Panorama

Blad 
 van 2380
Records 11806 tot 11810 van 11897
Nummer
1929, nr. 44, 2 nov. 1929
Blad
13
Tekst
PANORAMA No. 44 2 NOVEMBER CHRYSANTHEN. Een rijke inzending op de Chrysanthententoonstelling, die in het Jaarbeursgebouw te Utrecht werd gehouden. JAN PIETERSZ. COEN's standbeeld op het Waterlooplein te Batavia, verlicht ter gelegenheidder 300e herdenking van zijn sterfdag. HYGIENE IN DEN HAAG. De bewoners van de Zuiderparklaan en Soestdijksche kade te 's Gravenhage hebben den gemeenteraad verzocht, zoo spoedig mogelijk den vuilnisberg te doen verdwijnen, waarmede de Reinigingsdienst hen bedacht heeft, en die door stank en stof, welke hij verspreidt, een ware plaag is. De foto toont, dat er alle reden voor het verzoek is. 11
PDF
Nummer
1929, nr. 44, 2 nov. 1929
Blad
14
Tekst
PANORAMA No. 4 4 2 NOVEMBER DOOR LA. M.VIERHOUT P arfum heeft sinds onheuglijke tijden gegolden als een vernuftige uitvinding van den mensch om onaangename geuren weg te nemen of te camoufleeren. Zoo gebruikten de priesters der Egyptenaren het in de tempels om den walgelijken reuk, dien de offergaven door de verbranding en anderszins verspreidden, weg te nemen. Dit kan men beschouwen als de allereerste vorm van parfumfabricatie en waarschijnlijk is het dan ook hier, dat het parfum zijn intrede in de wereld deed. De uitvinding van het parfum zal wel voor altijd een onoplosbaar probleem blijven. Het woord Parfum, afgeleid van het Latijnsche woord Perfumum, duidt reeds aan, dat het ’t resultaat is van het verbranden van hout of hars, een daad, die waarschijnlijk onopgemerkt gebleven zou zijn, indien er bij de reeds eerder genoemde religieuze riten niet zoo n dankbaar gebruik van was gemaakt. Het samensteilen van het parfum geschiedde toentertijd, evenals thans nog het geval is, volgens zeer speciale formulen, welke alleen den tempelpriesters bekend waren. Langzamerhand ging men het ook bij meer wereldsche feesten gebruiken, door de feest-vertrekken met wierookgeuren te laten doortrekken en de gronden, kleeding en de bedden met allerhande geuren te doordrenken. Ook vervaardigde men fonteinen met aromatisch water, terwijl den gasten geurige oliën en pomaden werden EEN DER LABORATORIA. DE PIVER-FABRIEKEN TE PARIJS na afloop van den werktijd. Deze foto geeft slechts een flauw beeld van het geweldige aantal personen, die in de parfumerie'branche werkzaam zijn. De oude Egyptenaren schijnen een zeer groote handigheid in het fabriceeren van parfums gekregen te hebben; zij werden althans als experts op dit gebied beschotxwd. Zoo bezat Alexandrië een speciale wijk, waar de parfum-fabrikanten hun bivak hadden opgeslagen. Dat het een zeer kostbaar goedje was, moge blijken uit het feit, dat de arbeiders, die aan de fabricatie ervan medewerkten, telkenmale bij het verlaten van de fabriek werden gefouilleerd. Van de Egyptenaren werd de kunst van parfumeeren overgebracht op de Grieken en vervolgens naar Rome, zonder dat er evenwel in de bestaande wijze van fabricatie noemenswaardige verandering werd gebracht. Zelfs heden ten dage geschiedt de fabricatie van rozen-olie nog steeds volgens het principe van een toenmaals levenden parfumeur, Dioscoride genaamd, n.1. het verzadigen van olijf-olie met de geuren, die aan rozen ontnomen werden. De producten, waarvan men in de eerste eeuwen het parfum vervaardigde, waren: geurend hout, balsem, hars, aromatische stoffen en gommen, wierook, myrrhe, kaneel, storax-balsem, geurend riet, Sandelhout, kruidnagelen, labdanum, muskus, civet, saffraan, lischbloem, pepermunt, nardus, aloë en onyx. In de parfums, die men maakte, kwamen al deze soorten, waarvan de meeste ook thans nog onder dezelfde benaming in den handel zijn, voor, terwijl men bij deze melange nog olie, wijn of honing voegde, waardoor een geur ontstond, die door zijn doordringendheid ons weinig zou bekoren. Als men nagaat, dat voor verschillende soorten niet minder dan honderdtachtig dagen arbeid noodig waren, om ze voor het gebruik gereed te maken, kan men zich eenigszins voorstellen, welk een kostbaar werk het was. Na de decadentie van de Grieken en de Romeinen, waren het de Arabieren, die zich op het parfum-maken toelegden; van hen is de destilleer-methode afkomstig. Tot aan de zevende eeuw destilleerden zij op open vuren, water-baden, en in smeulende asch. Door hen ontwikkelde zich ook de liefde voor parfums in Italië, 12
PDF
Nummer
1929, nr. 44, 2 nov. 1929
Blad
15
Tekst
PANORAMA No. 44 2 NOVEMBER DE DESTILLEERDERIJ, waar de eerste bewerking van de essencen plaats vindt, ' Spanje en Frankrijk, zoowel door den handel als door den invloed van de kruisvaarders. De eerste vorm, waaronder het parfum in Frankrijk zijn intrede deed, was de geparfumeerde handschoen, een mode die uit Italië en Spanje afkomstig was. Hierdoor is het ook te verklaren, dat de oorspronkelijke parfum-handel niet in handen van barbiers,doch in die derhandschoenenmakers was. Dit bleef zoo tot aan de zestiende eeuw, welke men als de gouden eeuw der parfumerie kan beschouwen. Weliswaar hadden de handschoenenhandelaars afgedaan, doch daarentegen doorkruisten talrijke kooplieden met hun parfumerieën het land, terwijl op de kasteelen speciaal personeel voor de parfum-verzorging werd aangesteld. Het aantal aetherische oliën vermeerderde met den dag. Zoo werden citroen-, anijs-, lavendel-, pepermunt-, marjolein-, melisse-, kruidnagel- en wilde thym-essencen algemeen gebruikelijk. De ontwikkeling van de parfum-fabricatie bracht tevens met zich mede, dat de parfum hoe langer hoe meer in dienst van de „schoonheid” kwam, terwijl op een toillettafel der gedistingeerde vrouw van den hedendaagschen tijd steeds een collectie schoonheidsmiddelen of reukwerken voorhanden is. Zoo neemt b.v. de poudre, in haar talrijke variaties en kleuren, een zeer bijzondere plaats in. Eerst in de XVIIe eeuw werd deze door de vrouw van Maarschalk d'Aumont uitgevonden. In de volgende eeuw werd de Eau de Cologne in de wereld gebracht, evenals verschillende mondwaters, die beide gretigen aftrek vonden. Het was ook in dit tijdperk, dat de groote Fransche parfumeriefabrieken werden opgericht, zooals Houbigant, Piver, Guerlain en Dorin, terwijl de geweldige ontwikkeling van de chemie in de negentiende eeuw, de oorzaak was, dat er thans een rijkdom van de fijnste geuren over de wereld verspreid is. Het zou te ver voeren, wanneer wij thans gingen afdalen in de techniek van de parfumfabricatie, vooral ook, wijl de minutieuze beschrijving toch niet in staat is een juist begrip te geven van de vervaardiging. Wel is het van belang mee te deelen, dat de vier vormen van behandeling in hoofdzaak neerkomen op 1ste: het aftrekken 8> 'Wf l * ■ •r '^0 in hermetisch gesloten potten; ten tweede: het uitpersen; ten derde: het destilleeren; en ten vierde de macerafie of weeking. Dan zijn er nog enkele bloemen en gewassen, die geen warmte verdragen en die men alleen maar ontgeurt door de geuren, welke zij bezitten, in vetten over te brengen. Voor alles echter zijn er bloemen erf planten noodig; het zal dan ook wel niemand verwonderen, dat de groote parfumeriefabrieken in Frankrijk er uitgebreide kweekerijen op na houden, waar allerhande bloemensoorten in geweldige hoeveelheden worden geteeld. Legio is het aantal bloemen dat noodig is, om één druppel reine essence te verkrijgen. Hierdoor is het te verklaren, dat parfum, althans het goede, nu niet juist tot het goedkoopste van alle luxeartikelen behoort. Desondanks zou men toch nog versteld staan, indien men wist welk een hoeveelheid parfum er dagelijks, over de geheele wereld nog verbruikt werd. Nemen we bijv, een der grootste Fransche fabrieken op dit gebied, de firma L, T, Piver te Parijs, dan zien we, dat iederen dag minstens veertig duizend kilogram reukwerken haar fabriek verlaten, een hoeveelheid, die den totaal uitvoer der Fransche parfums in 1900, zijnde 360.000 Kilogram, ver overtreft. Bij deze 40.000 K.G. zijn plus minus 6000 Kilogram toiletzeep, vertegenwoordigende 'n aantal van 50.000 stuks en ongeveer 10.000 Kilogram poudre-de-riz. Men zou zich kunnen afvragen, in hoeverre het nog tot den goeden smaak behoort, om een parfum te gebruiken. Laten we een eventueele mode-gril buiten beschouwing, dan komen we tot de conclusie, dat het kiezen van parfums even zorgvuldig dient te geschieden, als de kleur-keuze voor de kleeding. Het is een groot verschil of men een dame ruikt aankomen, of dat men met het reukorgaan bemerkt, dat een dame gepasseerd is. Een dame, dieverscheidene meters ver in den omtrek te ruiken is, kan er moeilijk aanspraak op maken, goeden smaak te hebben. Aan een zachten, gedistingeerden geur, welke men echter bij een dame waarneemt, zal nooit iemand zich stooten, ondanks het bekende spreekwoord dat goede wijn geen krans behoeft. Waar de fijnste odeurs worden behandeld als het waschwater in een keukenrestaurant, de meng-afdeeling. 13
PDF
Nummer
1929, nr. 44, 2 nov. 1929
Blad
16
Tekst
PANORAMA No. 44 2 NOVEMBER DRIE MEESTERS, Een interessante foto van drie schaakmeesters, Aljechin (links), dr, Lasker en Bogoljubov (rechts). OM HET WERELDKAMPIOENSCHAP SCHAKEN D e geweldige worsteling om het wereld* kampioenschap, welke nog steeds gaande is en de schaakenthousiasten in voortdurende spanning houdt, werd dezer dagen op Nederlandschen bodem voortgezet. In meer dan één opzicht staat deze wedstrijd boven zijn voorgangers Lasker— Capablanca en Capablanca—Aljechin. Hier wordt een felle kamp gestreden, welke ook zichtbaar is voor het groote schaakpubliek, in tegenstelling b.v. met den strijd tusschen Aljechin en Capablanca, welke alleen voor den insider eenige bekoring kon hebben. Om deze reden werd reeds meerdere malen beweerd, dat het spel in de loopende match aanmerkelijk lager stond dan in voorgaande en er werden daaraan zelfs beschouwingen geknoopt over de superioriteit van Capablanca en Lasker ten opzichte van hun opvolgers. Hieruit blijkt weer eens, hoe conservatief de mensch soms is: Lasker en Capablanca blijven in de meening van velen het onbereikbare ideaal, niettegenstaande de feiten het tegendeel bewijzen. Capablanca werd in zijn laatste tournooien (Kissingen '28 en Karlsbad ’29) resp. door Bogoljubov en Nimzowitsch gepasseerd en Lasker te Moskou 25 door Bogoljubov. Ten onrechte worden dan ook de vele fouten, welke in den tweekamp Aljechin— Bogoljubov voorkwamen, als bewijs genoemd voor de mindere kracht van de beide spelers. Het is geen wonder, dat de vorige wedstrijd minder onjuistheden opleverde ; deze immers telde een aantal zeer korte partijen, waarin geen der spelers iets DOOR Dr. M. EUWE wilde riskeeren en derhalve spoedig tot remise besloten. De speeltrant zoowel van Aljechin als van Bogoljubov leidde in dezen kamp tot zoo interessante, maar tevens ingewikkelde stellingen, dat foutieve zetten onvermijdelijk waren, en de conclusies, welke uit de vele remises van den tweekamp Capablanca—Aljechin ten aanzien van den remisedood getrokken werden, bleken nu wel wat al te voorbarig te zijn. Inderdaad is het verloop van deze match een ernstige slag voor de hervormers van het schaakspel. Als het spel in zijn tegenwoordigen vorm in een zoo belangrijken tweekamp nog ongeveer zeventig procent tot een beslissing brengt, behoeft men werkelijk nog niet voor een volledige uitputting van het schaakspel te vreezen. Trouwens, dit feit staat niet op zichzelf; reeds het tournooi te Karlsbad wees in die richting. De angstige, slappe geest van de laatste jaren schijnt voor een meer ondernemenden plaats gemaakt te hebben. Intusschen vraagt een ander gevaar onze aandacht. Te Karlsbad won de witspeler meer dan twee keer zooveel als de zwartspeler. Is het misschien mogelijk, dat het spel der grooten op den duur zoo geperfectioneerd wordt, dat het voordeel van den voorzet in de meeste gevallen voldoende voor de winst zal zijn ? Het begin van den tweekamp gaf inderdaad eenige aanleiding tot het stellen van genoemde vraag; beurtelings wonnen de spelers hun partijen met de witte stukken. Maar het tweede gedeelte der match gaf hierop een ondubbelzinnig antwoord en hoewel het aantal zwarte overwinningen nog niet gelijk staat met dat der witte, is het verschil voor een algemeene conclusie van geen beteekenis meer. Maar niet alleen theoretisch-statistische vraagstukken worden in dezen wedstrijd dichter bij hun oplossing gebracht. Een groote strijd wordt gestreden tusschen twee richtingen in het schaakspel: de combinatoire en de positioneele. Aljechin is de vertegenwoordiger van de eerste, Bogoljubov van de tweede speelwijze. Hierop is tot nu toe te weinig de aandacht gevestigd ; ja, het kwam zelfs voor, dat verslaggevers de representanten verwisselden en Bogoljubov den combinatie- en Aljechin den positiespeler noemden! Bogoljubov is in de eerste plaats strateeg; hij stelt zich geheel op het standpunt van Steinitz, den grondlegger van het positiespel. Met ijzeren consequentie volvoert hij het plan, door de aanwezige kenmerken voorgeschreven. De combinatie echter is het zwakke punt; relatief gesproken natuurlijk, want bij vorige gelegenheden is van een mindere combinatiekracht van Bugoljubov nog nooit iets gebleken. Integendeel, maar tegenover een virtuoos als Aljechin is iedereen in dit opzicht belangrijk in het nadeel. Aljechin’s kracht bestaat, zooals reeds opgemerkt, in de eerste plaats in zijn buitengewoon combinatietalent, dat hem in staat 14
PDF
Nummer
1929, nr. 44, 2 nov. 1929
Blad
17
Tekst
PANORAMA stelt, de fouten van het hedendaagsche positiespel op markante wijze te demonstreeren. Met Steinitz trad een nieuwe phase in de theorie van het schaakspel in: combinaties waren in het algemeen uit den booze, tenzij gegrond op een bepaalde positioneele basis* Het combinatoire element geraakte dan ook meer en meer op den achtergrond, en het is Aljechin’s groote verdienste, deze strooming gestuit te hebben* Hij heeft op overtuigende wijze aangetoond, dat het combineeren niet zoo’n ondergeschikte rol speelt, als algemeen aangenomen wordt. Het zou van groot belang zijn, als Aljechin van zijn bevindingen over het combinatiespel een systematisch geheel maakte. Het zou met de leer van Steinitz over het positiespel de theorie van het schaakspel completeeren. Hoewel bij combinatiespel de intuïtie een van de voornaamste factoren is, zal timisme geeft BOGOLJUBOV, hij steeds blijk: voor, tijdens en na de partij. Optimisme is in het algemeen een goede, maar ook een gevaarlijke schakerseigenschap. Het leidt soms tot minder groote nauwkeurigheid in het beginstadium der partij, hoewel Bogoljubov daarvan niet veel last ondervond. Wel speelde zijn optimisme hem parten, als hij minder goed stond; hij wilde dan ondanks alles toch het hoogste bereiken en daartoe leende zich de stelling in zoo’n geval natuurlijk allerminst, zoodat zijn tegenstander gemakkelijk en snel de winst kon forceeren. Aan den anderen kant vond Bogoljubov in zijn optimisme een krachtige éteun, als het er om ging kleine voordeeltjes vast te houden en in winst om te zetten. Bogoljubov’s gering weerstandsvermogen in slechte, en zijn buitengewone kracht in goede stellingen, zijn oorzaak, dat de waarde der partijen nogal wisselt, temeer, daar Aljechin’s spel veel minder beinvloed wordt door de momenteele kansen. Deze paart een groote hardnekkigheid in de verdediging aan een buitengewoon doorzettingsvermogen in den aanval. Des te meer verdienste is het voor Bogoljubov, de moeilijke zesde en veertiende partij toch tot winst gebracht te hebben. Aljechin’s spel vertoont een bijzondere veelzijdigheid. Tegen Capablanca bewees hij, het meest subtiele positiespel beter te beheerschen dan de Cubaan, dien men juist voor den expert op dit gebied hield. Thans geeft hij Bogoljubov een lesje in het combineeren, wat evenmin door het schaakpubliek verwacht werd. Daar hij ook het eindspel minstens zoo goed speelt als zijn voorgangers-wereldkampioenen, moet men zich eigenlijk verbazen, dat Bogoljubov zoo Dr. ALJECHIN, goed partij geeft. No. 44 2 NOVEMBER Wat is Aljechin’s kwetsbare plek? O.i. is deze slechts hierin te zoeken, dat hij het evenwicht tusschen positie- en combinatiespel nog niet gevonden heeft. Aan deze omstandigheid zijn verschillende van zijn nederlagen tegenBogoljubov toe te schrijven. Weet Aljechin zich ook in dit opzicht klaarheid te verschaffen, dan kan hij, althans voor de eerste tien jaren, verzekerd zijn van den wereldtitel. In de loopende match heeft Aljechin natuurlijk verreweg de beste kansen. Toch moet een prognose betreffende den einduitslag slechts met het grootste voorbehoud aanvaard worden, want Bogoljubov is tot alles in staat. Zijn zeldzaam optimisme, waarvan hierboven reeds sprake was, is een krachtige stimulans voor de volle ontplooiing van zijn kunnen* Verrassingen zijn nooit buitengesloten en er staat ons dus nog een fraaie kamp te wachten. het toch wel mogelijk blijken ook hiervoor, evenals voor het positiespel, bepaalde richtlijnen aan te geven. De strijd tusschen combinatie en positie kwam het beste tot zijn recht in de 7de, 10de en 12de partij. Steeds won het combinatiespel, wat voor Bogoljubov de aanleiding was, het roer om te gooien, en meer aandacht te besteden aan Aljechin’s specialiteit. Maar in dit opzicht ging hij wel eens te ver: de zestiende en de zeventiende partij zijn er sprekende bewijzen van. Het is nu zeer interessant na te gaan, hoe de verschillen in stijl zich in de komende partijen zullen demonstreeren. We merkten hierboven reeds op, dat het peil der partijen niet lager, is, dan dat van voorafgaande tweekampen om het wereldkampioenschap* Vergelijken we echter de partijen onderling, dan valt nog een belangrijk verschil te constateeren. Dit is grootendeels een gevolg van een karaktertrek van Bogoljubov, welke in zijn spel buitengewoon goed tot uitdrukking komt: een onverstoorbaar optimisme. Van dit opTijdens den strijd te Den Haag. 15
PDF
Blad 
 van 2380
Records 11806 tot 11810 van 11897