Panorama

Blad 
 van 2380
Records 391 tot 395 van 11897
Nummer
1913, nr.25, 17 dec. 1913
Blad
03
Tekst
F No. 25 le Jaargang 17 DECEMBER 1913. : PANORAMA : GEÏLLUSTREERD WEEKBLAD UITGAVE VAN A. W. SIJTHOFFs UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ, LEIDEN. Bureaux voor Redactie en Administratie: Doezastraat 1, Telefoonnummer 1. ------------------------------- ! PER NUMMER 10 CENT VOOR BELGIË 20 CENTIEMEN 1 k. Qrti en Qmicitiae Tentoonstelling van Schilderden, QQuarellen en fitsen, saamgebracht door den ‘Kunsthandel Theo ‘Neuhuys, Qlbert 74euhuys - TAoeder’s lieveling. Willem de Z>wart - Winterlandschap, I N lang zagen we niet zoon interessante tentoonstelling in de zalen van Arti en Amicitiae. Voor het meerendeel zijn het kunstwerken uit de glansperiode van de Impressionistische School. Bij de verschillende opvattingen in de Kunst, die we den laatsten tijd te zien krijgen, maakt deze expositie een zeer voornamen indruk. Juist in een tijd waarin zooveel tentoonstellingen gehouden worden en dikwijls van onrijp werk of van uitingen van hyper-modernen, waarvan velen werkelijk beter deden hunne talenten aan Kunstnijverheid te wijden, dan hunne voortbrengselen als schilderijen aan te bieden, geeft deze verzameling een waar artistiek genot. De Albert N e u h u y s, No. 32 der catalogus, is een schilderij, dat niet onderdoet voor de beste werken der zeventiende-eeuwers. Ook van Jacob Maris is hier een breed opgevat werk ,,Dordrecht”, een echt Hollandsch schilderij. Onder vreemden invloed te Parijs is hij altijd Hollander gebleven. De Kunst van den genialen Meester is die van alle tijden. We vinden hier verder: Van Mauve „Schapen op de Heide” welwillend door den eigenaar afgestaan. Van Gab r i e 1 zijn er niet minder dan acht werken, meerendeels reeds vroeger gezien. Waar hij werkte, t zij aan de Broeksloot, in het Polderland of te Abcoude, altijd spreekt zijne oprechte liefde voor de Natuur uit zijn werk. Th, de Bock - Boerderij te !Renkum Mede uit particulier bezit zijn de beide werken van Breitner ,,Heiwerk” en ,,Ruiters” uit zijn besten tijd. No. 20 „Eerste Les van Kever is een van de beste voortbrengselen van s Meesters penseel; mede domineert zijn ,,Boekenstalletje” wat kleurcombinatie betreft. Nog zijn er van hem knap geschilderde bloemstudies. W. A. van Konijnenburg exposeert een verrassende teekening No. 2Ö, vol poëzie, een gedicht in lijnen. De „Papiermolen” van Tholen is een welkome afleiding voor de ontelbare binnenhuisjes, die we van dezen en genen steeds te zien krijgen. Van J. H. Weissenbruch een klein, maar in opvatting grootsch werk. De catalogus geeft bij verschillende schilderijen beoordeelingen en wijst op interessante wijze op al het goede dezer tentoonstelling. Daarin over Suze Robertson, d e 'Z w a r t, Arntzenius, de Bock, Kamerlingh Onnes en Isaac Israëls. Van de Belgische schilders werken vanEmile Claus, August Olleffe met verscheidene werken uit verschillende verzamelingen. R i c h a r d B a s e 1 a e r. Henri Thomas en etsen van Jacob Smit, een en ander voor bewonderaars van Belgische Kunst wel der moeite waard met aandacht te beschouwen. Een bezoek aan „Arti zal ditmaal den Kunstliefhebbers zeker groote voldoening schenken. E. Y.
PDF
Nummer
1913, nr.25, 17 dec. 1913
Blad
04
Tekst
©c i ONZE TWEED X^^XP veler verlangen en vooral om degenen die zich met 1 Januari l 1 a.s. op ons weekblad willen abonneeren, in de gelegenheid te stellen om alsnog mede te dingen, hebben wij den termijn van inlevering van inzendingen voor den Novellenwedstrijd UITGESTELD TOT 1 FEBRUARI 1914. © © Met het oog hierop komt het ons wenschelijk voor nog eens te herhalen, dat deze NOVELLEN -WE D STR111) is uitgeschreven NAAR EEN GEHEEL NIEUW PLAN, dat meerdere personen in staat stelt om samen te dingen naar een der prijzen. Gevraagd wordt een OORSPRONKELIJKE NOVELLE, SCHETS, VERTELLING, TOONEELSTUKJE, ter grootte van ten minste 2500 en ten hoogste 5000 woorden, MET FOTO’S OF TEEKENINGEN VERLUCHT Deze wedstrijd opent tot de kunstzinnige samenwerking van eenige personen, mannen en vrouwen, een reeks van mogelijkheden. Hij richt zich zoowel tot de letterkundigen, teekenaars, fotografen van beroep, als tot de dilettanten in elk van die kunstvakken. Alle leden van een gezin, van een vriendenkring, kunnen er aan samenwerken. De een schrijft de vertelling, de ander groepeert de leden van het gezin, of anderen, tot levende episoden uit het werk zijner verbeelding, een derde fotografeert of teekenf. Natuurlijk kan de schrijver of schrijfster persoonlijk de verluchting op zich nemen. Dat is ons ’ onverschillig. Wij moeten ten slotte maar met één inzender of inzendster te doen hebben. De samenstelling van de inzending zij aan een ieder zelf overgelaten. Wij meenen dat de bedoeling van onzen wedstrijd voor elkeen duidelijk zal zijn en hopen dat de besten onder de Nederlandsche en Vlaamsche vertellers ons de eer zullen aandoen om mede te dingen. Bij voorkeur ontvangen wij ter illustratie van hef verhaal foto s ©c §)© E WEDSTRIJD 1 (twee a drie zijn voldoende), hoewel ook zwart- en wit-teekeningen zijn toegelaten. De nieuwerwetsche camera-techniek staat het den eenigszins geschoolden liefhebber toe heldere en scherpe opnamen te maken en de beroepsfotografen hebben zich in onzen tijd tot werkelijke kunstenaren ontwikkeld. Van hun samenwerking met een begaafd letterkundige, die het denkbeeld eener opname geeft, hebben wij de beste verwachting. Wij stellen den o.i billijken eisch, dat geen oude foto s of teekeningen worden gebezigd, die den indruk geven alsof de verteller op de daarin vervatte gegevens zijn verhaal gebouwd heeft. Het omgekeerde moet het geval zijn. Wij bevelen aan, de foto’s te maken op glad of fijn mat broomzilverpapier. (Afdrukken op celloidin papier of kooldrukken zijn niet verboden, doch het papier — en dit geldt ook voor de teekeningen — moet niet grof van korrel zijn. Ook mogen de afdrukken geen raster hebben). Foto’s ofteekeningen moeten bij het verhaal gevoegd worden en duidelijk aangewezen de plaatsen waar zij in het verhaal thuis behooren. DE EERSTE PRIJS BEDRAAGT £ 100.-. DE TWEEDE PRIJS f 50.-; TERWIJL NOG TWEE PRIJZEN VAN f 25.- WORDEN UITGELOOFD. De uitgevers van ,,Panorama verwerven het Auteursrecht der bekroonde novellen door op grond van de wet op te stellen overeenkomsten. De redactie behoudt zich voor niet-bekroonde novellen tegen de bij haar gebruikelijke voorwaarden aan te koepen. De wedstrijd wordt GESLOTEN op 1 FEBRUARI 1914 en de uitslag daarvan vóór 1 APRIL 1914 ter kennis van de deelnemers gebracht. De inzendingen moeten franco worden toegezonden aan de REDACTIE VAN „PANORAMA ’, DOEZASTRAAT 1, LEIDEN, en op den omslag gemerkt zijn met de woorden „NOVELLEN—WEDSTRIJD . Voor de terugzending moet een groot passend couvert, gefrankeerd, worden bijgevoegd, met duidelijke opgave van naam en woonplaats van den inzender. 1 © © ©
PDF
Nummer
1913, nr.25, 17 dec. 1913
Blad
05
Tekst
U zocht ik Jackson op en gaf hem zijne instructiën. Ik moet gerust bekennen, dat ik, toen ik mij den volgenden dag gereed maakte, niet zonder eenige bezorgdheid was. Kon Maillet mijn verkleeding niet bemerkt hebben en zou die uitnoodiging niet een valstrik kunnen zijn, die mij Maar dat was bezwaarlijk aan te nemen, en, bovendien, nu ik eenmaal begonnen was, moest ik ook al de kansen moedig tegemoet treden. Nadat ik mijn revolver zorgvuldig had nagezien en geladen en van mijne vrouw ernstiger dan anders afscheid had genomen, ging ik vastberaden en vol vertrouwen op mijn expeditie uit, bereid om, zooals men bij ons in Yorkshire zegt, het paard te winnen of den zadel er nog bij te verliezen. Op den afgesproken tijd kwam ik in Oak-Cottage en vond mijn gastheer in een recht opgewekte stemming. Het diner was gereed, zeide hij mij, maar wij zouden toch nog eenige oogenblikken met opdisschen wachten,' omdat er nog twee vrienden zouden komen. „Twee vrienden 1” riep ik uit, werkelijk verschrikt. „Ik meen toch, dat ge gisteravond gezegd hebt, dat er maar éénzou komen, zekere mijnheer Bretard.” „Ja, dat is zoo,” antwoordde Maillet, in ’t minst niet verlegen, maar ik dacht er niet aan, dat er nog een derde partij in de zaak betrokken was, die ook bij de afrekening tegenwoordig moet zijn; bepaald uitgenoodigd heb ik hem juist niet.” „Maar wees maar gerust, er zal wel genoeg voor ons allen zijn,” liet hij er lachend op volgen, „te meer daar mijne vrouw niet aan tafel komt.” Op hetzelfde oogenblik werd er luid geklopt. „Daar zijn zij al,” zeide Maillet, hen tegemoet gaande. Ik keek door de jaloeziën en zag tot mijn grooten schrik dat Bretard vergezeld was van den kantoorbediende Cloudon. Mijn eerste beweging was naar mijn revolver te grijpen en uit het huis te loopen, maar spoedig bedaarde ik; neen, het was niet waarschijnlijk, dat hier een valstrik voor mij gespannen werd. Maar, als de kantoorbediende mij herkende! Zeker, het was ongetwijfeld een hachelijke toestand, maar ik had eenmaal A gezegd, dus moest ik doorgaan tot de laatste letter toe. Een tamelijk luid gevoerd gesprek tusschen Maillet en de nieuw aangekomenen in de voorkamer trok terstond daarop mijn opmerkzaamheid; langzaam en zachtkens naderde ik de deur om te luisteren. Nu bleek het mij dat Bretard maar een halve schurk was; hij kwam er tegen op om de aan de firma ontstolen waarde op die wijze van de hand te doen en was meer van meening dat haar een tweede aanbod moest gedaan worden. De anderen hadden echter vast besloten zich met den verwachten afnemer te verstaan en onmiddellijk, na afhandeling en vereffening der zaak het land te verlaten. Bretard’s herhaalde dringende beden, om zijne firma toch niet in ’t ongeluk te storten werden bespot en ten laatste met bedreigingen beantwoord. Later vernam ik ook, dat Bretard een neef van Madame Maillet was, wier echtgenoot hem eerst bij het spel uitgeplunderd en hem toen tot een oneerlijken greep uit zijn kas verleid had, en, om dien te verbergen was eindelijk dit plan tot het laatste en zwaarste bedrijf beraamd en uitgevoerd. De vloek van een slechte daad I Het was stil geworden; snel nam ik mijn plaats, waar ik gezeten had, weer in, en nauwelijks had ik een nieuwsblad, dat voor mij op de tafel lag, opgenomen, of het drietal trad de eetkamer binnen. Toen Maillet mij met nagebootste deftigheid voorstelde, wierp Cloudon een korten, wantrouwenden blik op mij, die mijn bloed bijna deed stollen. De vroolijke invallen van Monsieur Maillet verdreven echter voor ’t oogenblik den opkomenden argwaan. Op uitnoodiging van onzen gastheer zetten wij ons aan den welvoorzienen disch, maar onaangenamer heb ik nooit aan tafel gezeten. Gedurig voelde ik de vorschende, wantrouwende blikken van Cloudon op mij gevestigd; het was een geluk dat Maillet in zijn opgeruimde stemming geen acht op den jonkman sloeg, en Bretard stil en in zichzelven gekeerd voor zijn bord zat. Eindelijk was het diner afgeloopen en gingen de. wijnflesschen rond. Ik dronk meer dan gewoonlijk, deels om mijn zenuwen te sterken, deels om geen achterdocht te wekken. Het was omstreeks den tijd dat de Jood zou komen, toen Cloudon, wiens doordringende donkere blikken weder een poos vorschend op mij gevestigd waren geweest, eensklaps tegen mij zeide: „’t Is mij, mijnheer Warden, alsof ik U ergens anders al gezien heb.” „Dat kan wel,” antwoordde ik zoo luchthartig mogelijk, „anderen is het ook wel zoo gegaan, misschien zelfs meer dan eens.” „Hahaha!” lachte Maillet, „mijnheer Frundy bijvoorbeeld.” ... greep toen met bliksemsnelheid TAaillet bij de keel. „Ik zou mijnheer wel eens willen aanzien zonder zijn pruik,” ging Cloudon met dreigende onbeschaamdheid voort. „Gekheid, Cloudon, je ziet spoken I” riep Maillet er tusschen door; „ik wil niet, dat je mijn goeden vriend Warden beleedigt.” Cloudon drong niet verder op zijn verlangen aan, maar het was hem duidelijk aan te zien, dat de bij hem opgekomen herinneringen hoe langer hoe meer een bepaalden en dreigenden vorm schenen aan te nemen. Eindelijk — ik kan niet zeggen hoe vurig verlangd die hulp kwam — kondigde een kloppen aan de huisdeur de komst van Jackson-Levi Samuel aan. Wij sprongen overeind en snelden naar het venster. Juist, het was de Jood, hij had zich prachtig gecostumeerd. Maillet deed open, bracht hem binnen en stelde hem voor. Jackson kon niet nalaten mij een vragenden blik toe te werpen, toen hij de onverwachte vermeerdering van het gezelschap bespeurde, en hoewel hij zijn rol uitmuntend speelde, klonk het toch niets Joodsch, toen hij zeiue : „Gij hebt meer gezelschap dan ik verwachtte.” „Eén vriend maar, een bijzonderen vriend, mijnheer Samuel. Kom, neem plaats en laat ik U eens inschenken. Gij zijt immers een Engelsche Jood?” „Ja.” Een paar minuten heerschte er een volslagen stilzwijgen. Toen begon Maillet: ,Het spreekt van zelf, dat gij op de zaak voorbereid zijt ?” „Ja, dat wil zeggen, als gij billijk zijt.” „Billijk ? De billijkste lui van de wereld !” antwoordde Maillet, luid lachend. „Maar, als ik vragen mag, waar is het goud, waarmee ge onzen koop denkt te betalen?” „Als wij het over den koop eens zijn, is het er over een half uur. Ik draag zoo maar geen zakken souvereigns bij mij,” — in elk gezelschap,” antwoordde Jackson gevat. „Goed, dat is ook wel te'begrijpen; maar hoeveel zult gij ons aftrekken?” „Dat kan ik eerst zeggen als ik de „waar” gezien heb.” Maillet stond, zonder verder iets te zeggen op, en verliet de kamer. Ongeveer tien minuten bleef hij weg. Bij zijn terugkomst telde hij nauwkeurig de gestolen banknoten, waarbij hij de andere geldswaardige papieren legde. Jackson stond van zijn stoel op, kwam dicht bij hem staan en begon het bedrag in zijn zakboekje te noteeren. Ik stond insgelijks op en deed alsof ik een der schilderijen aan den wand bekeek. Het was een vreeselijk benauwd oogenblik; wij hadden het teeken afgesproken — er was niets meer aan te veranderen. Cloudon was ook haastig opgestaan en overzag het tooneel met onrustige, koortsachtig glinsterende oogen. Het onderzoek van de geldswaardige papieren was afgeloopen. Jackson begon bedaard de banknoten te tellen. „Eén, twéé, drie, vier, vijf.” Toen dit wachtwoord over zijn lippen was, viel hij op Bretard aan, die het dichtst bij hem stond, en op hetzelfde oogenblik stak ik een mijner voeten tusschen die van Cloudon, wierp hem met een krachtigen stoot op den grond, greep toen met bliksemsnelheid Maillet bij de keel, en hield met de andere hand mijn revolver tegen zijn slapen. „Hoera!” riepen wij beiden, met licht te begrijpen opgewondenheid, en eer nog een van de schurken van zijn schrik kon bekomen, waren Mail, let en Bretard de handboeien aangelegd en was er van tegenstand geen sprake meer. Toen kwam de jonge Cloudon aan de beurt. Nauwelijks had Maillet zijn zinnen weer bij elkaar, of hij begon te razen als een gek; de beide anderen waren rustiger. Nadat wij alle drie behoorlijk geboeid en den geheelen buit netjes verzameld hadden, verlieten wij Oak-Cottage in zegepraal. Madame Maillet en haar dienstmaagd werden niet lastig gevallen. Éen uur later zaten de schurken reeds veilig achter slot en grendel, en ik spoedde mij om Monsieur Dumanoir van den goeden uitslag onzer onderneming kennis te geven. Zijn vreugde was, zooals te begrijpen is, onbeschrijfelijk, en onmiddellijk reed hij naar het telegraafkantoor om zijn Parijschen associé gerust te stellen. Na een korte procedure werden de gevangenen van den gemeenschappelijk gepleegden zwaren diefstal overtuigd en tot tien jaar deportatie veroordeeld. Toen Maillet langs mij heen op het schip gebracht werd, zei hij in het Fransch en op wraakzuchtigen toon : „Je zult het mij nog betalen, jij en je mijnheer Frundy !” Ik ben dergelijke bedreigingen gewoon; sedert lang geef ik er niets meer om; dus vergenoegde ik mij ook deze glimlachend aan te hooren, vriendelijk.antwoordende: „Au revoir — Vooruit!” KERSTGESCHENKEN. Meer en meer burgert ook ten onzent het geven van geschenken met Kerstmis in en wij herinneren daarom onze lezers er nogmaals aan, dat zij op artistieke en goedkoope wijze hun huis kunnen versieren. Bijna alle platen uit Panorama kunnen als wandversiering dienst doen en daarom hebben wij gemeend onzen lezers een dienst te bewijzen door het verkrijgbaar stellen van lijsten /oor de mooiste platen uit Panorama, welke lijsten wij onzen abonnés tegen zeer goedkoopen prijs aanbieden. Gaat dus naar Uw boekhandelaar en vraagt hem*de Gravurencollectie van Panorama te mogen bezichtigen. Hij zal U toonen, hoe men met -weinig geld mooie gravures in lijst uit Panorama kan samenstellen.
PDF
Nummer
1913, nr.25, 17 dec. 1913
Blad
06
Tekst
8en volledig draadloos ontvangtoestel in een sigarenkistje. HET WONDER DER DRAADLOOZE ® @ TELEGRAFIE. KIJKJES IN DE NEDERLANDSCHE AMATEURSWERELD. @ ® @ Tloe het kistje er van binnen uiteiet. EN wonder ? Wel, we zijn moderne menschen. Dat wil zeggen, dat als een ding eenmaal is tot stand gebracht, we het spoedig aanvaarden als de gewoonste zaak ter wereld. Daar is een professor Hertz geweest, die natuurkundige proeven deed en toen is in 1896 de Italiaan Marconi naar Engeland gekomen met een idee in zijn hoofd om aan de ontdekkingen van den professor een practische *oepassing te geven. Zoo hebben we een nieuw soort van telegraaf- verkeer gekregen, dat vooral van beteekenis is, doordat het bij afwezigheid der draadverbindingen in staat stelt om ook met schepen op zee verkeer te onderhouden. Zooveel weet wel ongeveer elke doorsnee-twintigsteeeuwer er van af en zoo ongeveer is het tot dusver ook Oe electrolytische- en kristal-detector, door de regeeringen en door de telegraafadministraties opgevat. Nadat in 1901, in het eerste jaar der nieuwe eeuw, de overbrenging van het eerste transatlantische telegram was gelukt, van kust tot kust over den ganschen oceaan heen, is de nieuwe vinding bovendien een concurrente geworden van de kabelmaatschappijen, zoo men wil. Overigens is het een uitbreiding van de gewone telegraaf, maar waarvan we gewoonlijk niet veel anders bemerken dan het blauwe bordje, dat er in de telegraafkantoren de aandacht op vestigt. Ja, toch, bij oogenblikken als toen het bericht kwam van de Titanic- en Volturn o-rampen, dan gevoelt ieder, dat met het draadlooze wonder ook iets is tot stand gebracht, waardoor de menschelijke samenleving zich waarlijk tot een hooger plan heeft verheven. Dan staat het klaar voor oogen, dat ethisch èn economisch gansch nieuwe, grootsche mogelijkheden zijn geschapen. De vraag mag hier worden gesteld, of ook de toepassing in alle richtingen, waar die practisch mogelijk is, inderdaad reeds tot volle ontplooiing is gebracht. Er is een bijzondere kant aan de draadlooze techniek, die tot dusver eigenlijk het meest naar voren treedt in een verschijnsel, dat op het eerste gezicht zuiver parasietisch en hoogst afkeurenswaardig lijkt. Dat verschijnsel is het optreden van de ,,draadlooze amateurs”. Men heeft daarvan tot dusver in ons land nog weinig in het openbaar gehoord. Nu echter met zekeren ophef in de bladen is melding gemaakt van het inwerkingstellen eener inrichting aan het natuurkundig laboratorium te Groningen, waarmede aldaar de draadlooze tijdseinen uit Parijs en uit Norddeich worden opgenomen, zal men mis* schien met belangstelling hooren, dat reeds een paar jaar lang door tal van amateurs, ook in Nederland, hetzelfde geschiedt met de allereenvoudigste middelen. Juist in de latere jaren heeft de draadlooze techniek zich toch ontwikkeld in een richting, waardoor de aanleg eener ontvanginstallatie letterlijk binnen ieders bereik is gekomen. Een volledig ontvangtoestel in een half sigarenkistje vertegenwoordigt waarschijnlijk wel het record van al hetgeen tot dusver in dit opzicht is vervaardigd. Eén onzer Nederlandsche amateurs ontvangt met dit draadlooze station in zakformaat dagelijks de tijdseinen en weerberichten van den Eiffeltoren en van Norddeich en kan er den geheelen dag tal van kust- en scheepsstations mee hooren. Het verzetten van een paar metaalveertjes op de bovenzijde is voldoende om naar willekeur in verbinding te treden met welk officieel draadloos station ook in een omgeving van honderde kilometers. Om dit te bereiken, heeft men toch niet langer een toestel noodig met eenig ingewikkeld, bewegend mechaniek. De inboud van het kistje ziet er rommelig uit, maar levert juist het bewijs, dat zelfs een heel nauwgezette afwerking niet eens noodig is. Bij de draadlooze telegrafie worden door het zenderstation in alle richtingen ethergolven uitgezonden. Dat zijn trillingen, die natuurkundig gesproken van denzelfden aard zijn als de trillingen van licht en warmte. Zij vormen alleen véél grootere golven in den ether. In de praktijk werkt men met golven van af 300 tot eenige duizende meters lengte, terwijl de lichtgolven in tienduizendste deelen van een millimeter zijn uit te drukken. Die groote ethergolven zijn voor onze zintuigen geheel niet direct waarneembaar, maar zij zijn in staat, tot zelfs op vele duizende kilometers afstand electrische verschijnselen te weeg te brengen in eiken koperdraad, dien zij kunnen treffen. De zaak is nu maar om die op grooten afstand zeer zwakke electrische verschijnselen in iets waarneembaars om te zetten. Aanvankelijk gebruikte men daarvoor den z.g. „coherer” van Branly, een glazen buisje met metaalvijlsel, dat door de inwerking der ethergolven geleidend werd gemaakt voor den gewonen stroom eener electrische batterij. Daarmee werd dan een gewoon Morse-telegraaftoestel in werking gebracht, dat de seinen in punten en streepen op papier teekende. Tegenwoordig heeft zelfs elke amateur veel gevoeliger inrichtingen tot zijn beschikking en het telegraaftoestel is bovendien overbodig. Van de thans in gebruik zijnde ethergolfverklikkers of ,,detectors”, zooals de technische benaming luidt, zijn er twee voor den amateur bijzonder geschikt. De eene is de ’ z.g. electrolytische detector, die bestaat uit een beker met verdund zwavelzuur, waarin een staaf van lood of platina is aangebracht en een glazen buisje, waar doorheen een platina-draadje van hoogstens 1/50 mM. dikte is gesmolten. De werking hiervan lijkt practisch veel op dien van den vroegeren coherer; er moet ook een kleine batterij bij worden gebruikt. Een oud droog elementje, dat in een electrische zaklantaarn geen dienst meer wil doen, is hier heel geschikt. Veel eenvoudiger nog is de kristaldetector, waarvoor men allerlei kristallen van metaalverbindingen kan gebruiken ; een stukje loodglans, waarop een fijne potloodpunt rust, liefst zóó, dat de druk met een schroef kan worden geregeld, geeft dikwijls uitstekende resultaten. Men ziet op de afbeelding hoe men dit kan inrichten. In plaats van nu verder de teekens door een toestel te laten opschrijven, neemt men ze op het gehoor op in een telefoon. Dat vereischt voor gewone telegrammen veel oefening. Maar den amateur is het toch — naast zijn technische proefnemingen — slechts te doen om tijdseinen en weerberichten, die opzettelijk heel langzaam worden gegeven, juist opdat ook niet-vakkundigen ze zullen kunnen opschrijven. Het gebruik van een telefoon is een .enorme vereenvoudiging, daar men in de ontvanginrichting nu elk bewegelijk mechaniek kan missen. En bovendien kan men op deze wijze met veel geringere uitrusting zwakkere signalen opnemeh, van veel verder verwijderde stations. Zeer gevoelige, expres voor het doel gemaakte telefoons, met zeer dunne trilplaten en die gemakkelijk op het hoofd vastgezet kunnen worden, zijn natuurlijk een belangrijke zaak. Maar men kan het voor de ontvangst der seinen van den Eiffeltoren en Norddeich (vooral van de eerste) ook wel met iets minder doen. Eén onzer amateurs werkt met een oude pet met keelbandjes, waaraan een paar bij den oudroest gekochte telefoons zijn bevestigd bij wijze van koptelefocn. De oorspronkelijke trilplaten verving hij met groot succes door plaatjes, die hij uit een oude cacaobus knipte! Men moet zich als amateur weten te behelpen. Een goede illustratie van het karakter der verschijnselen, waarop de draadlooze telegrafie berust, is wel het feit, dat de ethergolven, die de telegrammen overbrengen, in Tloe een amateur aich weet te behelpen. Sxperimenteertoestel met verwisselbare detectors en glijcontacten.
PDF
Nummer
1913, nr.25, 17 dec. 1913
Blad
07
Tekst
Ontvangtoestel met koppeling door inductie. óen sender voor draadloose seinen (in beginsel).
PDF
Blad 
 van 2380
Records 391 tot 395 van 11897