Panorama

Blad 
 van 2380
Records 61 tot 65 van 11897
Nummer
1913, nr.04, 23 juli 1913
Blad
09
Tekst
s Gravenhage o ste rijpaard (Dinsdag). Beau Sabreur, van Mr. Goodbody Londen rden (Woensdag). te (Beau Sabreur), tweede en derde prijswinners. :k, Elden. chap voor Tuigpaarden (Woensdag). i hindernis, in den wedstrijd voor officieren-dienstpaarden . Houtrust (Donderdag). dinburg, met N, N. fiers. .. ' : groote zilveren medaille in den wedstrijd voor éénspannen. n. mans, Tilbur^g, berijder luitenant Coblijn, Springconcours. Dr. D. BOS, DOOR H. M DE ^OININGIN AANGEWEZEN ALS KA BI N ETS-FOR M AT EU R (Foto Haagsch Illustratie- en Persbureau.)
PDF
Nummer
1913, nr.04, 23 juli 1913
Blad
10
Tekst
Dr. D. BOS, DOOR H. M DE ^OININGIN AANGEWEZEN ALS KA BI N ETS-FOR M AT EU R (Foto Haagsch Illustratie- en Persbureau.)
PDF
Nummer
1913, nr.04, 23 juli 1913
Blad
11
Tekst
HET WATERVLIEGTUIG. Nadat Brindejonc des Moulinais de wereld in verbazing had gebracht door zijn tocht door een groot deel van Europa, onder tot nog toe niet ondervonden moeilijkheden, heeft de vlieger Levasseur met zijn watervliegtuig een niet minder koene tocht van gelijken aard ondernomen. Zelfs streeft deze vliegenier zijn beroepsgenoot naar de kroon, waar hij in zijn rank vliegtuig, dat eveneens vaartuig is, een metgezel medevoert. _ Levasseur’s vliegtuig behoorde als vaartuig een aantrekkelijkheid te wezen van de LNIOS en is dat dan ook inderdaad geworden. Hij vlóóg naar het Amsterdamsche tentoonstellingsterrein, komende van Rotterdam, waar hij korten tijd geankerd was geweest, toen hij. via Duinkerken, van Londen nhar het vasteland kwam. Onze foto’s stellen de hvdroplaan voor, gesleept door een wherry naar de haven van de Roei- en Zeilvereeniging „De Maas*'. Op een tweede foto ziet men Jules Levasseur en zijn moedige passagier, bezig met iets aan het toestel in orde te brengen, terwijl de derde foto het oogenblik weergeelt, waarop Levasseur de reis van Rotterdam naar Amsterdam aanvaardde. i DE Nl.T.S.T. TE 'S-GRAVENHAGE. Boven: het bezoek van Prins Hendrik aan de tentoonstelling. Ontvangst van Z. K. H. door den voorzitter, mr. Bik, aan den hoofdingang. Beneden: een kijkje op het terrein. ONZE FOTO-WEDSTRIJD. OP VERZOEK VAN VELEN DEELEN WIJ MEDE, DAT INZENDINGEN VOOR DEN EERSTEN FOTOWEDSTRIJD OOK MOGEN BESTAAN UIT AFBEELDINGEN VAN HET FORMAAT 9X12 cM. STELIO. Wij vestigen de aandacht onzer lezers zeer gaarne op de in dit nummer voorkomende annonce van de Nederlandsch-Turksche Sigaretten-fabriek Stelio. Iedereen kent dit merk nu wel, al ware het alleen maar door den beroemden drommedaris. die reeds in vele gemeenten des lands een doeltreffende reclame voor Stelio-Sigaretten gemaakt heeft. Thans kan het fabrikaat dergelijke reclame gerust ontberen. Het heeft in binnen- en buitenland tal van hooge onderscheidingen verworven. Maar het heeft meer verworven dan dat: de gunst n.l. van de talrijke kenners van fijne sigaretten, die van hun waardeering voor de blonde Turksche tabak der Stelio s, voor het zoetgeurig fabrikaat der Nederlandsche fabriek getuigen, door het merk te verkiezen boven vele anderen. In schier elke goede sigarenwinkel zijn de Stelio-Sigaretten dan ook verkrijgbaar, en ook, op aanvrage, aan het hoofddepot te Amsterdam. JUBILEUM PAUL C. KAISER. Den 14de" Juli herdacht de heer Paul C. Kaiser den dag, waarop hij 25 jaar geleden zijn eerste luxe-broodbakkerij te Amsterdam vestigde. Aanvankelijk bestaande uit een klein perceeltje in de Vijzelstraat 5, breidde zijn zaak zich al spoedig zoo uit, dat de aangrenzende perceelen in de Vijzelstraat en de naarachter gelegen perceelen in den z.g. Duivelshoek moesten worden bijgetrokken. De uitbreiding werd echter steeds grooter. zoodat thans de inrichting aan de Vijzelstraat omvat de perceelen Vijzelstraat 5 tot 13 en 19 tot 23 en bovendien een 20-tal perceelen aan de St.-Pietersteeg en aangrenzende stegen. Het gezamenlijk oppervlak bedraagt meer dan 1500 M2. Bovendien werden in den loop der jaren 6 filialen opgericht en werden door den heer Paul C. Kaiser onder zijn naam de bekende zaken gevestigd te ’s-Gravenhage, Bussem, Hilversum en Rotterdam
PDF
Nummer
1913, nr.04, 23 juli 1913
Blad
12
Tekst
• UIT DE REDACTIEKAMER • DE DETECTIVE : ! 5/7? MEL V1LLE MAGNAGHTEN wiens beeltenis bij dit artikel wordt ingevoegd, is kortgeleden afgetreden als Assistent Com-missioner van de Justitieels Politie, het Criminal Investiga-tion Department, der Londensche politie. Anders gezegd was hij een der hoofden van dienst van de speurders-afdeeling die in heel de wereld bekend is met den naam van de plaats waar zij huist, Scotland Yard. Sedert 1889 is hij in alle belangrijke onderzoekingen berokken geweest. n een land als het onze, waar men gaarne elk onderwerp, dat er zich maar even toe leent, als een aanleiding tot gedachtenwisseling en mee-ningsverschil aanvaardt, kon een letterkundig dispuut over den detective-roman niet uitblijven. Wij hebben dus de bestrijding gehoord, ernstig en de.gelijk, en de verdediging, als verschijnsel, even ernstig en degelijk. Bovendien is, op niet onverdienstelijke wijze, getracht om, volgens het oude recept: le ridicule tue, het detective-verhaal belachelijk te maken. Zult gij ook detective-verhalen geven ? heeft men ons gevraagd. Stellig, luidde ons antwoord. Een weekblad dat elk wat wils wenscht te geven kan dit genre niet geheel verwaar-loozen. De „mystery-story” heeft vele bewonderaars. En bovendien, er is ook op dit gebied een groote verscheidenheid, van „heel slecht” tot „zeer goed” toe. Het komt er maar op aan het beste te kiezen en vooral aandacht te schenken aan die schrijvers op dit gebied die, met een talent dat eerbied afdwingt en met een schier verbijsterende fantaisie het onmogelijk schijnende aannemelijk weten te maken. De eerste eisch die men hen stellen mag — en waaraan zeer velen niet voldoen — is, dat zij ons den detective schilderen gelijk een goed, up-to-date detective is, dat zij den modernen speurder niet dénatureeren. Typisch voor de meeste detective-verhalen, hoe gecompliceerd het geval ook moge wezen, dat Sherlock Holmes, Nick Carter of de oude Wilson te ontwarren hebben, is dat wij elk van hen aan het werk zien binnen de enge grenzen van „het spoor,” of „de sporen” die van een bepaald geval aanwezig of te vinden zijn en die hij hardnekkig volgt gelijk zij zich, buiten hem om, ontwikkelen. De schrijver van het verhaal legt er zich op toe om de gegevens voor de ontrafeling van het raadsel gering in aantal en zoo duister mogelijk te maken. En wanneer de ware misdadiger gepakt en de vermeende dader op vrije voeten is gesteld, dan is het verhaal uit. De wereld is nu eenmaal zoo samengesteld, dat vaak de waarheid nog fantastischer is dan het verzinsel. En daarom aanvaarden de meeste menschen den detective uit het verhaal als de beste en scherpzinnigste politieman die op twee beenen rondloopt. In werkelijkheid is hij een heel ander wezen en werkt hij op geheel andere manier. Hij is geen gedachtenlezer, geen goochelaar in het maken van gevolgtrekkingen, hij loopt volstrekt niet altijd met een vergrootglas in zijn zak en houdt er niet steeds een encyclopaedische kennis op na als een universiteitsprofessor. Maar hij heeft, een onbegrensde belangstelling in het menschdom en zoekt overal relaties, hij kent honderde menschen, van wie niemand weet dat hij ze kent en waarom. Zijn werk is gegrond op het inwinnen van inlichtingen. Zijn dienst is een onderdeel van een uitgebreid stelsel van informaties. In de latere jaren is het kaartsysteem een belangrijk hulpmiddel voor hem geworden, naast de photografie en de dactylografie (het nemen van duimafdrukken). In tal van zaken zal hij daaraan méér hebben dan aan den politiehond en aan zekere sporen of gegevens. De goede detective moet een menschenkenner zijn — en hij komt er tegenwoordig ook al niet, wil hij in zijn vak iets bereiken, zonder zeer algemeene ontwikkeling, talenkennis, psychologischen aanleg, wetenschappelijken zin. Want hij heeft in den misdadiger tegenwoordig maar ai te vaak iemand tegenover zich, die over al deze eigenschappen beschikt, den gentleman-misdadiger, die zich voortdurend op de hoogte houdt van de ontwikkeling der criminalogische wetenschap en er zijn voordeel mee doet. De inbreker die weet dat duimafdrukken hem onvermijdelijk verraden zullen, neemt zijn voorzorgen om er geen achter te laten. Het heeft heel veel moeite gekost om de politiemannen van de oude school te overtuigen van de noodzakelijkheid en doeltreffendheid van wetenschappelijke methoden — en om de rechters te leeren. de betrouwbaarheid daarvan te aanvaarden. Justitie en politie hebben vele jaren achtereen de wetenschappelijke methoden met zeker wantrouwen bejegend, en erkend dient te worden, dat wat men bijvoorbeeld in het Dreyfus-proces gezien heeft van de z.g. schriftgeleerden, dat wantrouwen verklaarbaar maakt. Zoo heeft het een geheelen tijd geduurd eer men de vingerafdrukken heeft aanvaard als een nagenoeg onfeilbaar middel van herkenning. En dan nog is een dergelijk herkenningsmiddel voor den magistraat niet meer dan een „aanwijzing.* Hij gaat nog steeds af, en moet dat ook naar de voorschriften van het recht wel doen, op getuigenissen die, ook als zij volkomen te goeder trouw worden afgelegd, volstrekt niet als wetenschappelijke feiten vast staan, maar waarvan de magistraat de juistheid toetst aan zijn persoonlijk oordeel. Heel vaak zou de juistheid, of de onjuistheid zijn vast te stellen door middel van methoden die in elk laboratorium van proefondervindelijke psychologie bekend zijn. Vele detectives bestudeeren en beoefenen dan ook tegenwoordig wat men met een geleerd woord psycho-analyse noemt; men zou kunnen zeggen : zielkundige ontleedkunde. De moderne detective maakt persoonlijk misschien geen gebruik van de sphysmograaf en andere toestellen, die dienen om polsversnellingen onder den invloed van heftig'e gemoedsbeweging, schrik, ontsteltenis enz. te meten, zonder dat de verdachte het bemerkt. Maar de bekwame speurder maakt gebruik van de beginselen die een Duitsch hoog-leeraar, prof. Münsterberg, hebben geleid tot het ontwikkelen van een psycho-analytische methode voor het onderzoek van strafzaken. De methode berust, in het algemeen, hierop, dat er uiterlijk waarneembare kenteekenen zijn om uit te maken of een man liegt, of dat hij de volle waarheid spreekt. De goede detective weet, dat hartkloppingen, onrustige ademhaling, het zweeten van de palmen van de handen, verschijnselen zijn waarop hij te letten heeft bij een verdachte of een getuige. Hij past op het onderzoek van misdaders toe wat de wetenschappelijke mannen de „wet der suggestie” noemen en dit helpt hem bij het ontwikkelen van een stelsel van onderzoek waarin het geoefend verstand van den speurder opgewassen is tegen de scherpzinnigheid en de streken van den knappen misdadiger. De eerste-klas-detectives in Engeland en Amerika hebben herhaaldelijk gelegenheid gehad om de doeltreffendheid tier wetenschappelijke methoden in het licht te stellen. Een van de besten, Dougherty, een New-Yorksche commissaris, arresteerde een lift jongen, dien hij van moord verdacht. Voorwendende te zoeken naar bloedvlekken, nam hij de hand van den jongen vast en legde zijn wijsvinger op diens pols. Toen begon hij over den moord te praten en een oogen-blikkelijk merkbare versnelling van de pols trad in, zoo spoedig de jongen aan de vragen bemerkte dat hij verdacht werd. Dougherty voelde zich zeker dat hij den moordenaar had en hij bleek zich niet vergist te hebben. Een zeer oud spreekwoord zegt, dat men dieven vangt me,t een dief en de politiemannen houden dit nog altijd voor juist, maar zij zeggen ook dat men een dief het best vangt door hem zichzelf te laten vangen. Beide methoden vinden toepassing. In een goed stelsel van politie-informatie is de inlichting die de detective krijgt van de zijde van misdadigers van overwegend belang. Het is bekend, dat in verschillende landen naast de officieele speurders detectives werken voor eigen rekening en dat de politie meermalen hun hulp inroept. Pas enkele maanden geleden kwam de bekende Amerikaansche. private detective William J. Burns naar Londen om een verdwenen landgenoot op te zoeken. Burns is uit tal van belangrijke zaken bekend, waarvan de gansche wereld gesproken heeft en niet minder faam bezit zijn vroegere helper Raymond C. Schindler. Zulk een fameuze detective werkt niet alleen; hij heeft tal van helpers, soms in alle groote steden van de wereld. Zijn „zaak” omvat een gansche organisatie en berust voor een groot deel op inlichtingen uit misdadigers-kringen. Vrij algemeen heerscht ook bij die burgers die tot de meest gehoorzame dienaren van de wet, tot de steunpilaren van de maatschappelijke orde behooren, de meening, dat een man die zijn kameraden verraadt, ook al zijn dat misdadigers, een laaggezonken wezen is. Men gelooft in den regel dat allerlei lage motieven tot verraad leiden. Dit is absoluut onjuist. Veelal zijn het eerder goede motieven. Een detective ruikt het, om zoo te zeggen, wanneer de aanbrenger wraak in den zin heeft, de bedoeling heeft om zijn kameraad „te laten hangen.” De in burgerkleeren of in vermomming werkende speurder betaalt de inlichtingen, of helpt een kerel die hem ze geeft over een moeilijken tijd heen, bezorgt hem bijv. werk. Maar het is ook wel eens de beroepstrots van den ervaren misdadiger, die hem er toe leidt den kameraad „op te hangen,” die het handwerk, bijv, van inbreken, heeft verbroddeld. E,n dan is er, als verreweg voornaamste motief, de werkelijke vriendschap tusschen den speurder en den beroeps-misdadiger. Dergelijke vrienschap ontstaat, wanneer de detective den ontslagen gevangene niet bejegent met wantrouwen, aan niemand laat bemerken dat hij ’s mans verleden kent, wanneer hij hem helpt om een nieuw leven te beginnen. Dan wint hij een informateur van de bovenste plank, dan krijgt hij dikwerf ongevraagd inlichtingen, briefjes zender onder-teekening of op een bepaalde manier gemerkt, telefonische mededeelingen van welke hij precies weet uit welken hoek ze komen, zonder dat de ander zijn naam noemt.enz. Dat is de methode om dieven te vangen met dieven, of ex-dieven. Bij een andere gelegenheid zullen wij eens iets vertellen van de manier om een dief te laten vangen door .... zichzelf. Dit is de methode, de meest moderne, die vooral gevolgd wordt door de meest bekwamen der Amerikaansche speurders maar ook door de mannen van Scotland Yard. Sommigen hunner hebben nu en dan van hun ervaringen met die methode het een en ander medegedeeld en uit die mededeelingen stellen wij ons voor het meest belangwekkende te putten.
PDF
Nummer
1913, nr.04, 23 juli 1913
Blad
13
Tekst
HET BEROEMDE DANZIGER RAADHUIS EN DE NIET MINI.IER BEROEMDE DANZIGER „LACHS”, door d. j. v. d. ven. Met tivee afbeeldingen naar foto's van den Heer Kuhn, Danzig. Boven: PORTAAL VAN HET DANZIGER RAADHUIG. In het midden: HET RAADHUIS TE DANZIG, MET DEN 82 METER HOOGEN TOREN, GEZIEN VAN DE LANGEMARKT. Temidden van het nijvere Danzig verheft zich het beroemde stadhuis, de zetel van het stadsbestuur, een waardig monument uit de dagen van bloei en welvaart, een bouwkunstig gedenkteeken van allerhoogste beteekenis en in veel nauw verbonden met de historie der machtige Hansa stad zelf. En slank rijst boven zijn door de eeuwen grauw geworden muren de 82 meter hooge elegante Raadhuistoren, welke het straat- en marktbeeld zooveel monumentale schoonheid verleent. Het verheugt me dan ook zeer nu als vervolg op mijn artikel „In en om Danzig” u het een en ander te kunnen vertellen van Danzigs stadhuis, een wereldlijk renaissance gebouw, dat èn in zijn vele overschoone details èn als geheel prachtige motieven geeft voor een breed opgezette veelzijdig beschouwde monographie. Daaraan zal ik me echter niet wagen, want eenmaal willende doordringen in den geest der Renaissance zal men al spoedig inzien, dat ook hier „Es ist des Lemens kein Ende” gepredikt kan worden, en daar een ernstige kunsthistorische studie hier mmder op haar plaats is, zal ik mij bepalen tot enkele merkwaardige bijzonderheden, welke als vanzelf meer op den voorgrond gebracht worden bij de beschouwing der fraaie foto’s, die dit schitterend gedenkteeken der Noord-Duitsche bouwkunst op zoo volmaakte nabije wijze den „lezers” nader brengen. Maar toch, geen photographie kan ook hier de werkelijkheid doen missen en het zal u bij het betreden van de in 1768 gebouwde stoep en bordes, evenals Goethe bij zijn bezoek aan Rome ontlokken : „Jetzt versteh' ich den Marmor erst recht; ich denkund vergleiche ,,Sehe mit fühlenden Auge, fühle mit sehender Hand. Daarom gij allen, die u de benijdbare weelde veroorloven kunt deze of volgende badseizoens door te brengen in de gezondheid en amusement biedende krans van lokkende badplaatsen rond Danzigs aloude veste, gaat tevens naar het Danziger Raadhuis, dat na offering van 20 pfennig ook zijn zittingszalen, burgemeesterkamers en andere prachtvertrekken voor u ontsluit. Wel gaan de ouderdomsbrieven terug tot de 14e eeuw, maar de versiering van de hooge stoep en het bordes verraden 18eeuwsche motieven evenals de versiering van den hoofdingang waar twee leeuwen het stadswapen flankeeren. terwijl de rijk gebeeldhouwde leuning gedragen wordt door twee telamonen. Voor geleerde ooms en neven, die goed thuis zijn in de wereld der Grieksche mythologie wordt hier een schooné gelegenheid geboden hun wijsheid ten toon te spreiden. Telamonen toch worden genoemd naar Telamon. de zoon van Aeacus, die heldhaftig Hercules naar Troje vergezelde en een werkzaam aandeel had in den tocht der Argonauten. En overgaande nu tot het bouwkundig gedeelte hunner ex-temporée gehouden improvisatie zullen ze,. de krachtig sprekende Danziger Telamonen betastend, vertellen hoe ondersteuningskolommen of pilasters, die dienen tot het dragen van etablementen en dergelijke, zoo heeten, in tegenstelling van de meer bekende karyatiden, die vrouwelijke figuren voorstellen. Het front, dat naar de Langgasse gekeerd is toont de eenvoudig-sobere vormen van de renaissance, waaruit zich in het midden de uit 1465 dagteekenende toren ontwikkelt, die voortvarend en moedig zijn spits hoog in den blauwen Oostzeehemel verheft, als symbool der stad in die vroegtijdig op bloeiende welvaarttijdperken. En eenstemmig zijn de architecten in bewondering voor de gelukkige wijze, waarop hier de Noordelijke laatrenaissance overgaat in de barocstijl van de hoogste bekroning waar op de uiterste spits het uit koper gedreven verguld levensgroote konings-beeld van Sigismund 11 als windwijzer steeds om zijn eigen as draait. Zes voet hoog zijnde draagt hij kroon en harnas, doch staat er blootvoets. En wanneer men het voorrecht heeft wat meer van bouwkunstig schoone oplossingen te weten dan de doorsnee toerist der Oostzeebadplaatsen, dan zal men bewonderen en waardeeren dat hier de groote cijferplaten en de hoektorentjes prachtig den overgang mede helpen vormen van de koperen rijk vergulde 1559— 1561 opgezette torenspits met den zuiver harmonischen samengang van renaissance en gothische motieven in het lager gedeelte van den toren. Is de fa$ade naar dè'Langemarkt versierd met twee hoektorentjes en vertoonen vooral de bovenste verdiepingen een zeer rijke prachtig werkende geleding die aan galereiën doen denken, binnentredend door het hoofdportaal wórdt het oog geboeid door een weelde van houtsnijwerk en een overdadige pracht in meubeleering, wandbetimmering en kunstplafonds, die weinigen hier zullen verwacht hebben. De overstelpende rijkdommen, welke hier te bewonderen zijn aan deurposten, wenteltrapleuningen, balustrades enz., de over-weelderige inrichting van dit voornaamste wereldlijke gebouw vertellen meer als geschreven oorkonden van den bloei en welvaart der oude handelstad, die het mogelijk konden maken ook de kleinste onderdeelen der Raadhuisvertrekken, deurposten en lijstwerk, door kunstenaarshanden te versieren met snijwerk, dat hen nu maakt tot prachtwerken van zeer hooge waarde. Zoo behoort ook het inwendige van het Raadhuis, evenals in Bremen, Lüneburg en ook elders, tot de voornaamste bezienswaardigheden van de stad, geeft ieder een begrip van de prachtliefde der Danziger 17eeuwsche vroede vaderen, enniemandzalzijn Eintritts-karte van 20 Pf. beschuldigen kunnen, niet veel te geven. Bij het binnentreden in de zelfs op een zonhelderen Febru-arimiddag stemmig duistere groote hal herinneren u de blauw-witte Delftsche tegels hoe ook hier de Hollandsche kunst gewaardeerd werd. De duisternis verhinderde alles ook in de details te waardeeren en daarom draaide de heel gemoedelijke bode even een electrisch gloeilampje aan, waardoor licht viel op en tusschen het overrijke snijwerk van een deur, die naar „de Roode zaal” voerde, vroeger „Het zomerraads vertrek” geheeten, tegenwoordig de zittingzaal van Burgemeester en Wethouders. Dat de Danzigers de taal van het oude Rome hoog hielden en goed thuis waren in klassieke motto’s, deviezen en aanhalingen uit beroemde schrijvers wordt ons herhaaldelijk op een rondwandeling verteld. Zoo prijkt er het fiere „Pro lege pro grege militemus,” een spreuk, die omgezet in „Voor recht en voor het volk willen wij strijden” door Danzigs schepenen steeds hoog is opgehouden, zelfs in de moeilijke dagen der vernederende Fransche verknechting, toen Danzig officieel een „vrijstaat” was, maar in werkelijkheid gebukt ging onder de tyrannie van den Franschen generaal Rapp. En binnengeleid komt ge al gauw tot de overtuiging, dat de fluweelen tapijten, de muur en zolderschilderingen en de schoonheid der meubelen de Roode zaal maken tot een juweel van binnenhuiskunst. {Wordt vervolgd)
PDF
Blad 
 van 2380
Records 61 tot 65 van 11897