Panorama

Blad 
 van 2380
Records 11816 tot 11820 van 11897
Nummer
1929, nr. 44, 2 nov. 1929
Blad
23
Tekst
P A N O R A M A No. 44 2 NOVEMBER struikroovers, Robertus en Gijs, ontmoeten in een herberg een troep reizende tooneelspelers, die op weg zijn naar de burcht van Sigmund de Stoute, Flodoardo is verliefd op diens dochter Camilia. De roovers sluiten zich bij den troep aan om het kasteel aldus binnen te dringen, en Flodoardo om Camilia te zien. Het bericht van hun komst wordt op het aan afleiding niet rijke kasteel door Camilia en haar vader met vreugde begroet. H oud je mond," gelastte Sigmund hoog. „En laat de heele kluit maar boven komen. Artisten, dat brengt altijd gezelligheid. Zoodra ze vervelend worden, smijten we ze weer naar beneden. Dat gaat hier gemakkelijk en dat is ’t eenige wat ’t wonen op ’t Arendsnest vóór heeft. Dat eeuwige trappen-geklim begint me anders drommels te vervelen; ik verlang wel eens naar een geriefelijk benedenhuis. Maar, ach, je bent roofridder of je bent’t niet." Weer ’n beetje op adem, snelde de boodschapper heen in een vaart, waardoor hij spoedig andermaal den verstikkingsdood op de hielen zou zijn. Doch ieder z’n vak en de man bleef er tenminste lenig bij. „Hè, tooneel, dat heeft me altijd ideaal geleken, papa!" zei Camilia dweperig met een gezicht, alsof ze dadelijk ’n liefdesgedicht van Hélène Swarter ging declameeren. „Bestond de tooneelschool alvast maar!" merkte Sigmund op. „Dat is een goede bezigheid voor beschaafde jongelieden, die niets te doen hebben. En voor eiken leerling èèn onderwijzer. Op die manier móét ’t genie wel gekweekt worden! — Wat ik zeggen wou, o ja, we zullen wat gasten zien te krijgen en dan moeten we hier maar een stuk of wat jolige voorstellingen hebben met een enkel deftig drama er tusschen door. Voor 'n goeien maaltijd en 'n zuivere ligging spelen die schjlemielen je van alles, van af de klassieken tot den modernsten Jan Klaassen toe. En we betalen geen vermakelijkheidsbelasting, want ’t is hier besloten kring en aan auteursrechten doen we nog niet; ’n schrijver, aangesloten bij den Nederlandschen Tooneelschrijversbond of niet, moet blij zijn, dat-ie gespeeld wordt! O, zoo!" Sigmund de Stoute verliet zijn zitkamer om zich ’n beetje op te knappen voor den reizenden troep, waaronder zich immers minstens ook èèn actrice bevond! Camilia zich naar haar kamer begevend, stak driest de tong uit tegen alle onderhoorigen, die ze tegenkwam en neuriede droomerig: „1’amour est enfant de Bohème", vrij naar de Bizet. V. De eens zoo schoone Emilie, die er met behulp van poeder en schmink soms nog heel jeugdig kon uitzien liet een doordringenden gil hooren. Weinig toch had het gescheeld, of ze was bij ’n onverwachtschen kronkel van den zeer steil stijgenden weg, uit de draagstoel gerold, waarin men haar in statie naar ’t Arendsnest sjorde. Dit was men wel aan de eerste actrice van ’t gezelschap verplicht. Daarbij kwam nog, dat ze de laatste dagen aan een hardnekkige verkoudheid leed (vandaar dat ze zich, mèt de tweede en laatste vrouwelijke artist van het ensemble, in de herberg niet aan ridder Flodoardo vertoond had), en zoo’n sjeuïge entrée moest wel indruk maken op den burchtheer, bij wien men eenige dagen gastvrijheid hoopte te genieten. Dat zou hem ’n hooge dunk geven van het gehalte van den troep en dit Als 't de keizerin-weduwe tenminste behaagt,” spotte de heel lange. deed hem allicht wat royaler omspringen met zijn geld, dat de tooneelspelers zoo opperbest gebruiken konden. „Fidonc," smaalde Emilie, die nog al wat Fransch repertoire in ’r hoofd had, „daar was ik bijna gevallen. Dat is ook geen manier van het koor om me zóó naar boven te sjouwen: de lange voor en de korte achter! Dat is goed bij ’t afdalen! Zooals we nu klimmen, moet ik wel achterover steigeren en ’t zal er nog van komen, dat ik op den grond plof. Schrikkelijk zal dat wezen! Oef, oef, wat ’n toestand ! Brr !" Ze schudde verontwaardigd het hoofd, zoodat de poeder naar alle kanten stoof en ’t koor er wit van zag. „Dan zelle we maar omwissele/’ stelde de heel korte voor en hij verliet z’n plaats achter de draagkoets, „Als 't de keizerin-weduwe tenminste behaagt." spotte de heel lange met een blik op de nu zich druk waaierende Emilie. „Hoe leelijker dat mensch comedie begint te spelen, hoe meer praats ze krijgt. Zouen we d’r niet fijn in ’n afgrondje werken? ’t Is maar met ’t oog op onze artistieke reputaasje, zie je.” „En dan kan ik de moederrollen spelen, hè?" verzette zich de heel korte. „Met mijn figuur en m’n falset kom ik daarvoor ’t eerst in aanmerking. Dank je wel, hoor! An mijn lijf geen polonaise!" „Ho!" riep Emilie opeens, juist toen ’t koor er in ’n gematigd gangetje weer met ’r vandoor wou gaan. „’t Lijkt wel, of ik ’n knol ben, dat ze me zoo commandeert," bromde de heel korte en met ’n smak zette-ie er weer neer. „Sla dan maar ’s achteruit," ried de heel lange hem. „As toch als paard behandeld wordt!" Emilie hoorde echter niets van dit gemopper, want heel aandacht werd in beslag genomen door ridder Flodoardo, die, rol, welke hij vandaag of morgen spelen moest, memoriseerend, met ’t grootste gemak de hier en daar bijna loodrechte wegen naar ’t Arendsnest beklauterde. „Fiere jonkman!" riep ze hem toe en ze strooide ’r klaterendste lach-parels rond. „Doe me de eer, naast me plaats te nemen. Er is hier ruimte genoeg! En ’n heer van uw stand behoeft zich toch niet zoo te vermoeien!" mankeert er nog maar aan!" protesteerde de heel lange bij voorbaat. „Zij alleen is zeker nog niet zwaar genoeg! ’k Geloof, dat ze de laatste week weer tien kilo is aangekomen." „Als komisch nummer kan ze op den duur opgeld doen," oordeelde de heel korte. „Maar ’k ben niet van plan, me voor haar dood te zwoegen." ’t Koor maakte zich intusschen onnoodig bezorgd,wantFlodoardo, ïjgenaamd de Onversaagde, dacht er niet over, bij Emilie in te stappen. „Schoone mevrouw!" bedankte hij met zwier, „ik ben u zeer verplicht, maar ’t zou mij, aankomend acteurtje, niet passen, zij aan zij te zitten met een groote kunstenares ais u!" Emilie kirde van voldoening. Ze waaierde zich, alsof ze ’n opkomenden storm van gevoelens haastig bij zich verjagen wou en r oogen glansden als zomersche kevers. „Maar dan kunnen we nog even repeteeren!’’ hield ze aan. „Dat is bepaald noodig " je ‘r de 21
PDF
Nummer
1929, nr. 44, 2 nov. 1929
Blad
24
Tekst
P A N O R A M. A No. 44 2 N O V E M B E R Doch Flodoardo, met z’n gedachten enkel bij Camilia, weerstond alle verleiding. „Nee, nee,’’ redde hij er zich handigjes uit, „de anderen zouden met recht jaloersch op me zijn, als u me zoo voortrok. En ik wil hier echt behandeld worden als ’n collega, die nog ’n boel te leeren heeft. Ik verzoek u daarom dringend, onweerstaanbaar schoone dame, mij in ’t Arendsnest niet als „heer” aan te spreken of zooiets. Dat zou den argwaan kunnen gaande maken van den lang niet malschen Sigmund, die nu eenmaal overal wat achter zoekt, en de twee struikroovers, waarmee uw gezelschap zoo plotseling verrijkt is, kregen ’t in den neus, dat ik ze maar wat heb voorgejokt. Daar komen ze juist; pas op! Ik kus u eerbiedig de hand.” „O. wat ’n galant heer!” dacht Emilie, terwijl ze alweer verder gesjouwd werd door ’t koor. „Wat ’n fijne manieren! Wat zal ’t heerlijk zijn de groote liefde-scène in „Kroon en Eer, of Edelmoedigheid en Vergelding” met hem te spelen! Wie zou hij toch zijn? O, dat visch ik wel uit. Emilie is wel achter grooter geheimen gekomen!” „Zoo, ridder-rol,” grapte Robertus, ook wel genoemd Schrik der Wegen, tegen Flodoardo. „Heb je nou je mooie pakje toch maar uitgetrokken ? Je hebt gelijk, man; je moet zuinig op je spullen zijn. En, dit staat je ook niet kwaad! Geleend, nou je eigen rommel op is?” „Ach ja,” zei Flodoardo met ’n knipoog, „Als je op deze wereld ’n beetje uit je oogen kijkt, vind je altijd wel wat!” „Die is goed !” liet Robertus een van z’n pief-poeflachen hooren, „Jij kunt later bij mij in betrekking komen, als je wilt, hoor! Vrij kost en bewassching en net zooveel deuken op je kersepit als je maar lust. Jij bent voor de hoogere gapperij geboren, man!” En zachter liet hij er, terwijl hij vervaarlijk aan z’n sik trok en allergemeenst loenschte, tegen manken Gijs op volgen: „Neem den boel nou goed op, zoodat we alle geheime toegangen naar ’t Arendsnest in onzen kop hebben, ’t Kan ons te pas komen! — Wat beleven we nou?!” Die uitroep werd den Schrik der Wegen ontlokt door ’n paar afgekeurde steenen kogels, die met veel geraas vlak langs hem burcht-afwaarts solden. „Dat is een mop van heer Sigmund,” lichtte een dienaar van ’t Arendsnest, die eveneens naar beneden kwam, hem in. „O, hij kan zoo geweldig grappig zijn! Straks knikkert-ie misschien ’n rotsblok naar je hoofd, want hij is vandaag in ’n reuze lollige bui. Kom, ik ga wat dames en heeren inviteeren om naar jullie komediespelerij te komen kijken. Doe maar erg je best. Anders vilt Sigmund jullie nog levend. AZs-ie kwaad wordt, doet-ie ’t eerste klas.” „Dat is ’n beleefde manier om iemand welkom te heeten,” knarste de Schrik der Wegen valsch tusschen z’n tanden. „Als een van die steenen boonen mijn hersenpan geraakt had, was Sigmund nog niet gelukkig geweest! Maar waar is Gijs nou op eens weer gestoven? Ik heb zoo’n klein-burgerlijk gevoel over me, als ik zonder gevolg ben. En wat is dat voor gekakel?” ’t Gekakel, dat Robertus’ opmerkzaamheid trok, werd veroorzaakt door twèè hennen. De eerste, die zich aan dat spektakel overgaf, was ’n malsch kippetje, slachtoffer van de gauw-handigheid van Gijs, die alvast gezorgd had, dat hij en zijn hoofdman vanmiddag wat te kluiven hadden, „’k Had anders liever ’n haan genomen,” adviseerde Robertus nog. „Dat loopt minder in de gaten. Vrouwen maken altijd zoo’n leven!” En de tweede hen, die ’n verschrikt Welk een vreeselijk stuk," oordeelde de douairière Clotilde van Rozenhaag. getokkel aanging, was Emilie. Deze min of meer zwaarwichtige actrice toch was door den bodem van haar draagkoets gezakt en moest nu wel in n vaartje meeloopen, wilde ze niet erger terechtkomen. De heel korte en de heel lange namelijk deden, alsof ze van 't ongeval niets gemerkt hadden en zetten er ’n gangetje in, waarmee het burcht-klim-record van die tijden glansrijk geslagen werd. Zoo arriveerde de reizende tooneeltroep niet zonder rumoerigheid op ’t Arendsnest. VI „Welk een ijselijk stuk,” oordeelde de douairière Clotilde van Rozenhaag. „Al de acteurs zijn nu al stuk voor stuk tweemaal vermoord en in ’t laatste bedrijf, dat wel dadelijk zal beginnen, gaan ze er natuurlijk nóg 'n keer aan! Wat een bloederigheid! O, wanneer krijgen we eindelijk eens de onschuldige, zoutelooze society-play, waarbij we ons op ons gemak zullen voelen en we voor ons plezier, zonder dat we onze hersens behoeven te plagen, zitten toe te kijken !” „’n Machtig werk!” sprak de pensionneerde burchtheer Tittel tot Kittel voldaan. „Of ik m’n jeugd weer herleef! Niets dan moord en doodslag! Dat is ’n verheffende verpoozing! Kunst, neen, is geen regeeringszaak, maar niettemin heeft ze ’n cultureele waarde, welke we niet moeten onderschatten. Ik ben dan ook voor subsidie, al zijn ’t wel eens de verkeerden, die haar krijgen, terwijl de werkelijke talenten buiten in de kou blijven staan. Ach, dat is misschien maar goed ook! Als ’t het genie ook al zoo gemakkelijk werd gemaakt, werd het misschien te lui, om zijn hemelsch licht voor ons te blijven ontsteken.” „Dat is ’n bliksems knap speler, de eerste dramatische rol!” zei Sigmund de Stoute overtuigd. ... „Die kerel heeft ’n paar barsten in z’n stem, waarmee-ie de tranen uit je oogen wringt. Ik heb dan ook, met uw permissie, douairière van Rozenhaag, en ofschoon ik er me over schaam, zitten snotteren als ’n kind, toen-ie z’n dooie dochter zoo maar pardoes thuis kreeg en ’n lawaai maakte, dat hooren en zien me verging. Dat is spelen. D’r zijn d’r ’n paar bij, die net zoo gewoon doen als u of ik! Daarvoor zitten we niet naar comedie te kijken. Dat kan iedereen. Nee, d’r moet 'n rilling langs je rug loopen en ’t moet doorloopend alles heel erg verschrikkelijk zijn. Geef mij maar vieux jeu! Die moderne kletspraatjes over „en is uw innerlijk nog zoo mistig, mijn eenige?” en dat gezanik, kan me gestolen worden. — Wat zeg je weinig, Camilia. Vind jij ’t niet prachtig ?” „Rekent u maar van yes, papa.” antwoordde de schoone jonkvrouw met een strak lachje. Verder uitte ze zich niet: ze scheen door iets zoo sterk gepreoccupeerd te worden, dat ze aan de algemeene conversatie nauwelijks deel kon nemen. „Dat mannetje, dat voor ridder speelt, is bepaald ’n beginner,” doorzag de gepensionneerde burchtheer van Tittil tot Kittel. „Hij doet zijn best, maar ’t lijkt nergens naar. Hij zwaait met z’n armen, alsof we later al geen verkeers-agenten genoeg zullen hebben. Daarbij spreekt-ie bij oogenblikken bedenkelijk door den neus. Dat is allemaal van de nieuwe richting en daar komt, tachtig nog toe, op den duur nooit iets van terecht. Maar hij draagt zijn pakje goed, dat moet ik zeggen, ’t Is net of ik zijn gezicht meer heb gezien.” „Hij hèèft ’n net voorkomen,” gaf de douairière Clotilde van Rozenhaag toe. „Maar wat zie je toch direct ’t verschil tusschen echte geboorte en wat namaak is. Mijn zoon bijvoorbeeld! Die hoeft niet in vers-regels te spreken en toch roep je dadelijk uit: dat is ’n van Rozenhaag!” „Jammer, dat-ie 'n bochel heeft,” dacht Sigmund bij zichzelf. „Gedegenereerde adel! Sla jij maar ’n vischje uit, ouwe draak: ik hap toch niet toe. Mijn dochter moet ik zeker geven aan dat ongeluk van ’n zoon van jou ? De vent kan nog niet eens ’n paar lijfeigenen behoorlijk tot moes slaan. Voordat die in mijn familie komt, moord ik liever den heelen omtrek uit.” Doch luid sprak hij: „Inderdaad, douairière, Diederik doet ’t geslacht der Rozenhagen alle eer aan. Gelukkig de moeder, die op zulk een telg kan wijzen!” (Wordt vervolgd). 22
PDF
Nummer
1929, nr. 44, 2 nov. 1929
Blad
25
Tekst
PANORAMA No, 4 4 2 NOVEM BER PROBLEMEN Alles betreffende deze rubriek te adresseeren aan den redacteur der „Problemen”, p. a „Panorama”, Stationsweg 34 Den Haag. OPLOSSINGEN PROBLEMEN VORIGE RUBRIEK. IX. De boer bezat 721 koeien. (2X3X4X5X6=720+1=721) X. (T. B. Gorgiew) De stand was Wit: Kb6, Pbl, Pb2, Lf3, Lh6. Zwart: Kb4, La2, Lf6. Wit 1. Pb2-d3f 2. Lf3-d5f! 1 3. Pd3-b4f 4. Pb4:a2f 5. Pa2-clf 6. Pbl-d2! 7. Kb6-c6! 8. Kc6-d7! Zwart Kb4-c4 Kc4:d5 Kd5—c4 Kc4-b3! Kb3-b2 Lf6—d8! Kb2:cl en wint. XI.(P. Broyer) De stand was: Zwart: 6, 8, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 18,20,21. Wit: 25, 27, 29, 32, 35, 37, 38, 39, 43, 44, 45. w Zwart 1. 37-31! 21-26? 2. 32-28! 26 : 37 3. 29—24 20 : 29 4. 28-22 17 : 28 5. 39-34 29 : 49 6. 25-20’ 14:25 (gedw.) 7. 35-30 25 : 34 8. 38—32 49 : 38 9. 32 : 3 38 : 21 10. 3:8! gewonnen. XII. 1000—999 9/9. XIII. (H, v,d. Meuten, Rotterdam,) A is 32 jaar; B 23 jaar. Verklaring: A. B. 40 32 (toekomst) 32—2X16 24 (heden) 24 16 (verleden) XIV. (H. Varenkamp, den Haag), Op dat erf zijn 14 honden en 22 kippen, d.i. 14X4 en 22X2=100 pooten. XV. (H, Hermanson), De stand was: Wit: Ka5, Del, Pf3, Pb8, Lb3, Lc7, pion c3. Zwart: Kc5, Ta2, Th6, Pe4, Lgl, Le8. pionnen a3, g3, a6. 1. Pf3—g5! enz. XVI. (Raphael). De stand was: Zwart: 3, 7, 9, 13, 15, 18, 20, 21, 23. Wit: 29, 32, 34, 35, 37, 38, 39, 43, 49. Zwart Wit 1. 37—31! 2. 34—30! (Indien 2. —----- 26:28; 3. 35-30 4. 30—24 5. 38-33 21—26 (gedw.) 23 : 25 3. 38-32! enz. wint) 26 : 28 20 : 29 29 : 38 6. 43 : 11 gewonnen. TER OPLOSSING. XVII. Het probleem van de slak en den paal. Slakken hebben soms vreemde invallen! Zoo was er eens een slak, die tot in den top van een 20 meter hoogen paal geklommen was! lederen dag had ze 3 meter geklommen, doch iederen nacht, terwijl ze sliep, was ze 2 meter teruggeleden. Hoe lang heeft die slak over haar klimpartij gedaan? Dit probleem is heel eenvoudig, doch niet zoo eenvoudig als het lijkt. XVIII. (Ingezonden door Mevr, M, van Sandberg, Den Haag), Twee soldaten hadden samen 8 liter wijn in een vat, dat daarmede precies gevuld was. Behalve dat volle achtlitervat, bezaten ze nog een ledig vijflitervat en een ledig drielitervat. Hoe verdeelden ze, met behulp van die drie vaten, den wijn en wel zoo, dat ieder precies vier liter kreeg? COCKTAILS NATIONAL COCKTAIL. 20 Gram Mandarine Likeur. 20 Gram Apricot Brandy. 30 Gram Orangebitter. 5 Gram Frambozensiroop. BEAUTIFUL COCKTAIL. 1/3 deel Room. 1/3 deel Triplesec. 1/3 deel Gin. 3 druppels Grenadine. CUBANA COCKTAIL. 1/2 deel Fransche Vermouth. 1/2 deel Dry Gin. 3 druppels Laulier Kirs. Wordtmet eenige stukjes helder ijs in den Shaker of barglas gemengd en gekoeld en daarna overgeschonken in het Cocktailglas. STEKELTJES (J Schoonheidsmiddelen zijn dingen, waarmee een vrouw zich bekoorlijker maakt door ze niet te gebruiken. Q[ Toen het menschdom nog onbeschaafd was, stonden er groote groepen boomen, op heuvels en in dalen, te gloriëeren in het zonlicht. De wind kwam, en de blaren ruischten. En de menschen zwegen eerbiedig, en hun hart was vol. Toen het menschdom beschaafd was, hakte het de boomen om, en maakte er papier van en drukte daarop de annalen van cowboys en verliefde menschen. Nu is de heuvel kaal — wie er komt ziet slechts mistroostige stronken — en de boeken staan op de planken, en wij praten over den vooruitgang, en ons hart blijft leeg. CLICHÉ’S ▼ INTERNATIONALE CLICHÉFABRIEKEN PAX-HOLLAND N.V. ▼ SPUISTR. 64-70-AMSTERDAM S^rhooiehoid maaktdaon.- tnekkeLjk foótdduS Jicxdtyg beoeftgetakmdókt LELIENMELK ZEEP Mevrouw, gebruikt u reeds Het eenige mondwater goedgekeurd door de Medische Faculteit te Parijs, N.V. HEULE & Co. Prinsengr. 484b - A’dam 23
PDF
Nummer
1929, nr. 44, 2 nov. 1929
Blad
26
Tekst
PA N O R A M A No. 44 2 NOVEMBER M^cuvtotu" ^YIUvvmaó ^^tcot UinvwbvugiXcinfUZw msi óCuvV tf^ouluU^yvöt VO/w v Xc/C' Ooto\o U>VVWU*V¥VYVVuZU/ V^U*w/ AgA X> O^ulwvgLóc/Ï'u nrrv cLóv IZwACsJUb J cMLt/W UW GKuwUX-» ’a*O wc*L|~/-o|4L/öXvXwfJL6eXjL uwcXva/c klzw a uX> tZ<^iJb¥~S*. Jc/A/Uyjtf o ver €*C/ cL^uvvoxiw-U-**^^ yyuuuyuu/l Vüuw WJXfl-wv^ Jx>-xrr oÜL QAxaajLC * Xxzw Vw G^A-UtAAjt o. CL*. : ■ „ae manier ’*'‘ "'J“ 's“Uo‘ S'SiSZ»» Zuuzuzz- &U ■..- 111 de ItA rreniakKelijk eU\ -rdn »li: “XZi» ■>« tóh ’" •*■ ■ lib Ml^WVXrUUuJt O |Q Z — 'VwoV- XXX uLcvw utoX qX Ubw* Jwu/t^ veAXÜLt ^elw. |tot'ut«xX7' VUL^ ^<->L UZVV-ÖX Qbw K/O rw ^«st ÉL K-Oöp£wvy uCOl> YWi/t ÖÜL 6uLAXfO uufc — Sto KxQ-y6 o aA LutA>vt , JL <(^4 ko-c: vUx's kixt.^ k-ui ^«-Ic v-w< 'x- jZo o (JL«vwS U'S", fcifij Ld Loö IöAj r^koA .rJtuuMlArM)! C(Xi tvüzr ' w VwWuUbnT uw tftcdw 5t'a^X”> gLozw y^aXUr isL Z’ AW mxuX CM-X^— K7 jlt Sv %- H WO- ^aÊax^viJuft-L^ u-inrrt nj UUdUW» I| CTWU ULW6 (X^g ^VXXxXAy ^ !*■=> ‘W Uyw oo?. a>e^aXud2£^vv ? 0yw uMs (a, yvouwu^vv .’ Uu kflJi u>£X 24^*4 ^y^Mnrvï): (jJLa W *L tL^vóvUU/XJi'-v^ C-L^ vt'KtxaV* Oyw 5j2- A*4/l_ÖJbvu • rO (>ft/w UtM^ cAxvt ? iXÓLr Vyw eaa U' öLtu üw cA.' -T d-v-V-üb CJL^vu/tyiL l Ot^ixXJkw/ z'^A11jlaaul-^^ (K^vvuXfe*j Xt>x> o©!/v üv- 4,£vRfi>w t4 <^r ulajzX-/ a>4/vo cXtkö* . udübw 2muxuj-X dsc öXuvue.u4 ^hM-. 2xuL X tXdZ, VM’^LW Xu^ijUWt «m «t€vt w WQ-VU Ccu « (yV-Oua^ Uywotfc **-* WV* t V-O |V^AVvjt } poiX, — l - - , - /^UXXaJ C*V > Ut uJV is t'*5 can • 1/GaJU; cu ^mjut e-ü-txrvt wvCvVU/^ _ J vu j U***? ^UXÜaa* Uaiu Uw tvö>t O pJLvJfc Ut uJV _ Uvw «-XAw ttoV/U, Uw tA«U Cu-O~a|ut KzavaM^^ Uw UÜLw ö Op K^AwA-ckH; JV\ A o k,Jaa-JLl ? ~Uo 6UOJV ( O? cL'-r ïuxaZ M uLcgxX**4? Xfi2<^t U?.......... Uv A6 ^>v , - Lvx> uüi.V kLt CVU-, ffUcJl v-Waa; UJxAl^ S tul tv? TilUw nrYvuwefcT^ iXuzw quA^üuwS'^A Uc tv j dLoX JjÜv M^uwf-o muaT 'zwv CL?UwOJL6 dcu U-TOA Uro/t t*^o wvt yVUOZWiSt-P ?! W: c< Sdjir gVjuv^ xrwL C^AdvwLJtAeXuLvt >€ OOK QjdkjL/vu^ /vwdtuxXmöuT XoX Ucar uül- (LSw_** nfLOSJXVw' V-UUv*/ UUAX>^uO/ U^O vtfl^w. Ua oto^ — y w ’^vcXXK>bMAr oLÖl-. o XvcuO^T’ ^azvvvC^X^ yw» '-1" r'^ > 5^tA^vvöluL. XaAK, WvqjtfcJVw/ Uu»oX 0'^3- VudLft^aXuM^t _ XcX* ia (Xoz»*o Vo eJL ix> Lfi-fi^ WW GL^/^a. } 1 Qo^rwdLout 4A uXAI^xm'Oaw 3 "^Uooiv >€uo£Ul^u4xL| € AX4az>cZu£^®w 4*yw Q Xu/y ^tA&w zyv 0^hAj^^ LAa^-**|XjQ^c-^U5Lw/ ^1*0u4>v\J2ö-A w Wa*C^êaAüxaS ti/ U/OA/-* oLoft^ww? Iuvv»X^vÊjL <^ ^owu*wft^7 UuuJt U> *W U/Vftan over de verkiezing gisteren twl^ °'ltS^ hun gemeente. Zij bevan een pre .ïka . met scheermessen, werkten elkaar zoo^nd werden- van wie Óat ‘hMdènenUe°nstig Zestig negers werden verscheiden ■ HU; Vvvvi>OcJs öLoct' cCÓL (VVUUö^JbuÜ > *... . zijn reis ne , 'Az-’CUG/’ jV UUUu-v—' H^VuvVt 3JUJ uAC m-utrtMV 24
PDF
Nummer
1929, nr. 45, 9 nov. 1929
Blad
01
Tekst
 
PDF
Blad 
 van 2380
Records 11816 tot 11820 van 11897