Panorama

Blad 
 van 2380
Records 46 tot 50 van 11897
Nummer
1913, nr.03, 16 juli 1913
Blad
10
Tekst
oo OO DE DELFTSCHE LUSTRUMFEESTEN. De foto hierboven geeft een blik op de Cour van Sjah Abbas. De ondersfaande foto’s stellen den Keizer en zijn Echtgenoote voor, resp. door den Heer C. T. Stork en Mej. Coldewey met zooveel talent vertolkt. De eerste pagina vertoont de beide hoofdpersonen van het Gebarenspel, Kurrogloe en Nighara.
PDF
Nummer
1913, nr.03, 16 juli 1913
Blad
11
Tekst
UIT HET VOLLE LEVEN» Er is in Frankrijk een interessant type heengegaan. Markies Henri de Rochefort, te Parijs overleden, behoorde tot de meest bekende figuren van het tweede keizerrijk, dat hij met de felste verwoedheid bestreden heeft. Als hoofdredacteur van de «Intransigeant heeft hij vele jaren achtereen een zeer afzonderlijke positie in de fransche pers ingenomen. Hij was een satyricus van de eerste kracht, niet kieskeurig in zijn uitdrukkingen en gestadig in oppositie tegen iedereen en alles. De »roode markies, zooals men hem noemde — hoewel hij in de latere jaren wel de »witte markies had mogen heeten — had in den laatsten tijd allen invloed ingeboet en den kring zijner vrienden steeds meer en meer zien slinken, vooral sedert hij in de Dreyfus-zaak zich een anti-Dreyfusard betoonde, die ook voor de sterkste onschuld-bewijzen ongevoelig bleef. Als hij eenmaal haatte, dan was die haat onbeperkt en onbeteugeld. Rochefort bewoog zich weinig meer in het openbare leven. Alleen bij premières, eerste opvoeringen van nieuwe tooneelstukken, was hij in den schouwburg en dan wees men elkander den ouden markies aan als een merkwaardigheid van de Parijsche samenleving, als een antiquiteit uit den tweeden keizerrijktijd, waarin hij een zoo beteekenende rol heeft vervuld. Koning George van Engeland heeft te Bristol een standbeeld voor wijlen zijn vader Koning Edward onthuld. Een groote menschenmassa was daarbij tegenwoordig. Van de aanwezigheid van Andrew Carnegie te Parijs is door een groep van invloedrijke Franschen, die de franco-amerikaansche vereemging vormen, gebruik gemaakt om den bekenden amerikaanschen millionair en philantroop een gastmaal aan te bieden. Dit gastmaal werd voorgezeten door den oudpresident der Fransche Republiek, den heer Emile Loubet en onze foto geeft van de beide »grand old men’ een zeer goed gelijkende •afbeelding. De jeugdige en lieftallige Groothertogin van Luxemburg, aan ons Vorstenhuis verwant, schijnt, in navolging van de heerschers over de groote Staten, bezoeken te gaan brengen aan buitenlandsche hoven. Haar eerste bezoek gold een van haar naaste buren, den Belgischen Koning. De ontvangst te Brussel is zeer hartelijk geweest. Wij zijn er van overtuigd, dat, indien de jonge Vorstin van den kleinen Staat, die zoo lang, in de persoon van onzen Koning, met ons land was verbonden, een bezoek zou willen brengen aan ons Vorstenhuis, de ontvangst niet minder hartelijk zou zijn.
PDF
Nummer
1913, nr.03, 16 juli 1913
Blad
12
Tekst
BEZOEK VAN Z. E. KARDINAAL VAN ROSSUM AAN AMSTERDAM. (Zie afbeelding). De eenige Nederlandsche geestelijke, die de kardinaalshoed draagt, Zijne Eminentie Kardinaal van Rossum, is, na een langdurig verblijf te Rome in het vaderland teruggekeerd en het voorwerp geweest eener schitterende ontvangst van de zijde zijner geloofsgenooten, geestelijken en leeken. Onze foto stelt den kardinaal voor (rechts, zonder hoed), terwijl hij poseert voor deze opname. De kardinaal is vergezeld van zijn secretaris en andere leden van zijn gevolg en omringd door eenige leden van de geestelijkheid. De groote huldebetuiging heeft plaats gehad in de St.-Willibrorduskerk. aan den Amsteldijk, waarin geen plaats onbezet bleef, van de zijde van de mannenafdeeling van de aartsbroederschap der Heilige Familie. Hef ruime tempelgebouw was rijkelijk en smaakvol versierd; in hef priesterkoor de banieren der verschillende afdeelingen van de aartsbroederschap, tegen alle pilaren corbeilles met bloemen en groen, bij den hoofdingang palmen en laurieren en onder den koepel een reusachtige corbeille, een ware tuin, welke werd omgeven door breede purperroode, schuin afhangende guirlandes, en waarzoor was aangebracht de beeltenis van paus Pius X. Het was in deze smaakvol versierde ruimte, dat kardinaal van Rossum binnentrad, voorafgegaan door koorknapen en gevolgd door jongelieden in de voortreffelijk nagebootste kleedij van de Zwitsers der Pauselijke garde, opgewacht door de hooge geestelijkheid van Amsterdam, terwijl het orgel feestklanken deed hooren. De feestrede werd uitgesproken door pastoor Van Zanten, die op de groote eigenschappen van hart en geest van den kardinaal in welsprekende bewoordingen het licht liet vallen. Te voren had pater Van Dam het woord gevoerd tot den gehuldigde, hem dankend, dat hij den leden der_ aartsbroederschap de groote eer gunde, hem het eerst te mogen huldigen, hem, den eersten Nederlander, die na vier eeuwen tot het kardinaalschap werd verheven, en hem betuigend, dat de leden der aartsbroederschap nooit zullen nalaten zich die onderscheiding volkomen waardig te toonen. Na afloop der kerkelijke plechtigheid begaf de kardinaal zich op hef balcon der pastorie en zag daar het voorbijtrekken van een grooten stoet van vereenigingen met banieren met muziekkorpsen. Het voorbijtrekken duurde bijna een half uur. Een reusachfige menigte bracht den hoogen prelaat een indrukwekkende ovatie, waarvoor deze bij herhaling met handgebaar vriendelijk dankte. DE VERGROOTING VAN HET VATICAAN (Zie onderstaande afbeelding) De H. Stoel heeft een uitgestrekt park aangekocht teneinde de tuinen van hef Vaticaan te kunnen uitbreiden. Het plan is afkomstig van ’s Pausen administrateur, mgr. Misciattelli en bedoelt om hef pauselijk domein uit te leggen naar de zijde van de Via Aurelia, buiten de Porfe Cavallegiari, tot aan de dennebosschen van Sacchetti. Geruimen tijd werden in hef geheim onderhandelingen gevoerd met den eigenaar der gronden, prins Karei Torlonia ; de overeenkomst is geteekend en vormelijk is dus de uitbreiding een voldongen feit. Onze foto toont duidelijk hoe belangrijk de uitgestrektheid is, die aan de Vatikaan-gronden wordt toegevoegd. Er is nog één bezwaar bij den aankoop. Wil de Paus n.1. in de nieuwe terreinen gaan wandelen, dan moet hij den openbaren weg over, die Italiaansch grondgebied is, hetgeen in strijd is met Vaticaansche opvattingen. Men denkt er dus over om de oude Porta Pertusa, die midden in de Vaticaansche tuinen ligt, te heropenen en aangezien die eenige meters lager ligt dan de weg, een ondergrondsche galerij te maken van het Vaticaan die leidt naar een der nabijgelegen bijzondere eigendommen, o. m. van Ernesto Pacelli, directeur van de Banca Romana, die een deel van de gelden van de kerk beheert.
PDF
Nummer
1913, nr.03, 16 juli 1913
Blad
13
Tekst
EEN BLADZIJDE VOOR DE JEUGD konden ze haast Francois Torelli, het regiment opDE BANNELING. aar Murat zijn Keizerlijken zwager in Spanje zoo ontzettend groote diensten bewezen had, was het hem misschien wel een teleurstelling geweest, dat hij dan ook niet Koning had mogen worden over dit land. Maar Napoleon had hem de keuze gelaten tusschen Portugal en Napels. Murat koos het laatste en zoo deed hij er in September van het jaar 1808 zijn intrede, onder alles behalve gunstige omstandigheden. De schatkist was leeg en het Fransche leger voor een deel in opstand. Vooral de soldaten van het garnizoen te Livorno waren erg rebelsch en de Keizer die daarvan gehoord had, besloot dus een afschrikwekkend voorbeeld te stellen. Hij droeg zijn zwager op, zich onmiddellijk naar genoemde plaats te begeven, om de opstandelingen naar behooren te straffen. Zelfs mocht de Koning niet eens krijgsraad beleggen, om maar geen tijd verloren te doen gaan. Murat aarzelde dan ook niet en gaf zijn artillerie bevel, de kazerne te omsingelen en een kanon gericht te houden op dit gebouw. Nu zagen de soldaten eerst in, hoe onvoorzichtig zij toch geweest waren en wat ver-reikende gevolgen hun fout kon hebben; terwijl ze dan ook onmiddellijk een request opstelden aan den Koning, om dien om vergiffenis te smeeken en hem tevens te beloven, zich in het vervolg beter te gedragen. Murat liet den opstandelingen nu weten, dat hij hun de straf geheel zou kwijtschelden, mits ze hem hun belhamel uitleverden. Dit was echter een moeielijk geval voor de soldaten; ze moesten dan dus een hunner kameraden verraden, om zich zelven te redden ! Daar niet toe overgaan. De belhamel zelf echter, een zekere wilde toch niet om zich zelfs wille heel offeren, en ging zich dus bij zijn kapitein aangeven. Nu, een soldaat moet altijd dapper den dood onder de oogen zien; maar wat Torelli zoo zeer griefde was, dat hij zijn oude moeder, die in de bergen woonde, nu geheel alleen en onverzorgd, zou achterlaten. Hoe zou de goede vrouw het ooit overleven, als zij vernam, dat haar zoon was omgekomen, niet op het veld van eer, maar nadat hij smadelijk gefusilleerd werd, omdat hij ,,verraad” had gepleegd, naar het heette? Met allerlei kleine schakeeringen waren het deze gedachten, die steeds rondwoelden in Francois’ brein en waarschijnlijk zouden ze hem achtervolgd hebben rot zijn laatste oogenblik, als nu niet op eens zijn zware kerkerdeur openging en er een lichtstraal . doordrong in het sombere hok. Wat beteekende dat ? Was dan nu al zijn laatste uur geslagen ? . . . . Een onderofficier trad binnen, zette de lantaarn, die hij bij zich droeg, op den grond neder en liet nu een hooge gestalte passeeren, in een wijden mantel gehuld. Maar zoodra deze wat naderbij kwam en zijn jas opengooide, herkende Francois Torelli Koning Murat en wierp zich smeekende aan diens voeten : „Sire,” sprak hij, „ik weet, dat ik sterven „moet. Gelaten zal ik den dood ondergaan. Doch zoo gaarne „zou ik een enkel woord van vergiffenis willen hooren uit „uw mond. Daarginds in de bergen laat ik een arme moeder ,,achter, die nu tot den bedelstaf zal zijn gebracht. O, zou „Uwe Majesteit ook een goed woord voor haar willen doen „bij den Keizer?” Murat, die zeer aangedaan was bij dat beroep op zijn mededoogen, stapte zenuwachtig het vertrek op en neer en gaf geen rechtsstreeksch antwoord op deze smeekbede, doch stond plotseling vlak bij den gevangene stil, en zei ; „Het gaat mij zeer ter harte, om in dit geval bloed te vergieten. — Ofschoon je een der ergste militaire fouten „beging, wil ik je toch je schuld kwijtschelden. Je moogt „in het leven blijven, Torelli, en je zal je moeder terugzien ! „Morgen vaart hier een boot uit naar Toulon, scheep je „daarop in; en tegenover de wereld zal je dood heeten. Ik „laat dan het gerucht verspreiden, dat het vonnis heimelijk „voltrokken werd, in de gracht van de Citadel.” Francois wilde den Koning bedanken, maar Murat sprak a lweer met overtuiging ; „De Keizer heeft mij wel opgedragen, den vijand te bestrijden, maar niet om het bloed te vergieten van Frankrijks „dappere zonen.” Een oogenblik later werd Torelli naar de slotgevangenis overgevoerd, van waaruit hij dus de vrijheid kreeg, nadat de Koning hem nog eerst een geschikt pak kleeren had laten bezorgen, en eenig handgeld, om de reis te aanvaarden. Dien volgenden ochtend hoorden de soldaten van Torelli’s regiment eenige geweerschoten in de grachten der Citadel en meenden dus niet anders, of hun kameraad was een kopje kleiner gemaakt. Het is zes jaren later. Keizer Napoleon was door de Verbonden Mogendheden afgezet, en in zijn plaats regeerde nu Koning Lodewijk XVIII. Francois bewoonde met zijn moeder een houthakkershutje, ergens in het bosch. Een bescheiden woning mocht dit dus heeten ; maar moeder en zoon waren er gelukkig en tevreden. Den avond, dat wij ze hier aantreifen woedde er een geweldige storm, die de takken van de boomen rukte en de wind deed huilen, dat ook de moedigste mensch respect kreeg voor deze natuurkracht. Plotseling ging de deur van het hutje open : „Ben jij het, Francois?” vroeg het vrouwtje. „Ja, moeder,” antwoordde de jonge man,1 die zijn gereedschap, den scherpen houthakkersbijl, altijd bij zich droe '. „He, gelukkig 1 — Ik begon me al ongerust te maken, dat je ’t een of ander mocht overkomen zijn met dat hondenweer ! Want je bent toch ook erg laat is het niet ?” „Ja, wel wat later dan anders; maar dat komt, omdat ik nog even naar de stad geweest ben.” „Zoo; en waarvoor dan ? ” Francois haalde een net pakje van onder zijn kiel te voorschijn en rolde het voorzichtig in zijn volle lengte uit; het was een portret in olieverf van een maarschalk uit den keizertijd, druk gedecoreerd met alle mogelijke ordeteekenen. „Wie is die mooie officier, jongen ?” vroeg de oude vrouw, een en al bewondering. . „Dat is degeen, wien u te danken hebt voor de terugkomst van uw zoon, moedertje; het is de koning van Napels, Murat.” „O, laat ’m me dan nog eens wat beter zien !” antwoordde zij en drukte, vol erkentelijkheid, het portret aan de lippen. Onmiddellijk zette ze het toch weer op den schoorsteen, want beiden hoorden onraad aan de deur en Francois greep alvast naar zijn bijl. „Doe open ! Doe open !” klonk het van buiten. De houthakker gaf gevolg aan die smeekbede en nu kwam er een man binnen, die van boven tot onder met slijk bedekt was. „Er is een prijs op mijn hoofd gesteld; de gendarmes vervolgen mij; wil je mij een onderkomen bieden ?” Hierop nam de vluchteling zijn pet af, die hij diep over ooren en oogen getrokken had, en Francois herkende nu ... . den koning van Napels ! De val van het Keizerrijk had ook hem onttroond en hij was nu naar Frankrijk teruggekeerd, om daar zijn fortuin te beproeven. Maar overal werd hij achtervolgd, als een arm, opgejaagd dier . „De Koning van Napels?” riep Torelli verbaasd. „Sire 1” viel nu ook de oude in, „Alles wat u hier ziet, tot zelfs ons leven, behoort U . . Verstop U in het bed van mijn zoon. ” Murat gaf onmiddellijk gehoor aan die uitnoodiging en kreeg nog een slaapmuts op van Francois, terwijl de jonge houthakker zelf in de provisiekast kroop. Daar weerklonken buiten zware voetstappen en even later vloog de deur met geweld open, terwijl door den rukwind in eens de lamp uitging. Driftig klonk het nu,van den chef der kleine patrouille, die binnendrong ; „Het is hier donker als de nacht! Vooruit! Licht aan! Zoo gaat het niet.” Zelf trad hij nu naderbij, nam een zwavelstok van den schoorsteenmantel, en stak de lamp opniejriv aan. „Stil F” . . . . fluisterde de kloeke vroutf/, die, niettegenstaande haar ontsteltenis, meesterlijk haait tegenwoordigheid van geest wist te bewaren. „Maakt toch, asjeblieft mijn zoon niet wakker, die daar ziek te bec( ligt.” Eens even keek de chef rond, zag niets verdachts in het vertrek en was al reeds op ’t punt, zich terug te trekken, toen zijn oog viel op het portret van Murat. „He ! Wie is die mooie mijnheer daar, vrouwtje?” Een ondeelbaar oogenblik aarzelde Francois’ moeder. Toen kreeg ze opeens een ingeving en antwoordde, dood-leuk : „Onze Koning, mijnheer de gendarme.” Mijnheer de gendarme achtte het nu wel de moeite waard, nog eens even wat nauwkeuriger te kijken, maar kende noch Lodewijk XVIII, noch Murat en kon er dus feitelijk niet over oordeelen. Alleen merkte hij op : „Dan is dat een portret, zeker uit den tijd, toen onze Koning nog jong was, niet waar?” „Ja, natuurlijk,” antwoordde de oude. „Dan is hij heel wat veranderd; dat moet ik zeggen !”. Maar onmiddellijk daarop tot de kameraden : „Voorwaarts I marsch, jongens ! Het wild is ons ontsnapt. Dus wij naar de stad terug. Met zulk weer is het in ’t bosch niet verkieslijk.” Nog was het moedertje er met gerust op. Wie weet, of zij zich maar niet hielden, of zij niets vonden, en straks terugkeerden voor een veel scherper onderzoek. Francois kroop ondertusschen te voorschijn uit zijn schuilhoek en ging geruischloos de mannen na, om te zien, of er waarlijk nog reden tot bezorgdheid was. Maar neen : ze trokken voor goed af, en de koning van Napels was dus gered. „Moedertje,”sprak Murat. „Wat zou ik je graag de betoonde bereidwiilligheid vergelden ! Maar, helaas, dat kan ik niet, want ik ben maar een arme banneling.” „Sire !” antwoordde zij. „Als U eens wist, hoe innig-gegelukkig wij zijn dat wij U eindelijk eens, in daden, onze erkentelijkheid kunnen toonen.” Zoo bleef Murat nog een week lang in het houthakkershutje verscholen. Torelli had intusschen, met behulp van een paar kameraden, die ook den oud-koning trouw aanhingen, een bootje weten te bemachtigen, en daarmee begaf dit familielid van den eens zoo grooten Keizer zich naar het eiland Corsica, waar hij verder zijn dagen in vrede hoopte te eindigen. — VERDWAALD. o o o Toen Nico in zijn bedje lag. En al maar vreemde dingen zag, Met bei zijn oogen toe. Toen raakte hij bij het spel verdwaald En was al heel ver weg, bepaald, Heel ver weg van z/n moe. Op eens daar stond hij plotseling Alleenig in een grooten kring Van nikkertjes, gitzwart. En allen keken ze hem aan En vroegen: ..waar kom jij vandaan? Jij bent geheel niet zwart! Ze waren vroolijk naar hef scheen En dansten lachend om hem heen. Dat gaf een heele pret. Eén hielp hem klimmen in een boom Hij stootte zich .... uit was de droom, Hij lag weer in zijn bed!
PDF
Nummer
1913, nr.03, 16 juli 1913
Blad
14
Tekst
EERSTE PRIJS CONCOURS EENSPANN1G Hoogte boven 1.45 maximum 1.58 „MAID OF AYR” eigenaar Mr. D. Ie Vionnois, Antwerpen. EENSPANNIG ALLE TAILLES WERELDKAMPIOENSCHAP VOOR BESTE ACTIE le PRIJS MEL-VALLEY’S BAUBLE. Eigenaar Mr. Foster te Mosely. LUXE RECORDS door de grootste sterren, die op het oogenblik m Covent Garden te London optreden. SCHITTERENDE NIEUWE PLATEN VAN: MELBA, CARUSO, KIRKBY-LUNN, Mc. CORMACK. SAMMARCO, SCOTTI, FRANZ, JADLOWKER, SCHALIAPIN, ENZ., ZIJN THANS VERKRIJGBAAR. Geen muziekliefhebber verzuime deze onovertroffen reproducties te hooren! Alle verkoopers van „HIS MASTER’S V01CE” records zullen ze U gaarne, zonder eenige verplichting uwerzijds, doen hooren • CATALOGI EN GEÏLLUSTREERDE PRIJSCOURANT FRANCO, BENEVENS ADRES VAN ONZEN MEEST NABIJZIJNDEN AGENT American Import Company DEN HAAG. AMSTERDAMSCHE VEERKADE 22a Telefoon 4204
PDF
Blad 
 van 2380
Records 46 tot 50 van 11897