• UIT DE REDACTIEKAMER •
DE DETECTIVE : !
5/7? MEL V1LLE MAGNAGHTEN
wiens beeltenis bij dit artikel wordt ingevoegd, is kortgeleden afgetreden als Assistent Com-missioner van de Justitieels Politie, het Criminal Investiga-tion Department, der Londensche politie. Anders gezegd was hij een
der hoofden van dienst van de speurders-afdeeling die in heel de wereld bekend is met den naam van de plaats waar zij huist, Scotland Yard.
Sedert 1889 is hij in alle belangrijke onderzoekingen berokken geweest.
n een land als het onze, waar men gaarne elk onderwerp, dat er zich maar even toe leent, als een aanleiding tot gedachtenwisseling en mee-ningsverschil aanvaardt, kon een letterkundig dispuut over den detective-roman niet uitblijven. Wij hebben dus de bestrijding gehoord, ernstig
en de.gelijk, en de verdediging, als verschijnsel, even ernstig en degelijk. Bovendien is, op niet onverdienstelijke wijze, getracht om, volgens het oude recept: le ridicule tue, het detective-verhaal belachelijk te maken.
Zult gij ook detective-verhalen geven ? heeft men ons gevraagd.
Stellig, luidde ons antwoord. Een weekblad dat elk wat wils wenscht te geven kan dit genre niet geheel verwaar-loozen. De „mystery-story” heeft vele bewonderaars. En bovendien, er is ook op dit gebied een groote verscheidenheid, van „heel slecht” tot „zeer goed” toe. Het komt er maar op aan het beste te kiezen en vooral aandacht te schenken aan die schrijvers op dit gebied die, met een talent dat eerbied afdwingt en met een schier verbijsterende fantaisie het onmogelijk schijnende aannemelijk weten te maken.
De eerste eisch die men hen stellen mag — en waaraan zeer velen niet voldoen — is, dat zij ons den detective schilderen gelijk een goed, up-to-date detective is, dat zij den modernen speurder niet dénatureeren.
Typisch voor de meeste detective-verhalen, hoe gecompliceerd het geval ook moge wezen, dat Sherlock Holmes, Nick Carter of de oude Wilson te ontwarren hebben, is dat wij elk van hen aan het werk zien binnen de enge grenzen van „het spoor,” of „de sporen” die van een bepaald geval aanwezig of te vinden zijn en die hij hardnekkig volgt gelijk zij zich, buiten hem om, ontwikkelen. De schrijver van het verhaal legt er zich op toe om de gegevens voor de ontrafeling van het raadsel gering in aantal en zoo duister mogelijk te maken. En wanneer de ware misdadiger gepakt en de vermeende dader op vrije voeten is gesteld, dan is het verhaal uit.
De wereld is nu eenmaal zoo samengesteld, dat vaak de waarheid nog fantastischer is dan het verzinsel. En daarom aanvaarden de meeste menschen den detective uit het verhaal als de beste en scherpzinnigste politieman die op twee beenen rondloopt.
In werkelijkheid is hij een heel ander wezen en werkt hij op geheel andere manier. Hij is geen gedachtenlezer, geen goochelaar in het maken van gevolgtrekkingen, hij loopt volstrekt niet altijd met een vergrootglas in zijn zak en houdt er niet steeds een encyclopaedische kennis op na als een universiteitsprofessor. Maar hij heeft, een onbegrensde belangstelling in het menschdom en zoekt overal relaties, hij kent honderde menschen, van wie niemand weet dat hij ze kent en waarom. Zijn werk is gegrond op het inwinnen van inlichtingen. Zijn dienst is een onderdeel van een uitgebreid stelsel van informaties. In de latere jaren is het kaartsysteem een belangrijk hulpmiddel voor hem geworden, naast de photografie en de dactylografie (het nemen van duimafdrukken). In tal van zaken zal hij daaraan méér hebben dan aan den politiehond en aan zekere sporen of gegevens.
De goede detective moet een menschenkenner zijn — en hij komt er tegenwoordig ook al niet, wil hij in zijn vak iets bereiken, zonder zeer algemeene ontwikkeling, talenkennis, psychologischen aanleg, wetenschappelijken zin. Want hij heeft in den misdadiger tegenwoordig maar ai te
vaak iemand tegenover zich, die over al deze eigenschappen beschikt, den gentleman-misdadiger, die zich voortdurend op de hoogte houdt van de ontwikkeling der criminalogische wetenschap en er zijn voordeel mee doet. De inbreker die weet dat duimafdrukken hem onvermijdelijk verraden zullen, neemt zijn voorzorgen om er geen achter te laten.
Het heeft heel veel moeite gekost om de politiemannen van de oude school te overtuigen van de noodzakelijkheid en doeltreffendheid van wetenschappelijke methoden — en om de rechters te leeren. de betrouwbaarheid daarvan te aanvaarden. Justitie en politie hebben vele jaren achtereen de wetenschappelijke methoden met zeker wantrouwen bejegend, en erkend dient te worden, dat wat men bijvoorbeeld in het Dreyfus-proces gezien heeft van de z.g. schriftgeleerden, dat wantrouwen verklaarbaar maakt. Zoo heeft het een geheelen tijd geduurd eer men de vingerafdrukken heeft aanvaard als een nagenoeg onfeilbaar middel van herkenning. En dan nog is een dergelijk herkenningsmiddel voor den magistraat niet meer dan een „aanwijzing.* Hij gaat nog steeds af, en moet dat ook naar de voorschriften van het recht wel doen, op getuigenissen die, ook als zij volkomen te goeder trouw worden afgelegd, volstrekt niet als wetenschappelijke feiten vast staan, maar waarvan de magistraat de juistheid toetst aan zijn persoonlijk oordeel. Heel vaak zou de juistheid, of de onjuistheid zijn vast te stellen door middel van methoden die in elk laboratorium van proefondervindelijke psychologie bekend zijn.
Vele detectives bestudeeren en beoefenen dan ook tegenwoordig wat men met een geleerd woord psycho-analyse noemt; men zou kunnen zeggen : zielkundige ontleedkunde. De moderne detective maakt persoonlijk misschien geen gebruik van de sphysmograaf en andere toestellen, die dienen om polsversnellingen onder den invloed van heftig'e gemoedsbeweging, schrik, ontsteltenis enz. te meten, zonder dat de verdachte het bemerkt. Maar de bekwame speurder maakt gebruik van de beginselen die een Duitsch hoog-leeraar, prof. Münsterberg, hebben geleid tot het ontwikkelen van een psycho-analytische methode voor het onderzoek van strafzaken. De methode berust, in het algemeen, hierop, dat er uiterlijk waarneembare kenteekenen zijn om uit te maken of een man liegt, of dat hij de volle waarheid spreekt. De goede detective weet, dat hartkloppingen, onrustige ademhaling, het zweeten van de palmen van de handen, verschijnselen zijn waarop hij te letten heeft bij een verdachte of een getuige. Hij past op het onderzoek van misdaders toe wat de wetenschappelijke mannen de „wet der suggestie” noemen en dit helpt hem bij het ontwikkelen van een stelsel van onderzoek waarin het geoefend verstand van den speurder opgewassen is tegen de scherpzinnigheid en de streken van den knappen misdadiger.
De eerste-klas-detectives in Engeland en Amerika hebben herhaaldelijk gelegenheid gehad om de doeltreffendheid tier wetenschappelijke methoden in het licht te stellen. Een van de besten, Dougherty, een New-Yorksche commissaris, arresteerde een lift jongen, dien hij van moord verdacht. Voorwendende te zoeken naar bloedvlekken, nam hij de hand van den jongen vast en legde zijn wijsvinger op diens pols. Toen begon hij over den moord te praten en een oogen-blikkelijk merkbare versnelling van de pols trad in, zoo spoedig de jongen aan de vragen bemerkte dat hij verdacht werd. Dougherty voelde zich zeker dat hij den moordenaar had en hij bleek zich niet vergist te hebben.
Een zeer oud spreekwoord zegt, dat men dieven vangt me,t een dief en de politiemannen houden dit nog altijd voor juist, maar zij zeggen ook dat men een dief het best vangt door hem zichzelf te laten vangen. Beide methoden vinden toepassing.
In een goed stelsel van politie-informatie is de inlichting die de detective krijgt van de zijde van misdadigers van overwegend belang. Het is bekend, dat in verschillende landen naast de officieele speurders detectives werken voor eigen rekening en dat de politie meermalen hun hulp inroept. Pas enkele maanden geleden kwam de bekende Amerikaansche. private detective William J. Burns naar Londen om een verdwenen landgenoot op te zoeken. Burns is uit tal van belangrijke zaken bekend, waarvan de gansche wereld gesproken heeft en niet minder faam bezit zijn vroegere helper Raymond C. Schindler. Zulk een fameuze detective werkt niet alleen; hij heeft tal van helpers, soms in alle groote steden van de wereld. Zijn „zaak” omvat een gansche organisatie en berust voor een groot deel op inlichtingen uit misdadigers-kringen.
Vrij algemeen heerscht ook bij die burgers die tot de meest gehoorzame dienaren van de wet, tot de steunpilaren van de maatschappelijke orde behooren, de meening, dat een man die zijn kameraden verraadt, ook al zijn dat misdadigers, een laaggezonken wezen is. Men gelooft in den regel dat allerlei lage motieven tot verraad leiden. Dit is absoluut onjuist. Veelal zijn het eerder goede motieven. Een detective ruikt het, om zoo te zeggen, wanneer de aanbrenger wraak in den zin heeft, de bedoeling heeft om zijn kameraad „te laten hangen.” De in burgerkleeren of in vermomming werkende speurder betaalt de inlichtingen, of helpt een kerel die hem ze geeft over een moeilijken tijd heen, bezorgt hem bijv. werk. Maar het is ook wel eens de beroepstrots van den ervaren misdadiger, die hem er toe leidt den kameraad „op te hangen,” die het handwerk, bijv, van inbreken, heeft verbroddeld. E,n dan is er, als verreweg voornaamste motief, de werkelijke vriendschap tusschen den speurder en den beroeps-misdadiger. Dergelijke vrienschap ontstaat, wanneer de detective den ontslagen gevangene niet bejegent met wantrouwen, aan niemand laat bemerken dat hij ’s mans verleden kent, wanneer hij hem helpt om een nieuw leven te beginnen. Dan wint hij een informateur van de bovenste plank, dan krijgt hij dikwerf ongevraagd inlichtingen, briefjes zender onder-teekening of op een bepaalde manier gemerkt, telefonische mededeelingen van welke hij precies weet uit welken hoek ze komen, zonder dat de ander zijn naam noemt.enz.
Dat is de methode om dieven te vangen met dieven, of ex-dieven. Bij een andere gelegenheid zullen wij eens iets vertellen van de manier om een dief te laten vangen door .... zichzelf.
Dit is de methode, de meest moderne, die vooral gevolgd wordt door de meest bekwamen der Amerikaansche speurders maar ook door de mannen van Scotland Yard. Sommigen hunner hebben nu en dan van hun ervaringen met die methode het een en ander medegedeeld en uit die mededeelingen stellen wij ons voor het meest belangwekkende te putten.
|