte, een eigen schoonheid. .
Verwonderen deed het ons dan ook niet te vernemen,
dat Cuprera het te eng kreeg in de paar lokalen, waar zij herberg vond en dat een geheel nieuw gebouw, uitsluitend te
haren dienste zou worden opgericht. Onlangs was er feestelijke inwijding van het nieuwe, forsche pand in de Nieuwe
Molstraat te ’s-Gravenhage; daar zagen wij in ruime
lokalen hoe tal van rappe handen bezig waren om de
voorwetpen, die door een kunstvolle teekenaarshand op
papier zijn ontworpen, tot een tastbare uiting te brengen,
waaruit het volle leven spreekt. In deze ateliers waar kunst
en techniek elkaar de hand willen reiken treft men ook
moderne machineriën aan, want de directie is practisch
genoeg om de hulp van de machines niet te versmaden,
indien het resultaat er niet onder lijdt; menigmaal blijkt
toch dat het product door de machinale hulp beter, en
goedkooper kan worden tot stand gebracht, dan wanneer
uitsluitend de menschelijke hand het werk moet verrichten.
Bij ons bezoek zagen wij werktuigen voor het slijpen
en poetsen, voor het vernikkelen, polijsten, draaien, forceeren, boren, enz.
De vlammende, tintelende, gloedvolle, maar tevens
strenge, schoone lijnen van deze Haagsche kunstnijverheid
zijn te aanschouwen in de groote tentoonstellingszaal.
Nu er in ons land op het gebied van het ornament
meer en meer een streven bestaat tot het te voorschijn
brengen van de levende kunst, willen wij door dit artikel
onze lezers opwekken om eens stuk voor stuk de dingen
te bekijken, waarmede hunne woningen zijn opgesierd.
Bezie eens uw koperen huisraad; let eens op, hoeveel
banaal, nietszeggend, koud fabriekswerk gij bij vrienden
en bekenden waarneemt en begrijp goed, dat daardoor
uw kunstgevoel wordt gedood. Keer u af van het opgesmukte, drukke ornament, en bestudeer eens het sobere,
rustige, voorname, want waèr is het, dat het kunstgevoel
van den bewoner zich afspiegelt in de ornamenten waarmede hij zich in zijn huis omgeeft.
Zonder techniek zouden wij veel moeten derven en
zouden wij voor vele voorwerpen hoogere prijzen moeten
geven dan menigeen past. De directie van Cuprera bewandelt den gulden middelweg door kunst en techniek
hand aan hand te doen gaan en het aanzijn te geven
aan schoone en niet te dure metalen kunstvoorwerpen,
die het oog boeien en niet vermoeien door schreeuwerige
of smakelooze versiering.
Maar bovendien, wij Nederlanders, die tot voor korten
tijd door buitenlandsche kunst overstroomd werden,
hebben nu een flinke Nederlandsche inrichting te meer,
waar wij Nederlandsche kunstvoorwerpen, geïnspireerd
door Nederlandschen kunstzin, en vervaardigd door nationale arbeidskracht, kunnen verkrijgen. Wij doen ver
standig, als wij ons omringen door nationale producten,
omdat hierdoor ons nationaliteitsgevoel versterkt wordt.
Avpwwsj
|