Panorama

Blad 
 van 2380
Records 11776 tot 11780 van 11897
Nummer
1929, nr. 43, 26 okt. 1929
Blad
09
Tekst
P A N O R A M A No. 43 2 6 O C T O B E R van de restauratie vinden, vertelde hij mij. Het gevolg van dit onderhoud was, dat Herr Schuitz weder een uitnoodiging ontving, bij den directeur te komen. Toen de ijlkoortsen Pieter van Beek voorgoed verlaten hadden, herinnerde hij zich vaag wat er gebeurd was. Hij vroeg zijn hospita, hoeveel hij haar schuldig was. „Maak u niet ongerust, Herr van Beek; geen pfenning is u mij schuldig. Er moest natuurlijk iets gedaan worden; daarom haalde ik Schuitz hier; en hij betaalde vijfhonderd mark voor een van uw schilderijen. ’t Was maar een copie, weet u.” „Schilderij !” riep van Beek. „Welk schilderij ?” „Dat u bij u had, toen het ongeluk gebeurde.” Van Beck's geheugen keerde in een moment volledig terug. „Groote goedheid! De Parabella! U heeft de Parabella verkocht! Haal direct dien Schuitz hier.” ..Hè? Wat Parabella?” „Schuitz! Haal Schuitz hier! Oogenblikkelijk! Praat niet langer!” „Herr Schuitz,” gromde van Beek, toen de handelaar verschenen was, „de verkoop van die copie was een fout van m n hospita. Ik moet het stuk terug hebben. Zoo gauw ik geld van huis heb ontvangen, betaal ik de vijfhonderd mark.” „Vijf duizend, bedoelt u,” verbeterde Schuitz kalm. — Hier was eindelijk kans op een kleine winst. — „Geen pfenning minder, want voor dien prijs kan ik het stuk aan een klant kwijt. Het is een goede copie en iedereen kletst thans over de Parabella.” Van Beek verbleekte. „Weet men het dan?” steunde hij. „Weten? Wat weten? Men weet dat het stuk gestolen en later weer teruggegeven werd. Maar u kent die geschiedenis natuurlijk niet.” En Schuitz vertelde het heele geval. Trillend van opgewondenheid leunde de schilder ver uit bed, „Herr Schuitz,” stootte hij uit — en nu was het Schuitz’ beurt opgewonden te worden. Want Pieter van Beek, bezweken voor de bekoring, had thans diep berouw, en vertelde Schuitz het heele geval. De handelaar veegde zich het voorhoofd af en liep de kamer op en neer. „Ik snap er niet veel van. En die teruggebrachte „Parabella” dan? Die „Parabella” van u zal ik dadelijk eens gaan onderzoeken. U hoort nog van me.” En Schuitz verliet van Beek, die nog half zinneloos van ontsteltenis was. Een uur later had de handelaar zijn huis gesloten en was hij in zijn binnenkamer bezig met een uiterst nauwkeurig onderzoek van de Parabella van Pieter van Beek. Zóó nauwkeurig dat hij een nauw merkbare herstelling bemerkte onder den linkerschouder. „Knap gedaan,” dacht Schuitz, „maar dan is dit ook geen copie. Nog iets?” — Inderdaad, er is nog iets. Het linnen aan de achterzijde was bruin, of het eeuwen oud was; maar het vergrootglas van Schuitz leerde hem iets heel bijzonders, n.1. een nauw merkbaar teeken, rechts onder. Dat teeken was Schuitz eigen winkelmerk en het leerde hem dat hij dit doek in 1922 zelf verkocht had. Twee dagen later had Pieter van Beek voor veel smeekbeden en zeshonderd mark zijn „Parabella” terug. — Nog een dag later ontving de handelaar een uitnoodiging van Herr Direktor met zijn „Parabella” op het kantoor te komen. Een dringende uitnoodiging. „Die „Parabella” brengt me nog in het gekkenhuis,” overwoog Schuitz, maar hij ging toch. In de wachtkamer vond hij eenige kunsthandelaars, allen met groote stukken onder den arm; Schuitz werd echter onmiddellijk op het privékantoor gelaten. „Heeft u,” vroeg de directeur zonder eenige inleiding, „uw „Parabella” bij u?” „Neen, die heb ik verkocht. Wat had ik aan n copie?” „Zoo,” zei de directeur; „vertelt u mij één ding. Had uw „Parabella” een restauratie onder den linker schouder?” „Ja.” „Schuitz; luister. Bezorg me die „Parabella” terug en een belooning van vijftigduizend mark wordt u uitbetaald.” Schuitz transpireerde; hij wist dat de directeur bedrogen was; — maar vijftigduizend mark! — „Ik zal m’n best doen.” En in de wachtkamer trof hij Pieter van Beek, in staat van hooge opwinding. De „Parabella” had hij onder den arm. „Kom mee,” zei Schuitz kalm; „ik moet je even spreken.” „Neen, ik moet den directeur spreken.” „Idioot!” — Hun ruziestemmen klonken zoo luid, dat de directeur zijn kantoor uitliep. Zoodra van Beek hem zag, waggelde hij op hem toe. „Herr Direktor, hier heb ik de „Parabella”. Ik heb haar gestolen, den tweeden keer. Ik geef haar terug, zonder belooning. Hier, hier Herr Direktor.'’ Hij duwde hem het stuk in de armen. Vijf kunstkoopers en een dame waren getuige van het tooneel. „Die vent is gek,” riep een man in een lange, groene jas; „ik heb hier de echte Parabella.” „Pardon mijnheer,” tierde een ander, „u vergist zich; ik heb „La Parabella.” „Herr Direktor," riep de dame, „luister. „Stilte,” brulde de directeur. „Herr Direktor," kreeg Schuitz de gelegenheid; „het kan zijn dat u de „Parabella” van Herr van Beek moet hebben, — zij heeft een gerestaureerd gat in het doek — maar ik ben bereid te zweren dat het doek, waarop zij geschilderd is, zeven jaar geleden door mij verkocht werd. Het doek draagt mijn handelsmerk.” „Juist, zooals ik dacht,” zei de groene jas, „ik heb La Parabella.” „Nietwaar; hier ik!” Een oogenblik was het stil; daarvan maakte de oude dame, op wie niemand nog acht had geslagen, gebruik, door plotseling in een luid, gillend gelach uit te barsten. „Mevrouw,” gebood de wanhopige directeur; „stil — stil, asjeblief!” „Ha, ha, ha; hi, hi!” gilde zij; „’t is te gek; ’t is te gek. Ik kan niet meer. Hoeveel Parabella’s hebben jullie daar wel!” „Wat heeft u daar mee te maken?” EEN HUWELIJK IN OBERAMMERGAU. Gabrielle Krotz, de aangenomen dochter van den Oberammergau er Passiespeler Al. Lang, trad in het huwelijk met een houtsnijder uit Oberammergau. Alle Passie-spelers woonden het huwelijksfeest bij. „Ik? — ha, ha! — wel, ik bén Parabella!" Een doodsche stilte viel na deze belachelijke woorden over de schare. „Ze is gek,” riep eindelijk een der heeren. „Gek? Oh, neen, ik ben niet gek.” — de lach verdween van haar gezicht en zij werd ernstig — „ik spreek de waarheid ; ik ben Parabella. Zoo noemde hij me, Frans von Semels. Ik was zijn model toen hij drie en veertig jaar geleden dit stuk schilderde. Zijn naam nooit gehoord ? Heeft iemand vroeger ooit van La Parabella gehoord? Frans schilderde het in opdracht van Koning Rudolf; om zijn genialiteit te toonen, schilderde hij het op de wijze van Titiaan. Maanden en maanden heeft hij er aan gewerkt; toen het klaar was, werd Koning Rudolf juist krankzinnig, en de regent behield het stuk en wilde Frans niet betalen. Hij diende een klacht in, maar werd uitgelachen. Toen raakte Frans aan den drank en stierf kort daarop. Anders” — haar stem stokte, „zou hij mij getrouwd hebben.” Een volle minuut was het doodstil. „Welke bewijzen heeft u voor uw verhaal, mevrouw!” vroeg de directeur, koud. „Bewijzen?” De oude vrouw haalde een portret uit haar tasch. „Bewijzen? Hier is mijn portret uit dien tijd, gekleed als Parabella; zóó schilderde hij mij. Kijk en vergelijk of ik en Parabella niet dezelfden zijn. Het was waar. Ondanks haar verouderd voorkomen was bij nauwkeurig toezien de gelijkenis tusschen haar en de geschilderde Parabella treffend. „Maar het origineel — von Semels' origineel — waar is dat ?” Haar lippen krulden verachtelijk. „Ik weet het niet. Het kan me ook niet schelen/’ De regent schonk het aan de Pinakotheek— Frans was toen al dood — en het heeft er geen twee jaar gehangen. Toen werd het gestolen en vervangen door een copie. En daarna werd het nog meermalen vervangen door andere copies. Ha, ha! Nu is het werk van Frans von Semels over de geheele aarde verspreid en is beroemd. Wat mij betreft, ik heb lang genoeg gezwegen, de heele wereld zal de ware geschiedenis van La Parabella weten. Titiaan! ha! ha! Ik ga nu naar het bureau van het Fremdenblatt.” En de lezer zal zich herinneren, dat het in de kolommen van dit blad was, dat de bovenvermelde, geruchtmakende historie van La Parabella het eerst gepubliceerd werd. 7
PDF
Nummer
1929, nr. 43, 26 okt. 1929
Blad
10
Tekst
PANORAMA No. 4 3 2 6 O C T O B E R I n Berlijn-Dahlem bestaat een instituut, waar in machinekamers en laboratoria alle materialen op wetenschappelijke wijze worden beproefd en vernield. Evenals men dit in andere landen doet, worden hier alle materialen nauwkeurig onderzocht, geperst, uit elkaar getrokken, verbroken, versplinterd. Er zijn machines om steenen, vliegwielen, kettingen, beton, buizen, e.d. te onderzoeken op hun trekvastheid, duurzaamheid, weerstandsvermogen; enz., terwijl in het laboratorium de materialen chemisch worden onderzocht. De bovenste foto brengt de machine in beeld, waarop kettingen, touw, kabels, steun-zuilen. enz. worden beproefd op hun trekvastheid en drukvastheid; rechts ziet men op de machine een ketting gespannen. De onderste foto is van een machine, die nauwkeurig de duurzaamheid van materialen vaststelt. 8
PDF
Nummer
1929, nr. 43, 26 okt. 1929
Blad
11
Tekst
PANORAMA No. 43 26 OCTOBER POLITIEKE TEGENSTANDERS thuis, vrienden in Amerika: Winston Churchill, lid van het vorige Engelsche ministerie, in gezelschap van den Engelschen premier Ramsay Mac Donald, terwijl deze de feesttaart aansnijdt op zijn 63en verjaardag, dien hij in Amerika vierde. ALS 'T BRANDT IN LONDEN De wirwar van slangen in een der straatjes van Londen, waar brand uitbrak in een magazijn van radiotoestellen. Kilometers lange slangen moesten worden uitgelegd, om het brandende perceel aan alle kanten te bereiken. PRINS UMBERTO van Italië, wiens verloving met prinses Marie José van België nu definitief is, bij zijn aankomst te Brussel voor een eerste bezoek aan zijn verloofde; rechts ziet men koning Albert van België, Ir, ], A. RINGERS, directeur der Mij, tot uitvoering der Zuiderzeewerken, is benoemd tot directeur-generaal van den Waterstaat, tot instelling van welk ambt onlangs is besloten. 9
PDF
Nummer
1929, nr. 43, 26 okt. 1929
Blad
12
Tekst
PANORAMA No. 43 26 OCTOBER DA G W &CTOBEB O ch ja, toch blijft onze armtierige wereldliteratuur maar even bleekzuchtig en dor. — Metaphysiek is immers een overwonnen standpunt. En iets te versymboliseeren hebben we niet meer. Het weinig mogelijkheden biedende realisme hebben we al naar alle kanten botgevierd. Ja, zoo'n beetje symboliek was toch eigenlijk zoo kwaad nog niet. Neen, heusch, alleen maar zoo n klein beetje, om er onschuldig wat mee te coquetteeren, een klein beetje bizar, ja, een klein beetje verheven.... Neen, volstrekt geen inhoud, zoo maar in ’t vage weg. Men heeft altijd wel zooiets bij de hand tegenwoordig, dat je voor verklaring kunt laten opdraaien, als dat volstrekt verlangd wordt: psychoanalyse, hysterie. Neen, geen inhoud en geen consequenties. Wie wil er nu nog aan consequenties! Ja, zoowaar wilde Top Naeff toch nog aan consequenties: „Niemand zal de vraag kunnen ontwijken,” zoo citeert het program, „die achter deze legende opdoemt en maar zelden in de wereld zoo openhartig beantwoord wordt, als hier: hoeveel kinderen zouden, indien zij in de ziel, inplaats van in den schoot hunner moeder geboren werden, de trekken verraden van een anderen man dan den toevalligen vader....’’ Maar al heeft zij Kaiser’s veelkronkelige opgave heel juist tot de eenvoudigste termen herleid — de tendenz van haar formule is juist omgekeerd evenredig aan die van den schrijver. Want in de gevallen, zooals het citaat ze bedoelt, rooft, onpartijdig bezien, de geestelijke vader de rechten van den ander, en hier is de materieele vader die roover. Maar heusch, Kaiser heeft niets versymboliseerd en een eenigszins pathologische enormiteit alleen maar ten tooneele gevoerd om ze zoo’n beetje uit te buiten als wie-weet-wat-voor occulte verhevenheid. En zoo naïef als ons dat in een volmaakt overbodig derde bedrijf bij tweede, bij derde herhaling telkens weer op het hart gedrukt wordt, opdat we toch vooral niet naar huis zouden gaan zonder goed te weten van het mystieke, het mystieke huwelijk! Knap dialogenschrijver heeft Kaiser zich ook hier getoond. En meesterlijk moet het trots alles heeten, wat de regie van Cor Annie v. d. Lugt Melsert van Ees als Cathérine en Alex Faassen als luitenant Jean—Marc Marriën na de verteedering. van der Lugt Melsert en de toewijding van allen met dien dialoog en sobere actie bereikt hebben. Slecht was Alex Faassen als luitenant Jean-Marc Marriën, de illusoire bruidegom en vader, in het begin te mat en hebben we hem nu, zoomin als ooit, goed kunnen lijden, wanneer hij met z'n emotioneel hijgen begint. Overigens hadAnnievan Ees in de respect afdwingende creatie van haar zware rol iets minder en trance kunnen spelen om veel onaannemelijks iets aannemelijker te maken. Maar zoowel Cor van der Lugt, de voogd van uitstekende beheerschte gevoelens en manieren, als Louise Kooiman, de toegewijde opvoedster, en Piet Bron, de eerst verlegen, later verongelijkte slagersknecht, en Johan Haus, een zeldzaam gedistingeerde en stemmige huisknecht, verdienen uitersten lof. Maar armtierig blijft met dit* soort werk onze literatuur. En even bleekzuchtig en dor. F. D. Alex Faassen, Cor v. d, Lugt Melsert als de heer Coste, Annie v. d. Lugt Melsert—'V.Ees alszijn nichtje en Louise Kooiman als haar opvoedster(v.l.n. r.) 10
PDF
Nummer
1929, nr. 43, 26 okt. 1929
Blad
13
Tekst
PANORAMA No. 43 2 6 OCTÖBER DE GALERIJ VAN HET LICHT, het Damrak EEN DER MOOISTE EFFECTEN in de verlichte hoofdstad gafde Montelbaanstoren, die door krachtige schijnwerpers werd beschenen. 11
PDF
Blad 
 van 2380
Records 11776 tot 11780 van 11897